nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 10 november 1995
In deze brief informeren wij u over de stand van zaken met betrekking
tot de oprichting van het Landelijk Rechercheteam (LRT). Dit naar aanleiding
van verschillende toezeggingen aan uw Kamer bij brieven van 8 december 1994
(TK 1994–1995,22 838, nr. 10) en 16 mei 1995 (TK 1994–1995,
22 838, nr. 14).
Tevens doen wij u de «Regeling LRT» ter kennisneming toekomen1, welke op 30 oktober j.l. door ons is ondertekend. De
regeling is voor advies voorgelegd aan de Raad voor het KLPD alsmede het Korpsbeheerdersberaad
en de politievakorganisaties. Als gevolg hiervan zijn tekst en toelichting
op een enkel punt aangescherpt.
Sedert de instelling van het project LRT is een groot aantal activiteiten
ontplooid. De afgelopen maanden zijn een projectplan, een organisatierapport,
de formatierapportage, de begroting 1995/1996, het personeelsstatuut en de
plaatsingsovereenkomst vastgesteld. De formatieve sterkte van het LRT zal
ongeveer 60 fte's bedragen. Naar aanleiding van de in juli en september van
dit jaar opengestelde vacatures zijn inmiddels kandidaten geselecteerd voor
in totaal 36 functies binnen het LRT. Daarvan zijn 24 kandidaten afkomstig
van (11 verschillende) politieregio's; de anderen zijn afkomstig van het KLPD
en de bijzondere opsporingsdiensten. Van de 24 regiokandidaten zijn 5 afkomstig
van een kernteam.
Het is voor de taakvervulling van het LRT van groot belang dat niet alleen
intensief wordt samengewerkt met de regiokorpsen maar ook met bijzondere opsporingsdiensten
als FIOD, AID en ECD. Op basis van een convenant zullen op vaste basis vijf
tot tien personeelsleden van de FIOD deelnemen aan het LRT.
Tussen 25 en 30 personeelsleden van de FIOD/Belastingdienst zullen op
projectbasis in LRT-onderzoeken participeren. Daarnaast zal de FIOD 1 à
2 leidinggevenden inbrengen ten behoeve van de leiding van het team. Ook met de AID en ECD zullen nadere afspraken worden gemaakt inzake participatie
en samenwerking in het LRT. Tenslotte zullen (materie)deskundigen anders dan
uit de kring van politie en justitie worden betrokken. Hiervoor kan worden
gedacht aan accountants, economen, fiscalisten, juristen en financieel-economische
deskundigen uit relevante disciplines.
Het College van Procureurs-Generaal bepaalt de door het LRT in behandeling
te nemen onderzoeken, op advies van het Coördinerend Beleids Overleg
(CBO) dat wordt voorgezeten door de PG portefeuillehouder zware en georganiseerde
criminaliteit. Voor de gezagsuitoefening over het LRT is verantwoordelijk
de hoofdofficier van Justitie, hoofd van het landelijk bureau openbaar ministerie
(LBOM). De selectie van de eerste LRT-onderzoeken bevindt zich in een vergevorderd
stadium.
Het LRT zal tijdelijk voor een periode van drie jaar worden gehuisvest.
Met ingang van 1999 zal de definitieve huisvesting van het LRT worden gerealiseerd
binnen de nieuwbouw van het KLPD te Driebergen.
De inspanningen zijn er op gericht om het LRT nog dit jaar operationeel
te doen zijn. Dit houdt in dat het LRT voor het eind van dit jaar één
of meerdere onderzoeken in behandeling zal nemen.
Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal