22 894
Preventiebeleid voor de volksgezondheid

nr. 184
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2008

In het Algemeen Overleg «Preventiebeleid voor de volksgezondheid» op 5 december 20071 is met de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport onder meer gesproken over roken in het bijzijn van kinderen en de schadelijke effecten daarvan op kinderen. Het Kamerlid mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) heeft aangegeven van mij te willen vernemen wat ik ga doen om kinderen te beschermen tegen de schadelijke effecten van meeroken. Het Kamerlid mevrouw Schippers (VVD) heeft mij daarop gevraagd of ik ook wil ingrijpen in het privé-domein van mensen. Ik heb de Kamer gezegd dat ik terughoudend wil zijn in het nemen van maatregelen in het privé-domein. Wel heb ik toegezegd een literatuuronderzoek te zullen uitvoeren naar de schadelijke effecten van meeroken op de gezondheid van kinderen. Dit onderzoek is uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Mede namens mijn collega, minister Rouvoet van Jeugd en Gezin, bied ik u hierbij het onderzoeksrapport aan.2

Resultaten onderzoek «blootstelling aan omgevingstabaksrook van kinderen in de auto»

Het onderzoek van het RIVM is gebaseerd op eerdere studies naar de effecten van omgevingstabaksrook op de gezondheid van zowel volwassen en kinderen. Het RIVM heeft specifieke aandacht besteed aan meeroken in de auto.

Kinderen zijn gevoeliger voor omgevingstabaksrook dan volwassenen. Enerzijds lopen zij meer risico op gezondheidsklachten doordat hun lichaam nog in ontwikkeling is, anderzijds gebruiken kinderen meer lucht voor hun ademhaling, zodat zij meer omgevingstabaksrook binnen krijgen. Hoe groter de blootstelling aan omgevingstabaksrook, hoe schadelijker voor de gezondheid. Uit het onderzoek van het RIVM blijkt dat roken in een auto voor inzittenden leidt tot zeer hoge blootstelling aan omgevingstabaksrook. De gevonden waarden door het roken van één sigaret in de auto, overstijgen waarden die worden gevonden in horecagelegenheden. De duur van de bloostelling in de auto is echter beperkt.

Dat meeroken schadelijk is voor kinderen en volwassenen is natuurlijk al langer bekend.

Dat de mate van blootstelling aan omgevingstabaksrook in de auto zo hoog kan oplopen is minder algemeen bekend. Uit onderzoek van Stivoro (2007) blijkt dat van de Nederlanders van 15 jaar of ouder, 14% minimaal één keer per week in de auto wordt blootgesteld aan tabaksrook. Er zijn geen gegevens hoeveel kinderen in Nederland in de auto worden blootgesteld aan omgevingstabaksrook. Van Amerikaanse kinderen zijn deze gegevens wel beschikbaar, maar moeilijk te vertalen naar de Nederlandse situatie omdat Amerikaanse kinderen in tegenstelling tot Nederlandse kinderen vaak vele uren in de auto doorbrengen.

Recente ontwikkelingen in Nederland

Het huidige kabinetsbeleid is er op gericht om mensen zo goed mogelijk te beschermen tegen de schadelijk effecten van meeroken. Scholen, ziekenhuizen en andere openbare voorzieningen zijn al sinds 1990 rookvrij. Vanaf 2004 is daar de rookvrije werkplek bijgekomen. Bovendien zijn de sectoren horeca, sport en kunst/cultuur sinds 1 juli 2008 rookvrij. Sommige onderzoekers verwachten dat door deze maatregelen het roken zich steeds meer zal verplaatsen naar het privé-domein. Uit recent Schots onderzoek blijkt echter dat in Schotland dit niet is gebeurd. Er zijn zelfs aanwijzingen dat het roken thuis en in de auto in het bijzijn van kinderen daar iets afneemt.

In Nederland worden ouders via voorlichting en waar mogelijk ondersteuning zoveel mogelijk gestimuleerd om niet te roken waar hun kinderen bij zijn. Vanaf 1997 loopt de campagne «Niet roken waar de kleine bij is». Deze campagne wordt gevoerd via de jeugdgezondheidszorg en consultatiebureaus en zal in 2009 worden gecontinueerd. Daarnaast zijn er de afgelopen jaren andere campagnes geweest op het gebied van meeroken; bijvoorbeeld de campagne rond de invoering van de rookvrije werkplek (2003/2004) en de recente campagne «Roken doe je buiten» (2007). De campagnes hebben tot doel mensen te wijzen op de gevaren van meeroken en rokers te stimuleren om in ieder geval buiten, in de open lucht, te roken.

Niet-roken is in Nederland steeds meer de sociale norm. Dit zal zich naar verwachting de komende jaren nog verder ontwikkelen. Het percentage rokers in Nederland was in 2000 nog 33% van de bevolking, in 2007 is dit gedaald naar 28%. Met de huidige maatregelen en campagnes wordt verwacht dat dit percentage de komende jaren verder zal dalen. Het aantal meerokende kinderen thuis tussen de 0 en 4 jaar was in 1998 nog 46%, waar 30% van de ouders waren voorgelicht. In 2007 is 53% van de ouders voorgelicht en is het aantal meerokende kinderen thuis gedaald naar 18%. Doordat steeds minder mensen roken, worden kinderen minder blootgesteld aan de schadelijke effecten van omgevingstabaksrook.

Wij willen mensen blijven aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid en hen blijven stimuleren om niet te roken waar kinderen (en volwassenen) bij zijn. Daarbij zetten we in op voorlichting en communicatie. Ingrijpen in het privé-domein van mensen, zoals het verbieden van roken in de auto in de aanwezigheid van kinderen, vinden wij minder passend en – gezien ook bovenstaande ontwikkeling – niet proportioneel. Wij hebben er alle vertrouwen in dat de huidige campagnes en voorlichtingsactiviteiten zullen bijdragen aan het versterken van niet-roken als sociale norm. Deze ontwikkelingen zullen ook leiden tot betere bescherming tegen omgevingstabaksrook in het privé-domein.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

TK 2007–2008, 22 894, nr. 159.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven