Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2022
Op 11 oktober 2022 heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken een burgerbrief
ontvangen van (vanwege privacy verder aangeduid met JMM) met de vraag waarom de stukken
gerelateerd aan de Bijlmerramp pas over 70 jaar openbaar worden gemaakt. Uw Kamer
heeft een reactie op deze brief verzocht.
Gelet op de verschillende verantwoordelijkheden met betrekking tot archiefstukken
van ongevalsonderzoeken met burgerluchtvaartuigen, destijds onder de verantwoordelijk
van de Rijksluchtvaartdienst onderdeel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat,
heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mij gevraagd te reageren
op deze brief. In deze brief geef ik antwoord op vraag. Ik verzoek u deze brief door
te sturen naar JMM.
De bedoelde stukken van de Rijksluchtvaartdienst maken over het algemeen deel uit
van onderzoek dat op grond van Bijlage 13 bij het Verdrag van Chicago voor de internationale
burgerluchtvaartorganisatie naar luchtvaartongevallen wordt gedaan. Op grond van deze
bijlage zijn rapporten en onderliggende stukken van (voor)onderzoeken naar ongevallen
met burgerluchtvaartuigen slechts beperkt openbaar. Dit vloeit voort uit het doel
van het onderzoek: veiligheidslessen trekken uit ongevallen ter voorkoming van soortgelijke
ongevallen. Om de medewerking van betrokkenen, zoals getuigen, aan onderzoek blijvend
te verzekeren is de openbaarmaking van onderzoeksgegevens begrensd.
De archieven van de Rijksluchtvaartdienst, waaronder de documenten over de Bijlmerramp,
zijn bij Verklaring van overbrenging van 18 mei 2010 overgedragen aan het Nationaal
Archief. Een besluit over de openbaarheid van de archieven wordt daarom op grond van
de Archiefwet onder verantwoordelijkheid van de Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen genomen. Dit gebeurt in overleg met het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat. Op grond van de Archiefwet moet de oorspronkelijke zorgdrager van archieven,
in dit geval de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij het beperken van de
openbaarheid een maximale termijn bepalen voor de beperking van de openbaarheid. Deze
termijn is gesteld op 75 jaar na de afronding van het ongevalsonderzoek.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen houdt bij een eventueel verzoek
om de archieven openbaar te maken rekening met deze termijn, die begint te lopen vanaf
het moment waarop het onderzoek naar een ongeval is afgerond. In het geval van de
Bijlmerramp was dit in 1994.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers