22 831 De Hoorn van Afrika

Nr. 102 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2014

Van 1–4 september bracht ik een bezoek aan partnerland Zuid-Sudan. Tijdens dit bezoek heb ik persoonlijk kennisgenomen van de ernstige humanitaire gevolgen voor de bevolking van het conflict dat op 15 december 2013 is uitgebroken. Ik heb echter ook kunnen zien hoe in de gebieden die slechts marginaal zijn getroffen door het conflict de structurele Nederlandse inzet bijdraagt aan verbeterde levensomstandigheden. Tijdens de diverse gesprekken heb ik de blijvende Nederlandse betrokkenheid bij de bevolking van Zuid-Sudan onderstreept. In het gesprek met de Minister van Kabinetszaken heb ik de boodschap gebracht dat Nederland de directe steun aan de centrale regering heeft opgeschort.

Dit bezoek stond in schril contrast tot het bezoek dat ik in februari 2013 maakte, dat in het teken stond van de vorderingen en uitdagingen bij opbouw van een nieuwe staat. Van ondersteuning van staatsopbouw kan onder de huidige omstandigheden geen sprake zijn. Verdere stappen voor de aanpassing van het OS-programma, waarover u eerder bent geïnformeerd (Kenmerk 2014.371267), als ook additionele inzet op humanitaire hulp (waaronder middelen uit het noodhulpfonds, zie brief met kenmerk DSH-2014.579002), vinden plaats.

Opschorting Nederlandse hulp aan de centrale regering

Zoals bekend vorderen de vredesbesprekingen onder leiding van de IGAD-bemiddelaars traag. Op 25 augustus is weliswaar door de IGAD-staatshoofden een Protocol overeengekomen, dat een sturend kader biedt voor de te vormen overgangsregering, maar bezien moet worden op welke wijze hier uitvoering aan gegeven wordt door de betrokken partijen. In het gesprek met de Minister van Kabinetszaken, Dr Martin Elia Lomurö, heb ik mijn teleurstelling over de voortgang van de vredesonderhandelingen uitgesproken. Ik heb de regering opgeroepen tot volledige medewerking aan het tot stand komen van een duurzame en inclusieve vredesovereenkomst en het naleven van de staakt-het-vuren overeenkomst. De betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij een vredesovereenkomst is essentieel, zonder betrokkenheid van de bevolking kan er geen sprake zijn van een duurzame vrede. Daarnaast heb ik mijn zorg uitgesproken over de ernstige humanitaire situatie: het voortduren van de gevechten heeft enorme gevolgen voor de bevolking, waardoor ruim 1,7 miljoen mensen hun huizen hebben moeten verlaten, en er ondanks uitgebreide voedselhulp meer dan 2 miljoen mensen met ernstige voedseltekorten kampen. Ik heb de Zuid-Sudanese regering opgeroepen zich meer in te zetten voor de lijdende bevolking, de inzet van de regering tot nu toe is te beperkt: olie-inkomsten worden voor andere doelen aangewend dan hulp aan de bevolking. In dit kader heb ik aangegeven dat Nederland besloten heeft de directe hulp aan de centrale overheid op te schorten en dat Nederland verwacht dat de regering zich voor 100% inspant om tot een vredesakkoord te komen en dat vervolgens naleeft. Nederland blijft zich echter inzetten voor de bevolking van Zuid-Sudan, onder meer door het verlenen van humanitaire hulp en structurele OS-inspanningen op het gebied van toegang tot water, voedselzekerheid, mensenrechten, het maatschappelijk middenveld en bevordering van en toegang tot Rule of Law.

Minister Lomurö sprak zijn verbazing uit over dit besluit, hij had veel waardering voor de Nederlandse inzet sinds de onafhankelijkheid en was van mening dat de regering volledig meewerkte aan het IGAD-vredesproces, maar dat het niet de enige speler was. Hij verzocht mij dezelfde boodschap over te brengen aan de SPLA in oppositie. Het recent getekende protocol zou volgens Lomurö een goede basis bieden voor verdere besprekingen tussen de twee strijdende partijen. Tevens gaf hij aan dat de samenwerking met humanitaire organisaties was verbeterd, evenals de toegang tot de getroffen bevolking. Dit laatste werd mij gedeeltelijk bevestigd door andere gesprekspartners, waaronder UNMISS, maar de humanitaire toegang blijft een punt van aanhoudende zorg.

Structurele OS-inzet

In tegenstelling tot het opschorten van de directe steun aan de centrale overheid loopt de ondersteuning van de overige hulpprogramma’s, met name in de deelstaten, door. In Yei heb ik een bezoek gebracht aan een aantal activiteiten gericht op voedselzekerheid, waaronder een trainingscentrum voor boeren, een activiteit van SPARK gericht op bevordering van ondernemerschap voor de groententeelt, als ook een zaadveredelingsbedrijf, waardoor verbeterd zaad beschikbaar is met als doel het verhogen van de voedselproductie. Dit gebied, onderdeel van de Equatoria’s in het Zuiden van Zuid-Sudan, is relatief onaangetast door het conflict: gevechten zijn hier uitgebleven, mede door gemeenschappelijk optrekken van de lokale gemeenschap. Wel worden ontheemden uit andere regio’s en Juba opgevangen.

UNMISS en bescherming van de burgerbevolking

In het kennismakingsgesprek met de net aangetreden Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal (SVSG) voor Zuid-Sudan en hoofd UNMISS, Ellen Loj, is gesproken over de uitdagingen die UNMISS heeft om te voldoen aan het aangepaste mandaat, met daarin als prioriteit de bescherming van de burgerbevolking. De komende periode wordt gebruikt om nadere uitwerking te geven aan dat mandaat. De SVSG gaf aan dat het verbeteren van de veiligheidssituatie in de steden daarbij van groot belang is, zodat de ontheemden zich veilig genoeg voelen om naar huis terug te keren. Dit veronderstelt evenwel een beter functionerend politie-apparaat. De SVSG gaf aan te worstelen met het dilemma dat enerzijds een goed politie-apparaat voorwaarde is voor stabilisatie en normalisering, terwijl anderzijds capaciteitsopbouw niet langer onderdeel is van het VN-mandaat.

De SVSG sprak haar waardering uit voor de Nederlandse bijdrage aan UNMISS, die zich sinds het uitbreken van het conflict vnl. richt op de VN-kampen voor ontheemden (Internally Displaced Persons - IDP’s). Ik heb op mijn beurt lof uitgesproken voor UNMISS, dat direct na het uitbreken van het conflict alles op alles heeft gezet om de bevolking te beschermen. Tijdens mijn bezoek aan het VN-kamp voor IDP’s in Malakal, heb ik zelf kunnen zien hoe UNMISS samen met NGO’s de levensomstandigheden van 18.000 IDP’s heeft verbeterd. De uitdagingen zijn enorm: het kamp was niet berekend op een toestroom van IDP’s van deze omvang, het regenseizoen heeft tot overstromingen geleid, grote sanitaire problemen, spanningen tussen de in het kamp verblijvende etnische groepen (Nuer, Dinka en Shilluk), etc. Sinds mei zijn 13.000 IDP’s naar een nieuwer, droger en ruimer opgezet deel van het kamp gebracht, wat een verbetering is. Goede samenwerking tussen UNMISS en de NGO’s is nodig om deze uitdagingen het hoofd te blijven bieden.

UNMISS staat voor dezelfde uitdagingen in andere kampen. Met name in Bentiu is er sprake van enorme overstromingen vanwege het regenseizoen. Ik heb UNMISS Nederlandse steun toegezegd voor het vinden van een oplossing voor het drainage-probleem. Op initiatief van de ambassade heeft een Nederlandse expert het gebied bezocht en voorstellen gedaan voor oplossingen op de korte en middellange termijn. Inmiddels zijn door Nederlandse steun korte termijn maatregelen in gang gezet voor het versneld wegpompen van water. Streven is om voor de start van het regenseizoen in 2015 structurele verbeteringen te realiseren.

Maatschappelijk middenveld en lokale media

Over de gevolgen van het conflict voor het maatschappelijk middenveld heb ik gesproken met vertegenwoordigers van NGO’s (lokaal en internationaal) en kerkelijke leiders (waaronder bisschop Paride Taban, o.m. betrokken bij de vredesbesprekingen tussen de regering en David Yau Yau). Mijn gesprekspartners gaven aan dat omstandigheden voor het uitoefenen van hun werkzaamheden aanzienlijk zijn verslechterd, zowel door de verslechterde veiligheidssituatie als ook door bedreigingen. Daarnaast werd gewezen op het ontbreken van onafhankelijke media, waardoor de bevolking niet juist wordt geïnformeerd. De politieke ruimte voorafgaand aan het conflict was weliswaar beperkt, maar toen was er nog ruimte voor discussie in tegenstelling tot nu, aldus mijn gesprekspartners. Ik heb benadrukt er groot belang aan te hechten dat het maatschappelijk middenveld zich kan blijven uitspreken en haar rol kan spelen. Nederland zal die rol blijven steunen, via lopende programma’s (waaronder het bieden van bescherming aan mensenrechtenverdedigers) en in de dialoog met de Zuid-Sudanese regering. Daarnaast biedt Nederland sinds deze zomer ondersteuning aan Radio Tamazuj, juist om onafhankelijke informatieverstrekking zeker te stellen.

Gesprekspartners spraken hun zorg uit over het gebrek aan voortgang in het vredesproces en de beperkte betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld daarbij. De inzet van IGAD is dat de strijdende partijen onderling tot overeenstemming over een transitieregering dienen te komen, met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middelveld als observers. Twijfels zijn er over de geloofwaardigheid en onpartijdigheid van IGAD. Ik heb aangegeven het zeer zorgelijk te vinden als het maatschappelijk middenveld zou worden uitgesloten van de vredesbesprekingen en dat ik dat ook in mijn gesprek met de Minister van Kabinetszaken had aangegeven.

In het gesprek werd gewezen op het belang van transitional justice, om tot duurzame vrede te komen. Gesprekspartners verschilden van mening over de wijze waarop dit vormgegeven moest worden. Wel was men het eens dat een benadering met verschillende elementen het meest succesvol zou zijn, zoals een combinatie van criminal en traditional justice, mogelijk een hybrid court of een truth commission op nationaal niveau. Essentieel zou zijn dat de huidige leiders zich hier ook aan zouden onderwerpen. In het kader van speerpunt Veiligheid & Rechtsorde worden de mogelijkheden van een transitional justice benadering onderzocht.

De vertegenwoordigers van de lokale media bevestigden het afnemen van de politieke ruimte en het gebrek aan onafhankelijke rapportage: zij hebben voortdurend last van censuur en druk vanuit de regering op hun berichtgeving. Journalisten worden lastig gevallen en ook aarzelt de regering niet radiostations te sluiten na onwelgevallige berichtgeving. Het recente sluiten van het katholieke Radio Bakhita in Juba is daar een voorbeeld van. Nederland blijft zich samen met de internationale gemeenschap inzetten voor persvrijheid, zo is de Zuid-Sudanese regering opgeroepen de onafhankelijke media te respecteren, onder meer via een EU-verklaring. Daarnaast ondersteunt Nederland activiteiten van Free Press Unlimited, voor het trainen van en ondersteuning bieden aan journalisten, zoals het tijdelijk elders onderbrengen van journalisten die in de problemen zijn gekomen.

Positie vrouwen in het huidige conflict

Met diverse gesprekspartners werd gesproken over de positie van vrouwen in het huidige conflict. De situatie van vrouwen is erbarmelijk, als gevolg van toename van seksueel geweld, wegvallen van inkomsten, verslechterde toegang tot diverse basisvoorzieningen als gezondheidszorg in de conflictgebieden, e.d. Diverse NGO’s spraken hun zorg uit voor de beperkte deelname van vrouwen aan het vredesproces. Ik heb aangegeven zeer te hechten aan deelname van vrouwen aan de vredesbesprekingen in Addis, als onderdeel van het maatschappelijk middenveld. De ambassade onderzoekt mogelijkheden om hier een bijdrage aan te leveren.

Mijn bezoek heb ik nadrukkelijk aangegrepen om de Nederlandse positie over de OS-inzet toe te lichten. De boodschap over het opschorten van de directe steun aan de centrale overheid werd door Minister Lomurö in alle openheid ontvangen, waarbij er van beide kanten ruimte bleef voor voortzetting van de dialoog. Daarnaast heb ik tijdens de gesprekken met andere actoren (maatschappelijk middenveld, UNMISS, lokale media, e.d.) mijn positie over het continueren van de OS-inzet uitgesproken, in combinatie met respect voor de inzet en volharding van de vele gesprekspartners, waaronder vertegenwoordigers van vrouwenorganisaties. Het bezoek heeft mij getoond dat de aanpassingen van de OS-inzet (zoals eerder aan u bericht per brief, Kenmerk 2014.371267) nodig zijn om het lijden van de bevolking enigszins te verlichten en te blijven bijdragen aan duurzame ontwikkeling in Zuid-Sudan.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven