Op 8 en 9 juli 2012 vond in Limassol (Cyprus) de voorzittersbijeenkomst plaats van
de Conferentie van commissies Europese aangelegenheden uit de nationale parlementen
van de lidstaten van de Europese Unie en van een delegatie uit het Europees Parlement,
hierna aangeduid als COSAC. De delegatie vanuit de Tweede Kamer naar de COSAC bestond
uit de heer Van Bommel, vicevoorzitter van de vaste commissie voor Europese zaken
en begeleidend adjunct-griffier, de heer Van Kessel.
De delegatie brengt als volgt verslag uit van de vergadering.
0. En marge van de COSAC
Voorafgaand aan de vergadering heeft de delegatie een technische briefing gekregen
van de heer Würzner, waarnemend ambassadeur van Nederland te Cyprus, de heer Van der
Linden, plaatsvervangend ambassadeur van Nederland te Cyprus en de heer Bakker, beleidsmedewerker
van de ambassade. Tijdens de technische briefing is gesproken over de algemene en
politieke situatie in Cyprus, de blootstelling van Cyprus aan de financieel-economische
crisis in de Eurozone, en is er een vooruitblik gegeven op het Cypriotisch EU-voorzitterschap.
1. Inleidende toespraken en procedurele zaken
Tijdens de COSAC is ingestemd met een agenda voor de 48e plenaire bijeenkomst van de COSAC op 14-16 oktober 2012 te Nicosia, Cyprus. De bijeenkomst
zal op maandag 15 oktober in het teken staan van de voortgang van het Cypriotisch
voorzitterschap van de Raad, de staat van de Europese Unie, energievoorzieningszekerheid
en op dinsdag 16 oktober in het teken van de EU2020-strategie en het herstel uit de
economische crisis en het behoorlijk bestuur van de eengemaakte markt.
2. Prioriteiten van het Cypriotisch Voorzitterschap
De staatssecretaris voor Europese Zaken van Cyprus, de heer Mavroyannis, gaf een vooruitblik op het Cypriotisch voorzitterschap van de Raad. Hierbij
gaf hij aan dat Cyprus als objectief voorzitter ambieert te opereren en dat het Cypriotisch
voorzitterschap niet van plan is het nationale conflict met Turkije van invloed te
laten zijn op het voorzitterschap. In dit kader was het opvallend dat er ditmaal geen
Turkse delegatie aanwezig was bij de COSAC.
De twee hoofddoelen van het Cypriotisch voorzitterschap die de heer Mavroyannis noemde,
zijn het terugbrengen van de principes van solidariteit en sociale cohesie enerzijds,
en het verbeteren van de efficiëntie, effectiviteit en concurrentiekracht van Europa
anderzijds. Tijdens zijn speech noemde de heer Marvroyannis vier prioriteiten, namelijk
1) het afronden van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader, 2) het
verder werken aan het raamwerk van economic governance, budgettair toezicht, maatregelen
gericht op begrotingsconsolidatie en duurzame economische groei, en het verdiepen
van de interne markt 3) meer sociale cohesie door te jeugdwerkeloosheid aan te pakken,
de onderhandelingen over het gemeenschappelijk Europees Asielsysteem te voltooien
en de vergrijzingsproblematiek te adresseren en 4) nadruk te leggen op de zuidelijke
dimensie van het Europese nabuurschapsbeleid.
3. Energievoorzieningszekerheid
De Eurocommissaris voor Energie, de heer Oettinger, wees tijdens zijn toespraak erop,
dat de volgende grote stap in de Europese integratie gemaakt moet worden op het gebied
van Energiebeleid. Hij beschouwt de eengemaakte markt voor olie als afgerond, die
van kolen als operationeel met het beëindigen van subsidies per 2018, en de uitdaging
ligt volgens hem nu in het creëren van een eengemaakte markt voor gas en elektriciteit.
De doelen die hij bij een dergelijk Europees Energiebeleid noemde zijn 1) energievoorzieningszekerheid,
2) solidariteit tussen lidstaten, 3) betaalbaarheid en keuzevrijheid voor consumenten,
4) hernieuwbare energie en de vermindering van CO2 uitstoot. De heer Oettinger gaf aan van mening te zijn dat de bestaande infrastructuur
voor olie, petroleum en diesel bijna perfect zijn, die van kolen zeer goed, en dat
voor gas en elektriciteit de infrastructuur nog onvoldoende is. De heer Oettinger
pleitte vervolgens voor trans-Europees Energienetwerken, waarbij de landen op de Westelijke
Balkan, Zwitserland, Noorwegen, Oekraïne en Turkije worden aangetakt. Vervolgens beargumenteerde
hij dat gas in middels een mondiaal product geworden is en dat er een distributienetwerk
met LNG-terminals gebouwd zou moeten worden rondom de Baltische zee. Vervolgens noemde
hij enkele weg te nemen obstakels om meer gasconnecties te maken in de Noordzee en
Oost-Europa. Tenslotte verwees hij naar de overeenkomst in eerste lezing tussen de
Raad en het Europees Parlement over de richtlijn energie-efficiëntie, twee weken eerder.
De delegatie,
De vicevoorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken van de Tweede Kamer, Harry van Bommel
De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken van de Tweede Kamer, Peter van Kessel