22 831 De Hoorn van Afrika

Nr. 85 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2013

Van 24 tot 28 februari bracht ik een bezoek aan Zuid-Sudan en Ethiopië, twee partnerlanden op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Ethiopië is tevens een prioritair land voor internationaal ondernemen. Daar waar Zuid-Sudan nog een fragiele staat is die om een geïntegreerde benadering van politiek, veiligheid en ontwikkeling vraagt, heb ik in Ethiopië vooral gesproken over de combinatie van ontwikkelingssamenwerking en het bevorderen van handel en investeringen. Hieronder volgt het verslag.

Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg over Sudan en Zuid-Sudan op 13 december 2012 informeer ik u hierbij tevens over:

  • de stand van zaken van het onderzoek van de Wereldbank naar de USD 4 miljard aan niet verantwoorde Zuid-Sudanese overheidsmiddelen;

  • de Nederlandse inzet voor de verbetering van de positie van vrouwen in Zuid-Sudan; en

  • de inzet van UNMISS ten behoeve van het creëren van werkgelegenheid voor jongeren.

Zuid-Sudan

Tijdens mijn bezoek aan Zuid-Sudan heb ik persoonlijk kennisgenomen van de vorderingen en uitdagingen bij opbouw van deze jonge staat, en van de wijze waarop Nederland vormgeeft aan de geïntegreerde benadering op het gebied van politiek, veiligheid en ontwikkeling. Ik heb de Nederlandse betrokkenheid bij staatopbouw onderstreept maar tegelijkertijd de Zuid-Sudanese overheid op een aantal belangrijke zorgpunten aangesproken, waaronder corruptie en schendingen van de mensenrechten door de nationale veiligheidsdienst.

Geschillen met Sudan

Op 12 maart 2013 bereikten Sudan en Zuid-Sudan overeenstemming over de uitvoering van de Samenwerkingsakkoorden van 27 september 2012. In de overeengekomen implementatiematrix zijn heldere deadlines opgenomen. Zo is afgesproken dat beide landen hun troepen binnen 14 dagen moeten terugtrekken uit de gedemilitariseerde grenszone en zijn concrete afspraken gemaakt over de ontplooiing van de teams van het Joint Border Verification and Monitoring Mechanism (JBVMM). Bovendien is afgesproken dat de olieproductie binnen veertien dagen hervat zal worden. Dit is positief nieuws maar de geschiedenis leert dat akkoorden niet altijd nageleefd worden. Het is belangrijk om beide partijen aan deze afspraken te houden.

Ten tijde van mijn bezoek aan Zuid-Sudan was er sprake van een impasse in de onderhandelingen. Mijn gesprekspartners waren somber gestemd over een spoedige oplossing van de geschillen en verbetering van de relatie.

In mijn gesprekken met de Zuid-Sudanese hoofdonderhandelaar Pagan Amum en de staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken Grace Daterio heb ik de Nederlandse zorgen geuit over de voortdurende spanning tussen de twee landen en gepleit voor strikte terughoudendheid bij mogelijke geweldsincidenten. Tevens heb ik aangedrongen op een blijvende inzet om de onderhandelingen tot een goed einde te brengen en de Samenwerkingsakkoorden spoedig uit te voeren. Beiden verzekerden mij dat Zuid-Sudan hiernaar streeft.

Tegelijkertijd bekijkt Zuid-Sudan de opties om de economische afhankelijkheid van Sudan te verkleinen. Een belangrijk element is de ontwikkeling van mogelijkheden voor olie-export via Ethiopië en/of Kenia. Het realiseren van de infrastructuur voor een alternatieve exportroute zal mogelijk meerdere jaren in beslag nemen, een langere periode dan Zuid-Sudan zich vooralsnog financieel kan veroorloven. Volgens Amum biedt olie-export via het oosten of het zuiden op langere termijn beter uitzicht op duurzame economische ontwikkeling dan de onzekere oliedoorvoer via Sudan. Bovendien zou de verkleining van afhankelijkheid bijdragen aan een meer gelijkwaardige positie van de Sudans in de onderhandelingen en verdere opbouw van hun bilaterale relatie.

Staatsopbouw in Zuid-Sudan

Over de vorderingen met staatsopbouw in Zuid-Sudan sprak ik onder meer met de VN Speciale Vertegenwoordiger voor Zuid-Sudan en hoofd UNMISS, Hilde Johnson. Door het voortduren van de geschillen met Sudan en de hieruit voortvloeiende opschorting van de olieproductie, meent zij dat Zuid-Sudan in feite een valse start heeft gemaakt. Niettemin is er sinds de onafhankelijkheid veel bereikt: staatsinstellingen zijn opgezet, er is een actief en uitgesproken parlement, een nationaal ontwikkelingsplan is opgesteld, talrijke wetten zijn uitgevaardigd, politie is opgericht, het aantal veiligheidsincidenten is landelijk in vergelijking met vorig jaar aanzienlijk gedaald, het aantal kinderen dat basisonderwijs krijgt is flink toegenomen en het aantal geboortes in aanwezigheid van een vroedvrouw is verviervoudigd.

Deze vorderingen dreigen ondermijnd te worden door de huidige financieel-economische crisis en het snel oplopende begrotingstekort. Zuid-Sudan heeft sinds de opschorting van de olieproductie in januari 2012 verschillende maatregelen genomen om het verlies van 98% van zijn inkomsten te compenseren, waaronder het drastisch naar beneden stellen van de nationale begroting en het aangaan van commerciële leningen. De grens van deze maatregelen is echter bereikt. Volgens het IMF zal Zuid-Sudan nog in het lopende begrotingsjaar (tot en met juni 2013) te maken krijgen met een tekort dat niet gedekt kan worden. Dit zou onder meer betekenen dat salarissen van ambtenaren en veiligheidsdiensten niet meer betaald kunnen worden. Potentieel kan dit ernstige gevolgen hebben voor de stabiliteit van het land en de eerder gedane investeringen in gevaar brengen.

De zorgwekkende economische situatie heb ik onder andere met de Zuid-Sudanese minister van Financiën en Economische Planning, Kosti Manibe, besproken. Hierbij heb ik aangedrongen op volledige transparantie over overheidsinkomsten en het opstellen van concreet plan om de financieel-economische crisis te beteugelen. Nederland zal deelnemen aan de internationale bijeenkomst over de kwestie in de tweede helft van april in Washington.

Positief is dat er met de ondertekening van de implementatiematrix zicht lijkt te zijn op hervatting van de olieproductie. Naar verwachting zal het echter minstens enkele maanden duren voordat dit leidt tot inkomsten voor de staatskas van Zuid-Sudan. Zuid-Sudan zal voorlopig dus nog te maken hebben met een zorgelijke begrotingssituatie.

Bestrijding van corruptie

In het gesprek met minister Manibe van Financiën en Economische Planning heb ik de Nederlandse zorgen over corruptie in Zuid-Sudan onderstreept. Hij benadrukte dat er mede met steun van Nederland al de nodige maatregelen zijn genomen om corruptie tegen te gaan (o.a. via het Capacity Building Trust Fund). Hij erkende echter dat Zuid-Sudan er nog niet is en dat hiertoe ook een gedragsverandering van ambtenaren nodig is.

Zoals bekend heeft de Zuid-Sudanese regering de Wereldbank gevraagd om onderzoek te doen naar niet-verantwoorde overheidsgelden. Hieruit zou onder meer moeten blijken of het eerder genoemde bedrag van USD 4 miljard aan niet verantwoorde overheidsgelden accuraat is. Minister Manibe gaf aan dat de Wereldbank inmiddels een deel van het onderzoek heeft afgerond. De Wereldbank heeft gekeken naar de overheidsaankopen van graan in 2008 en 2009, de zogenaamde Dura Cases. Algemeen wordt aangenomen dat hierbij veel corruptie heeft plaatsgevonden. Volgens minister Manibe is uit het onderzoek gebleken dat USD 250 miljoen niet verantwoord kan worden. Dit betreft ongeveer 1/8 deel van de aankopen. Naar verwachting wordt het rapport eerst in de Zuid-Sudanese ministerraad besproken alvorens het breder wordt gedeeld. Zodra meer informatie over het onderzoek van de Wereldbank beschikbaar komt, zal ik uw Kamer hier nader over informeren.

Tijdens mijn bezoek heb ik ook met een aantal partnerorganisaties van Cordaid over transparantie en overheidsverantwoording gesproken. Zij gaven aan dat het huidige beleid van de Zuid-Sudanese overheid nog veel te wensen overliet maar toonden zich redelijk positief over de ruimte voor constructieve dialoog hiertoe. Zij zien de opschorting van de olieproductie als een kans om deze periode van beperkte overheidsinkomsten te gebruiken om de capaciteit van de overheid op het gebied van beheer van openbare financiën te versterken.

Mensenrechtenschendingen door de nationale veiligheidsdienst en het leger

Tijdens mijn gesprekken met Pagan Amum, die tevens de functie van secretaris-generaal van de regeringspartij SPLM vervult, en Alison Magaya, de minister van Binnenlandse Zaken, heb ik zorgen geuit over de mensenrechtenschendingen die door de nationale veiligheidsdiensten en het leger begaan worden. Er is regelmatig sprake van intimidatie, arbitraire arrestaties en mishandeling van mensen die openlijk kritiek uiten tegen de overheid. Vermoedelijk is de nationale veiligheidsdienst hiervoor verantwoordelijk. Ook hebben onderdelen van het Zuid-Sudanese leger zich schuldig gemaakt aan gebruik van excessief geweld tijdens de ontwapeningscampagne in de deelstaat Jonglei in 2012.

Zowel Amum als Magaya stonden open voor kritiek en erkenden misstanden. Volgens hen vormde het in gareel brengen van de nationale veiligheidsdienst, politie en het leger een probleem dat alleen met de steun van internationale gemeenschap waaronder Nederland kon worden opgelost. Minister Magaya dankte Nederland voor de steun aan de opbouw en training van politie in Zuid-Sudan. Om het naleven van de mensenrechten door de politie te bevorderen, krijgen deze specifieke mensenrechtentraining. Tevens heeft de minister een tuchtraad ingesteld voor politieagenten die zich misdragen, waaronder al vijftig agenten veroordeeld zouden zijn. Hij hoopt dat de nationale veiligheidsdienst en het leger dit voorbeeld zullen volgen.

Verbetering van de positie van vrouwen in conflicten

Binnen mijn programma in Zuid-Sudan heb ik bijzondere aandacht gegeven aan de verbetering van de positie van vrouwen in conflict. Ik heb bij minister Manibe en staatssecretaris Daterio gepleit voor het integreren van VN Veiligheidsraadresolutie 1325 in de uitwerking van de zgn. New Deal for Engagement in Fragile States. Ook heb ik met het maatschappelijk middenveld gesproken over de ontwikkeling van het Zuid-Sudanese Nationaal Actieplan 1325. Voorts heb ik kennisgenomen van de activiteiten die Nederland via Cordaid financiert voor de versterking van de economische positie van vrouwen. Zo heb ik een bezoek gebracht aan vrouwelijke ondernemers die via het Entrepreneurship/ Microfinance programma steun krijgen om op kleine schaal handel in agrarische producten op te starten om zo in het levensonderhoud van hun gezin te voorzien.

Vanuit het Nederlandse Nationale Actieplan 1325 ondersteunt Nederland de deelname van vrouwen aan politieke besluitvormingsprocessen verschillende deelstaten van Zuid-Sudan. Het Joint Donor Team (JDT), waar Nederland samen met vijf andere landen deel van uitmaakt, heeft de afgelopen jaren het Zuid-Sudanese ministerie van Gender ondersteund bij de ontwikkeling van een nationaal genderbeleid en een Nationaal Actieplan 1325. Op verzoek van de Nederlandse ambassade organiseerde het JDT eind 2012 samen met Cordaid, lokale maatschappelijke organisaties en het ministerie van Gender, een bijeenkomst over de integratie van VN Veiligheidsraadresolutie 1325 in de New Deal for Engagement in Fragile States. Voorts is de verbetering van de positie van vrouwen een belangrijk element in het bilaterale programma van de ambassade. Twee voorbeelden hierbij zijn de aandacht voor gendergelijkheid, inclusief vrouwen- en kinderrechten bij de opbouw van de Zuid-Sudanese politie via het Safety and Access to Justice-programma, alsmede de aandacht voor de steun aan vrouwelijke ondernemers binnen het speerpunt voedselzekerheid.

Jonglei

Tijdens mijn bezoek heb ik kennisgenomen van de situatie en het verzoeningsproces in de deelstaat Jonglei. Volgens aartsbisschop Daniel Deng die het Presidentiële Comité voor Vrede, Verzoening en Tolerantie in Jonglei leidt, is de kern van de oorzaken van de tribale conflicten vooral gelegen in het gebrek aan economische alternatieven voor de jongere generatie. Jonglei kent zeer lage ontwikkelingsindicatoren en is door het gebrek aan infrastructuur een groot deel van het jaar afgesloten van de rest van Zuid-Sudan. Strijd wordt gevoerd over vee en toegang tot water en weidegronden. Door de in de loop der tijd sterk toegenomen beschikbaarheid van wapens in het gebied zijn deze conflicten heviger geworden. De ontwapeningscampagne van de overheid is slechts deels succesvol geweest en verschillende gesprekspartners, waaronder hoofd van UNMISS Johnson verwachten een nieuwe uitbraak van geweld.

De gouverneur van Jonglei, Kuol Manyang, evenals een actieve partnerorganisatie van IKV Pax Christi bepleiten eveneens bevordering van ontwikkeling als middel tot een duurzame oplossing van het conflict. In ons gesprek verzocht gouverneur Kuol Nederland steun om investeringen van de private sector aan te trekken en zo duurzame ontwikkeling van de regio te bevorderen. Ik heb aangegeven mij te zullen beraden in hoeverre de Nederlandse inzet op OS-speerpunten water en voedselzekerheid met inzet in Jonglei valt uit te breiden. Nederland is al betrokken bij de stabilisering van Jonglei via een bijdrage aan de South Sudan Recovery Fund (SSRF). Hiermee wordt onder andere een radiostation gebouwd, dat een rol kan spelen bij early warning bij dreigende conflicten en het adequaat informeren van de bevolking. Voorts worden Nederlandse UNPOL-medewerkers ingezet voor de training en monitoring van de politie in Jonglei. Tijdens een bezoek aan een politiebureau in Bor sprak ik met meerdere Nederlandse instructeurs over hun ervaringen. Dagelijks geven zij les in basisvaardigheden als rechercheren en strafrechtelijke onderzoeken aan vijftien tot twintig lokale politieagenten en rechercheurs. Met veel waardering heb ik kunnen aanhoren hoe zij, ondanks de moeilijke omstandigheden waaronder zij opereren, enthousiast zijn over hun werk en de bijdrage die dit levert aan de capaciteitsopbouw van de politie in Jonglei.

Tijdens het Algemeen Overleg over de Sudans van 13 december 2012 is gevraagd naar de activiteiten van UNMISS ten behoeve van het creëren van werkgelegenheid voor jongeren in Zuid-Sudan. Dit is een belangrijk thema, dat overigens nauw verband houdt met een bredere ontwikkelingsinzet gericht op het verbeteren van onderwijs, infrastructuur en landbouw. Hoewel UNMISS zelf niet direct actief is op dit gebied, werkt de missie zeer nauw samen met andere betrokken VN-organisaties, zoals UNDP en UNICEF. Elk van deze organisaties werkt op basis van haar mandaat en kerncompetenties. Zo hebben de afgelopen jaren UNDP, ILO, UNICEF en andere VN-organisaties het programma «Creating Opportunities for Youth Employment in South Sudan» uitgevoerd. In het huidige programma van UNDP wordt gewerkt aan een verbeterde toegang tot financiering voor jongeren. Hierdoor hebben jongeren meer gelegenheid tot zelfontplooiing en het opzetten van eigen bedrijfjes.

UNMISS

In een gesprek met Hilde Johnson, hoofd UNMISS en VN Speciaal Vertegenwoordiger voor Zuid-Sudan, heb ik gepleit voor een betere resultaatmeting door UNMISS en een meer concrete uitwerking van de burgerbeschermingsstrategie van de missie. Ook heb ik de Nederlandse zorgen over de veiligheid van UNMISS-medewerkers uitgesproken. Naar aanleiding van het incident met het neerhalen van de Russische UNMISS-helikopter op 21 december 2012 zijn de veiligheidsmaatregelen door het Zuid-Sudanese leger ten aanzien van helikopterverkeer verder aangescherpt.

Ethiopië

In Ethiopië heb ik een veelzijdig beeld gekregen van de politieke en sociaaleconomische ontwikkelingen in het land. Hierbij heb ik onder meer gekeken naar de mogelijkheden van het bevorderen van synergie tussen ontwikkelingssamenwerking en economische ontwikkeling. Bij verschillende gesprekspartners heb ik aandacht gevraagd voor de Nederlandse zorgen over de beperking van de politieke ruimte en de rol van de maatschappelijke organisaties. Tevens heb ik samen met een aantal Nederlandse investeerders het belang van een goed investerings- en ondernemingsklimaat benadrukt. Dit is tevens belangrijk voor lokale ondernemers en ontwikkeling van de private sector. Nadruk werd gelegd op de topsectoren Agrofood, Horticultuur & Uitgangsmaterialen, Life Sciences & Health Care en Logistiek.

Stabiliteit voortgezet

Het plotselinge overlijden van premier Meles Zenawi in augustus vorig jaar heeft Ethiopië niet van zijn koers gebracht. Premier Meles is opgevolgd door Hailemariam Desalegn, voorheen vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken. Onder zijn leiding zet de regering de inzet op de uitvoering van het nationale Groei en Transformatie Plan voort, dat onder meer aan een goede voortgang op het gebied van Millennium Ontwikkelings Doelen bijdraagt. Ethiopië ziet zich echter ook geconfronteerd met een aantal uitdagingen, waaronder de ongelijk verdeelde economische groei. De grote culturele en etnische diversiteit moet nog zijn weerslag in de verdere ontwikkeling van het democratisch bestel krijgen. Hierbij is in het bijzonder de versterking van de positie van vrouwen in de samenleving een aandachtspunt.

In mijn gesprekken met premier Hailemariam en minister van Buitenlandse Zaken, Tedros Adhanom, sprak ik waardering uit voor de behaalde resultaten op sociaaleconomisch terrein. Tegelijkertijd heb ik gepleit voor een grotere politieke ruimte voor de oppositie en het maatschappelijk middenveld. Tijdens een ontmoeting met vertegenwoordigers van mensenrechtenorganisaties heb ik mij op de hoogte kunnen stellen van hun zorgen. Deze betreffen onder meer de wetgeving die een buitenlandse financiering van ngo’s werkzaam op het gebied van goed bestuur en mensenrechten beperkt. Nederland ziet de activiteiten van ngo’s op dit vlak als ondersteunend aan overheidsinspanningen voor democratisering en ontwikkeling en vindt dat deze juist aangemoedigd dienen te worden. Internationale steun maakt het mogelijk om de capaciteit van de ngo’s hierin te versterken. Ik zal me hiervoor blijven inzetten.

Nederland wil graag de bilaterale samenwerking met Ethiopië versterken, onder meer op het gebied van rechtshulp en terugkeer van Ethiopische vreemdelingen die niet (meer) in Nederland mogen verblijven. Minister Tedros zei bereid te zijn de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken. Ook hebben wij over de in februari jl. herroepen adoptiezaak gesproken. Zowel in Ethiopië als in Nederland zijn sinds 2009 aanvullende maatregelen genomen om de zorgvuldigheid van de procedures te versterken.

Ik sprak Nederlandse steun uit voor de inzet van Ethiopië ter bevordering van stabiliteit in de Hoorn van Afrika. Zo is Ethiopië nauw betrokken bij de interventie in Somalië en levert het bijna de volledige troepenmacht die actief is in de Sudanese regio Abyei (UNISFA). Ook is Ethiopië in januari jl. verkozen tot de voorzitter van de Afrikaanse Unie. Premier Hailemariam en minister Tedros waren goed op de hoogte van de bijzonderheden rondom de huidige impasse tussen de Sudans en deelden mijn zorgen over de situatie.

Combineren ontwikkeling en economische samenwerking

Een belangrijk onderdeel van de Nederlandse inzet in Ethiopië bestaat uit het programma voor ontwikkelingssamenwerkings dat zich op de speerpunten Voedselzekerheid, Seksuele en Reproductieve Gezondheid & Rechten (SRGR) en Veiligheid & Rechtsorde richt. Verschillende Ethiopische gesprekspartners gaven aan dat deze inzet voorlopig nog hard nodig blijft. Ontwikkeling in Ethiopië kent een relatief slechte startpositie en is regionaal en sociaal ongelijk verdeeld. Het zal nog een tijd duren voordat de resultaten van het ontwikkelingsproces in de breedte van de samenleving zullen worden gedeeld. De ontmoetingen die ik had met vertegenwoordigers van Ethiopische jongerenorganisaties bevestigen het beeld van een zich snel ontwikkelende economie met toenemende beperkingen voor bepaalde groepen om volop deel te nemen aan het economische en politieke proces.

Gezien de sterke economische groei in Ethiopië en de groeiende interesse vanuit het bedrijfsleven, kijkt Nederland steeds meer naar de synergie tussen ontwikkelingssamenwerking en bevordering van de economische samenwerking. De investeringen van de private sector dragen bij aan het creëren van werkgelegenheid en aan armoedebestrijding, en daarmee aan duurzame ontwikkeling van Ethiopië. De inzet van het Nederlandse bedrijfsleven-instrumentarium leent zich hier uitstekend voor, vooral ook vanwege de hierin vervatte MVO-principes.

Om investeringen van de private sector te bevorderen is het noodzakelijk dat Ethiopië binnen het door de staat geleide ontwikkelingsproces ruimte laat voor particulier ondernemen. Ik heb het belang hiervan in mijn gesprekken met premier Hailemarian en minister Tedros onderstreept. Tevens heb ik Nederlandse steun aangeboden bij het realiseren van de toetreding tot de World Trade Organization. Ethiopië heeft al overeenstemming bereikt over goederen en tarieven, maar het is nog terughoudend met het openstellen van dienstensectoren, waaronder de financiële sector. Het zal hiervoor een routekaart opstellen die na toetreding, mogelijk in 2015, tot een geleidelijke opening van deze sectoren zal leiden.

In gesprekken met onder meer de minister voor Financiën en Economische Ontwikkeling, Sufian Ahmed, en de staatsecretaris voor Landbouw, Wondirad Mandefro, heb ik waardering uitgesproken voor de zaken die goed gaan in onze economische betrekkingen. Daarnaast bracht ik samen met een aantal vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven actuele knelpunten onder hun aandacht. Zo zijn buitenlandse valuta en leningen in Ethiopië sinds een paar maanden schaars geworden, wat de import van productiemiddelen en het opstarten van nieuwe activiteiten bemoeilijkt. Ook blijven de onvoorspelbare (belasting)regelgeving, trage douaneafhandeling en logistieke uitdagingen een probleem. De bewindspersonen gaven aan dat deze kwesties de aandacht van de regering hadden en zegden toe zich persoonlijk in te zetten voor een oplossing voor de door de aanwezige bedrijven beschreven problemen.

Nederlands bedrijfsleven in Ethiopië

Inmiddels hebben rond de tachtig Nederlandse ondernemers zich in Ethiopië gevestigd. Deze zijn voornamelijk werkzaam in de Tuinbouw- en Agrosectoren maar er is ook een groeiende interesse vanuit andere topsectoren, waaronder Life Sciences & Health Care en Logistiek. Ik heb een groot aantal Nederlandse ondernemers gesproken over hun ervaringen met het Ethiopische investerings- en ondernemingsklimaat. Zij herkenden de obstakels zoals hierboven beschreven en wezen daarbij op de noodzaak van flexibiliteit en vasthoudendheid bij het ondernemen. Omvangrijke bureaucratie zal voorlopig een obstakel blijven maar hun ervaring was dat de basisvoorwaarden voor succesvol ondernemen ruim aanwezig zijn, namelijk politieke stabiliteit, veiligheid, een groeiende economie, een grote binnenlandse markt en voordelige arbeidskosten.

Drie van de Nederlandse bedrijven die ik bezocht heb zijn SolaGrow, Olij Flowers en VCI Plant Tissue Lab. Alle drie maken gebruik van het Nederlands bedrijfsleven instrumentarium en lopen voorop in MVO. Zo voorziet SolaGrow in een kliniek, een openbaar waterpunt en landbouwexpertise voor mensen uit de omgeving. Olij en VCI bieden aan hun werknemers een pakket aan secundaire arbeidsvoorwaarden, waaronder een ziektekostenverzekering en advies over preventie van HIV/AIDS. Ook heb ik kennisgemaakt met een twintigtal andere Nederlandse bedrijven die verenigd zijn in de Ethiopian Netherlands Business Association. Deze vereniging, die in de opstartfase deels uit het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsprogramma wordt gefinancierd, zal bijdragen aan het behartigen van de belangen van de Nederlandse ondernemers richting de Ethiopische overheid.

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven