22 700
Leefvormen

nr. 29
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 15 april 1998

Graag voldoe ik aan uw verzoek tot een uiteenzetting over de toezeggingen die zijn gedaan tijdens het overleg op 2 april jl. over het kabinetsstandpunt betreffende het advies van de commissie Kortmann inzake openstelling van het burgerlijk huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (Kamerstukken II 1997/98, 22 700, nr. 23).

Het debat concentreerde zich vooral op verschillende aspecten verbonden aan de adoptie voor personen van hetzelfde geslacht en op de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht. Daarnaast werd aandacht gevraagd voor het rapport inzake rechten en plichten van echtgenoten en voor de pensioenproblematiek – in het bijzonder het nabestaandenpensioen – bij het geregistreerd partnerschap.

Ten slotte noem ik nog het punt van de evaluatie van het geregistreerd partnerschap. Ik heb daarover toegezegd dat de criteria voor deze evaluatie aan uw Kamer gepresenteerd zullen worden. Dat zal gebeuren als het tijdstip nadert dat deze evaluatie gaat plaatsvinden.

Wat de adoptie door personen van hetzelfde geslacht betreft zijn onder andere aan de orde geweest de termijnen van samenleven en van verzorging en opvoeding die gelden bij een- en tweepersoonsadopties. Uitgaande van gelijke behandeling in dit opzicht van heteroseksuele en homoseksuele relaties en van de overkoepelende toets op de bestendigheid van de relaties tussen de volwassenen (de aspirant-adoptieouder(s)) en tussen de volwassenen en het te adopteren kind, zal in het voor te bereiden wetsvoorstel op dit punt nader ingegaan worden. Ook zal ingegaan worden op de positie van de (bekende) donor en die van de draagmoeder bij een adoptie. Verder zal in de memorie van toelichting het punt van de erkenning van adopties door personen van hetzelfde geslacht in het buitenland aan de orde gesteld worden.

Ten aanzien van de openstelling van het huwelijk (motie op stuk nr. 26) heb ik aangegeven dat, indien deze motie wordt aanvaard, ik het daarin gedane verzoek zal overbrengen aan het kabinet. Daarbij wordt aangegeven wat het wetgevingstraject impliceert.

Over het rapport van de commissie rechten en plichten echtgenoten heb ik uw Kamer een afzonderlijke notitie toegezegd waarin op verschillende aspecten uit dit rapport zal worden ingegaan.

Ten slotte heb ik aangegeven dat een notitie zal worden voorbereid over de gecompliceerde materie van het nabestaandenpensioen bij het geregistreerd partnerschap. Deze notitie zal in ieder geval in overleg met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Binnenlandse Zaken worden voorbereid.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Naar boven