22 831
De Hoorn van Afrika

nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2004

Graag bied ik u hierbij het verslag aan van mijn korte bezoek aan Eritrea op 5 en 6 december jl.

1. Inleiding

Op 5 en 6 december bracht ik een bilateraal bezoek aan Eritrea. Het bezoek stond vooral in het teken van de binnenlandse situatie in Eritrea en recente ontwikkelingen in het grensconflict met Ethiopië.

2. Kader van de reis

De aanhoudende impasse in het vredesproces tussen Eritrea en Ethiopië wordt met name veroorzaakt door de weigering van Ethiopië om de uitspraak van de Ethiopia Eritrea Boundary Commission (EEBC) in zijn geheel te accepteren.

De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties benoemde begin 2004 een Speciale Vertegenwoordiger (SV), de Canadees Axworthy, om een dialoog tussen beide landen tot stand te brengen. Eritrea weigerde samenwerking met de SV omdat het vreesde dat hiermee de onderhandelingen over de grensuitspraak heropend zouden worden. Eritrea is pas bereid tot dialoog met Ethiopië na acceptatie van het volledige besluit van de EEBC door Ethiopië.

Op 1 september en 5 november jl. sprak ik met SV Axworthy. Deze verzocht mij mijn invloed bij de Eritrese autoriteiten te gebruiken om hem in Eritrea te doen ontvangen. Dit verzoek won aan betekenis toen Ethiopië op 25 november jl. verklaarde de uitspraak van de EEBC «in principe» te willen aanvaarden en daarmee openingen bood in het conflict met Eritrea. Ethiopië houdt vast aan haar mening dat de uitspraak van de EEBC «unjust and illegal» is, maar verklaarde zich bereid om deze omwille van belangrijkere doelen als armoedebestrijding en vrede in de regio, en niet in de laatste plaats de steun van de internationale gemeenschap, in principe te aanvaarden. Het land beloofde achterstallige contributie aan de EEBC te zullen betalen en «field liaison officers» aan te stellen. Hiermee werd een eerdere verwerping van Ethiopië van de EEBC als instituut teruggetrokken

3. Doel van de reis

Directe aanleiding voor de reis vormde het verzoek van SV Axworthy om President Isaias ervan te overtuigen hem te ontvangen. Daarbij wilde ik, gezien de verklaring van Ethiopië de uitspraak van de EEBC «in principe» te willen aanvaarden, Eritrea ertoe bewegen zich in reactie hierop flexibel en constructief op te stellen. Daarenboven wilde ik een krachtige boodschap overbrengen over de verslechterende binnenlandse situatie in Eritrea. Voorts had president Isaias aangegeven graag met Nederland over de haven van Massawa te spreken.

In dat kader heb ik uitvoerig met President Isaias gesproken en de mogelijkheden afgetast voor een dialoog tussen Eritrea en Ethiopië. Daarbij heb ik President Isaias erop gewezen dat de diplomatieke weg een positieve uitwerking kan hebben. Oorlog is het slechtst denkbare alternatief, zowel voor de eigen bevolking als voor de Eritrese positie binnen de internationale gemeenschap.

Tevens sprak ik met minister van Nationale Ontwikkeling Woldai Futur, minister van Publieke Werken, Abraha Asfaha en met US Deputy Assistant Secretary for African Affairs Donald Yamomoto. Bovendien heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om met de in Asmara vertegenwoordigde Soedanese rebellengroeperingen (NDA, Beja Congress, SLM en JEM) te spreken over de recente ontwikkelingen in Soedan.

4. Bevindingen

4.1. Vredesproces

In mijn gesprek met President Isaias heb ik benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de landen zelf is om het grensconflict op te lossen, en dat de internationale gemeenschap hierbij een faciliterende rol kan spelen. Voorts heb ik onderstreept dat President Isaias, door het voorstel van Ethiopië pertinent af te wijzen, premier Meles van Ethiopië juist in de kaart speelt: Eritrea maakt op deze manier richting de internationale gemeenschap geen bereidwillige indruk. President Isaias ziet het grensconflict echter als een puur juridische kwestie, en ziet dan ook geen noodzaak om een diplomatieke oplossing te zoeken. Hij ziet daarom ook geen rol weggelegd voor SV Axworthy, die in de visie van President Isaias bovendien onhandige uitspraken in de media gedaan zou hebben. Op mijn dringend advies zegde President Isaias wel toe met een nieuwe verklaring te komen waarin hij op zou roepen tot spoedige demarcatie, gefaciliteerd door de internationale gemeenschap en onder de autoriteit van de EEBC.

Ook heb ik President Isaias bereid gevonden mee te werken aan een eventuele bijeenkomst van de «Getuigen van Algiers» (de internationale getuigen – EU, AU, VS, VN en Algerije – van de Vredesovereenkomst van Algiers in 2000), indien daartoe uitgenodigd, en nadrukkelijk in het kader van het werk van de EEBC.

