nr. 124
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2007
In het overleg van mijn ambtsvoorganger met uw Kamer en de daaropvolgende
brief1 heeft mijn voorganger de oprichting van
het Centrum Gezond Leven aangekondigd. In de preventienota oktober 2006 en
de brede preventievisie, die ik later dit jaar aan u toestuur, heeft het Centrum
Gezond Leven een plaats als spil tussen de lokale vraag en het landelijk aanbod.
Het centrum heeft tot doel het gebruik van landelijk ontwikkelde evidence
based interventies (gezond gedrag stimulerende programma’s en maatregelen)
en best practices te bevorderen. Het Centrum Gezond Leven ondersteunt mijn
visie dat preventieve maatregelen meer effect hebben als samenhang wordt nagestreefd
en aangesloten wordt bij de leefstijl, levensfase en leefomgeving van mensen.
Het centrum ondersteunt de professional die, dicht bij de mens in zijn
leefomgeving, op een logische wijze betrokken is bij het bevorderen van de
individuele gezondheid door een inzichtelijk aanbod van de best beschikbare
interventies. De genoemde professionals kunnen bestuurders en ambtenaren van
gemeenten zijn (opstellen gemeentelijk gezondheidsnota’s); ggd-medewerkers
(gezondheidsbevordering binnen de lokale omgeving) en professionals in de
directe leefomgeving van mensen (settings), zoals huisartsen, werkers in zorginstellingen
waaronder de thuiszorg, leraren e.d.
De voorbereidingen zijn inmiddels zover gevorderd dat ik van plan ben
om op 1 juni 2007 een begin te maken met het Centrum Gezond Leven. Dit
centrum heeft als taak om:
• de aansluiting tussen lokale vraag en landelijk aanbod te ondersteunen
en te bevorderen;
• meer samenhang te brengen in het themagerichte aanbod van evidence
based interventies, zodat dit aanbod beter aansluit bij de leefstijl en omgeving
van het individu;
• de keuze van de gebruiker op lokaal niveau met betrekking tot de
inzet van interventies te vergemakkelijken;
• de effectiviteit en kwaliteit van interventies structureel te beoordelen
en de uitkomsten te delen met het veld en VWS.
Voor de positionering van het Centrum Gezond Leven binnen het RIVM is
gekozen om de synergie met bestaande kennis en de onafhankelijkheid binnen
het «veld» te waarborgen. Het centrum bestaat uit maximaal 10
vaste medewerkers met inbreng van de gezondheidsbevorderende instellingen,
om zo aanvullende expertise te leveren middels detachering en werkplaatsen.
In de begroting 2007 van mijn departement is hiermee rekening gehouden.
Door de komst van het Centrum Gezond Leven zullen met name de bewezen
effectieve preventieve maatregelen toegankelijker worden en daardoor meer
effect kunnen sorteren binnen de verschillende settings op gemeentelijk niveau.
Het centrum zorgt voor een «leefstijl» benadering (integrale benadering
van gezond leven) naast een blijvende focus op specifieke thema’s (roken,
drugs, alcohol, overgewicht, voeding, bewegen).
Vanuit elke optiek is de komst van het Centrum Gezond Leven een «win,
win» situatie, voor:
– de professional in het veld, omdat
zij via één loket toegang krijgen tot de reeds op landelijk
niveau ontwikkelde leefstijlinterventies. Het aanbod kan zo gevarieerder op
de wensen van de gebruiker worden afgestemd. De noodzaak om zelf op lokaal
niveau interventies te ontwikkelen, zal verminderen;
– de GBI’s omdat zij gebruik kunnen
maken van de landelijke instelling, waarlangs zij de interventies kunnen aanbieden.
Het effect van de door hen ontwikkelde producten wordt daardoor breed zichtbaar
terwijl het gebruik van evidence based interventies kan worden vergroot.
De betrokken organisaties1 staan achter de
oprichting en positionering van het Centrum Gezond Leven. Zij onderschrijven
het nut van het CGL en verwachten dat de start van deze organisatie ook op
lokaal niveau een stimulans voor de gezondheidsbevordering zal betekenen.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink