22 660
Conferentie van commissies voor Europese aangelegenheden uit de parlementen van de lidstaten van de EU en van een commissie uit het Europees Parlement

nr. 223a
nr. 13
VERSLAG

Vastgesteld 31 augustus 1999

Op 31 mei en 1 juni 1999 heeft in de Rijksdag in Berlijn de halfjaarlijkse conferentie van commissies voor Europese aangelegenheden uit de nationale parlementen en van een commissie uit het Europees Parlement, naar de afkorting van de Franse naam veelal als COSAC aangeduid, plaatsgevonden. Aan deze conferentie hebben als waarnemers ook delegaties uit de nationale parlementen van de elf kandidaat-lidstaten van de EU deelgenomen. De Nederlandse delegatie was samengesteld uit de leden Eversdijk (Eerste Kamer), De Haan, Patijn, Timmermans en Weekers (Tweede Kamer).

In de conferentie is gesproken over:

– Institutionele hervorming na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam;

– Betrekkingen tussen de EU en derde landen:

• gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid;

• handelsbetrekkingen tussen de EU en de Verenigde Staten, Latijns-Amerika en de ASEAN-landen;

– Herziening van de werkafspraken van COSAC en het internetsite van COSAC;

– Verslag van het Duitse voorzitterschap van de EU, en stand van zaken inzake Agenda 2000 en uitbreiding van de Unie.

De delegatie brengt als volgt verslag uit.

1. Institutionele hervorming na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam

Dit onderwerp werd ingeleid door de heer Brok, lid van het Europees Parlement en vanwege dat parlement waarnemer bij de onderhandelingen die tot het Verdrag van Amsterdam hebben geleid. Hij meende dat Europa een heldere visie op de toekomst moet opstellen en het bereikte waar nodig moet verbeteren. De in Amsterdam niet opgeloste problemen, de samenstelling van de Commissie, de wijze van stemmen in de Raad, en uitbreiding van de besluitvorming bij meerderheid, moeten worden aangepakt, eventueel in een intergouvernementele conferentie. De Europese Raad in Keulen zou over de aanpak besluiten moeten nemen.

De recente crisis rond de Europese Commissie toont aan dat de Europese instellingen niet meer tegen hun taken, die in de loop der jaren sterk zijn toegenomen, zijn opgewassen.

De structuur van de Commissie is sinds 1957 niet veranderd en zal aangepast moeten worden.

De positie van de voorzitter van de Commissie moet worden versterkt, en de Commissarissen moeten aan het hoofd van de directoraten-generaal worden geplaatst. Wat de omvang van de Commissie betreft ging de voorkeur van spreker uit naar één commissaris voor elke lidstaat.

De Commissie zal moeten functioneren als een uitvoerende macht met individuele verantwoordelijkheid van de commissarissen, hetgeen ook zal leiden tot een andere rol van hun kabinetten.

Van de Raad zei spreker dat deze thans én als wetgever, én als uitvoerende macht én als extern vertegenwoordiger van de Unie optreedt. Een duidelijker onderscheid van de rol van de Europese Raad als wetgevende macht is nodig, waarbij besluitvorming in het openbaar dient plaats te vinden. Spreker verwachtte dat versterking van de besluitvorming bij meerderheid de Unie efficiënter zal doen functioneren.

Bij het afsluiten van het Verdrag van Amsterdam is nagelaten een Handvest van Grondrechten vast te stellen. Een conferentie van leden van het Europees Parlement en van de nationale parlementen zou die taak op zich kunnen nemen, aldus de heer Brok.

Tijdens de op deze inleiding volgende discussie kon de heer Patijn niet om de vaststelling heen dat vier weken na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam alweer over een nieuwe intergouvernementele conferentie wordt gesproken. Die timing was niet erg gelukig. Op basis van «Amsterdam» was nog heel veel te doen. De volgende uitbreiding van de Unie verwachtte spreker op zijn vroegst in 2003, eerder in 2005. Er is dus geen reden tot overhaasting. Men zou zich niet moeten beperken tot de punten die bij de voorbereiding van het Verdrag van Amsterdam niet zijn opgelost. Consolidatie van het democratisch karakter van de EU en versterking van de budgetcontrole door het Europees Parlement moeten voorop staan. We mogen niet berusten in het onvolledig democratisch functioneren van de EU. Van vitaal belang zijn verder punten als herziening van artikel 113 van het verdrag inzake de handelspolitiek, verdere consolidatie van de verdragen omdat de juridische samenhang nu niet meer uit te leggen is, meerderheidsbesluitvorming in de eerste pijler en afschaffing van unanimiteit bij de besluitvorming over structuurfondsen, het realiseren van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het aanstellen van een «monsieur Pesc».

Ter voorbereiding van de discussie over institutionele hervormingen pleitte hij voor een commissie van wijzen in plaats van een brede conferentie met deelnemers uit alle landen. Van een codificatie van grondrechten verwachtte de heer Patijn weinig. Die is besproken en heeft niet tot resultaat geleid.

2. Betrekkingen tussen de EU en derde landen:

• gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

• handelsbetrekkingen tussen de EU en de Verenigde Staten, Latijns-Amerika en de ASEAN-landen

De heer Pflüger, voorzitter van de commissie voor Europese Zaken van de Bondsdag, heeft dit onderwerp ingeleid. Hij stelde dat de betrekkingen met de Verenigde Staten van groot belang zijn voor Europa, maar dat de VS Europa wel als gelijkwaardige partner moeten zien. Europa zou haar economische gewicht meer politiek moeten benutten. De te benoemen Hoge Commissaris voor het GBVB en de oprichting van een «policy planning and early warning unit» bij het secretariaat van de Raad kunnen hierbij een nuttige rol vervullen. Met betrekking tot de handelsrelatie met de VS wees spreker op de bestaande conflicten over bananen en hormoonvlees, die verder in het kader van de WTO zullen worden besproken.

De WTO buigt zich ook over het Europese landbouwbeleid.

De EU en Mercosur ontwikkelen thans initiatieven die uiteindelijk beogen te leiden tot een vrijhandelszone. Ook hier vormt de handel in agrarische produkten een lastig punt bij de onderhandelingen.

De handelsbetrekkingen met de ASEAN-landen hebben veel te lijden gehad van de recente Azië-crisis. Desondanks hecht de EU zeer aan de samenwerking met de ASEAN-landen, ook gezien het politieke en economische gewicht van haar lidstaten.

Tijdens de op deze inleiding volgende discussie wees de heer De Haan op het belang van de nieuwe handelsronde in het kader van de WTO.

In het licht van de komende WTO-ronde zou de handelspolitieke dialoog met Latijns-Amerika en de ACP-landen geïntensiveerd moeten worden.

Handelsbetrekkingen kunnen een bijdrage leveren aan stabiliteit en veiligheid, bij voorbeeld in Oost-Europa. De WTO legt grote nadruk op de liberalisering van diensten en van landbouwprodukten. De liberalisering van diensten is niet te vergelijken met de liberalisering van de handel in goederen.

Spreker riep op tot bevordering van de participatie van ontwikkelingslanden in het handelssysteem.

Liberalisering van handel betekent niet dat als vanzelf overal groei zal plaatsvinden.

Het is nodig de vorming van kapitaal in de derde wereld te bevorderen.

3. Herziening van de werkafspraken van COSAC en de internetsite van COSAC

Werkafspraken

In het Verdrag van Amsterdam is een Protocol opgenomen over de rol van de nationale parlementen, waarbij COSAC uitdrukkelijk een rol is toebedeeld.

De vraag of naar aanleiding daarvan ook de werkafspraken («reglement») van COSAC gewijzigd moeten worden, is al aan de orde geweest in de vorige conferentie in Wenen.

Toen is het voorstel gedaan de mogelijkheid te creëren om tussentijdse vergaderingen van de voorzitters van de nationale delegaties te beleggen. Voorts is gesproken over een wijziging van de procedure bij stemmingen, namelijk bij meerderheid in plaats van bij unanimiteit. Ook is het voorstel gedaan het wetgevingsprogramma van de Europese Commissie in COSAC-verband te bespreken.

De conferentie heeft besloten een werkgroep in het leven te roepen bestaande uit vertegenwoordigers van de troika-landen en van het Europees Parlement. Andere lidstaten kunnen in de werkgroep participeren indien zij dat wensen.

De werkgroep is gevraagd aan de volgende COSAC, in oktober a.s. in Helsinki, een voorstel te doen dan wel met een voortgangsverslag te komen.

Internetsite

In november 1997 is onder Luxemburgs voorzitterschap een internetsite voor COSAC opgezet, waarvan het de bedoeling was dat het beheer zou rouleren met het voorzitterschap. Het is anders gelopen; het beheer is gebleven bij het parlement van Luxemburg, dat nu graag van die taak zou worden ontheven. Twee parlementen, de Franse Senaat en het Europees Parlement, bleken bereid die taak van Luxemburg over te nemen. De Franse Senaat ziet de site als een intern instrument van de aan COSAC deelnemende parlementen, om de voorbereiding van de conferenties te vergemakkelijken en elkaar waar nodig en mogelijk te informeren.

Het Europees Parlement ziet de site ook als instrument voor het verschaffen van informatie aan externe belangstellenden.

Besloten is dat ook over dit onderwerp een werkgroep besluitvorming in de volgende COSAC zal voorbereiden.

4. Verslag van het Duitse voorzitterschap van de EU, en stand van zaken inzake Agenda 2000 en uitbreiding van de Unie

De Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Fischer, heeft verslag gedaan van de Europese Raad in Berlijn. Deze Raad werd, net als het Duitse voorzitterschap, gedomineerd door een externe en een interne crisis, namelijk de ontwikkelingen in Kosovo en de moeilijkheden rond de Europese Commissie.

De crisis rond Kosovo is een aansporing voor de Unie zich meer actief met Zuid-oost Europa te bemoeien. Het stabiliteitspact voor Zuid-oost Europa, waartoe de Unie recent heeft besloten, moet de economische ontwikkeling en democratisering van alle landen in de regio bevorderen en hun stabiliteit garanderen.

De Unie moet de taken, die zij zichzelf met het pact heeft opgelegd, ook kunnen uitvoeren.

De grote uitdaging voor de Unie is in staat te blijven te handelen («handlungsfähig» blijven in de woorden van de minister) èn aan uitbreiding te werken. Wat in het Verdrag van Amsterdam is open gelaten, moet daarom nu worden opgepakt en afgerond. De crisis rond de Europese Commissie is bezworen met de benoeming van de heer Prodi tot voorzitter van de Europese Commissie.

Wat de hervorming van de structuurfondsen betreft zijn in Berlijn resultaten geboekt.

Over de bestrijding van de werkloosheid zijn afspraken gemaakt, al zal dit een belangrijk thema blijven op de agenda's van de Raden in de komende periode. Daarnaast is gewerkt aan de verdere ontwikkeling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid; in dit kader zei spreker voorstander te zijn van integratie van de WEU in de Europese Unie.

Ook wenste hij te komen tot de totstandkoming van een Europees handvest van grondrechten van de burger, op te stellen door een vergadering van nationale en Euro-parlementariërs en vertegenwoordigers van regeringen en van de Commissie. Met betrekking tot het landbouwbeleid zal er niet aan ontkomen kunnen worden dit beleid conform de eisen van de WTO aan te passen, aldus de heer Fischer.

Aansluitend heeft de minister vragen beantwoord.

5. Europese verkiezingen

De conferentie heeft de burgers van de Europese Unie opgeroepen om bij de verkiezingen voor het Europees Parlement, enkele dagen na deze conferentie, hun stem uit te brengen.

De voorzitters van de delegatie,

Eversdijk

Patijn

De griffiers van de delegatie,

Van Waasbergen

Van Overbeeke

Naar boven