4.2. VS

Tijdens mijn bezoek aan Asmara heb ik tevens gesproken met US Deputy Assistant Secretary for African Affairs Donald Yamomoto, onder wiens leiding een Amerikaanse delegatie Eritrea bezocht in het kader van de bilaterale betrekkingen. Daarnaast is het grensconflict ter sprake gekomen en heeft ook de VS Eritrea verzocht het Ethiopische voorstel een kans te geven. Inzake het vredesproces wil de VS samenwerken met andere internationale partijen zoals de EU, de VN en SV Axworthy. Yamamoto gaf aan dat de VS bereid is deel te nemen aan een bijeenkomst van de «Getuigen van Algiers». Voor de VS is stabiliteit in de Hoorn van Afrika van groot belang; Yamamoto schat het potentieel voor conflict tussen Eritrea en Ethiopië groter in dan een jaar geleden.

4.3. Binnenlandse situatie

Wat betreft de binnenlandse situatie heb ik nadrukkelijk de situatie van de zogenaamde «G11» (politieke en andere gevangenen) aan de orde gesteld en mijn grote zorgen geuit over het feit dat deze nog altijd geen vorm van proces of bezoekrecht hebben. Tevens heb ik nogmaals benadrukt dat Nederland zich ernstige zorgen maakt over de schending van mensenrechten en de beperkte godsdienstvrijheid in Eritrea.

Uit diverse gesprekken bleek dat veel interne processen stil liggen vanwege het grensconflict, hoewel de regering met de beperkte middelen wel vorderingen maakt. Als voorbeeld werd het stijgende aantal ziekenhuizen en scholen genoemd. Voor de ontwikkeling van de haven en het omliggende gebied in Massawa is een «masterplan» gemaakt. Ik heb het belang van private investeerders hierbij benadrukt maar geen toezeggingen gedaan voor wat betreft hulp van Nederland.

4.4. Soedan

Tijdens mijn besprekingen met vertegenwoordigers van verschillende oppositiebewegingen in Soedan heb ik een krachtige boodschap afgegeven. Hoezeer ik ook begrijp dat de reden voor de onvrede ligt in structurele achterstelling en marginalisatie, de spiraal van geweld moet beëindigd worden. Naar mijn mening ligt het primaat bij het Naivasha proces, want alleen een alomvattend vredesakkoord zal de voorwaarden kunnen scheppen voor oppositiebewegingen in Noord-Soedan om deel te nemen aan een proces van democratisering en machts- en welvaartsdeling. Het noord-zuid vredesproces verdient daarom alle steun; het best denkbare alternatief om de huidige problemen in Soedan op te lossen ligt in een nieuw te vormen transitieregering na ondertekening van een vredesakkoord.

De SLM en JEM gaven aan dat ze deel zouden nemen aan de vredesbesprekingen over Darfur in Abuja, Nigeria die op 10 december zijn begonnen. Zowel SLM als JEM beklaagden zich over de geringe capaciteit van de AU missie in Darfur om schendingen van het staakt-het-vuren snel en effectief in kaart te brengen en passende maatregelen te nemen tegen overtreders. Ik heb benadrukt dat de AU, met steun van de internationale gemeenschap, volop bezig is de geplande uitbreiding te realiseren.

Het Beja Congress meldde dat het niet langer deelneemt aan de onderhandelingen die in Cairo plaats vinden tussen de regering van Soedan en de National Democratic Alliance (NDA). Op 17 december zal Beja Congress een bijeenkomst beleggen waarin de politieke strategie nader bepaald zal worden. Het Beja Congress, dat een gebied in Oost-Soedan beheerst, staat in nauw contact met de SLM en de SPLM.

5. Slotopmerkingen

Inmiddels heeft Eritrea de toegezegde verklaring uitgebracht. Hierin geeft het land inderdaad aan spoedig met demarcatie van de grens te willen starten en roept het de internationale gemeenschap op tot het veiligstellen van vrede en stabiliteit in de regio. Ook in een brief naar de voorzitter van de EEBC wijst Eritrea op het belang van het volgen van de uitspraak van de EEBC van april 2002. In een verklaring namens de EU is de verwachting geuit dat de EEBC op basis van de nieuwe verklaring van Eritrea en het Ethiopische voorstel van 25 november een constructieve volgende stap in het vredesproces kan zetten. Hierover zal nauw contact onderhouden worden met de EEBC. In de briefing van de SG VN aan de VN veiligheidsraad inzake UNMEE van 22 december en de aansluitende VN VR persverklaring wordt tevens aangedrongen op een spoedig begin van het demarcatieproces. Verder vindt overleg plaats met de internationale gemeenschap over mogelijke gezamenlijke vervolgstappen zoals een bijeenkomst van de «Getuigen van Algiers».

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven

Naar boven