22 589
Betuweroute

nr. 274
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2006

In het Algemeen Overleg HSL/Betuweroute van 4 oktober jl. heb ik uitleg gegeven over de situatie van de Tunneltechnische Installaties (TTI’s) bij de Betuweroute. Ik heb gemeld dat ProRail en aannemer BeCIG een overeenkomst hebben gesloten om uiterste inspanning te leveren dat er op 2 januari 2007 treinen kunnen rijden. Met het oog op de hiervoor benodigde werkzaamheden heb ik twee bedragen genoemd: € 10 mln. voor extra werk en € 2,5 voor versnellingsmaatregelen.

Onze discussie spitste zich naar mijn idee vooral toe op de startdatum van 2 januari 2007 en de werkzaamheden die daarvoor nog verricht moeten worden. Hierdoor zijn niet alle financiële afspraken tijdens het AO aan bod gekomen uit de overeenkomst tussen ProRail en BeCIG. In deze overeenkomst zijn ook afspraken vastgelegd over het geschil aangaande de financiële afronding van werkzaamheden die grotendeels al zijn verricht. Partijen hebben in onderling overleg besloten om dat geschil in de minne te schikken. Beide partijen leveren hiervoor een financiële bijdrage. De aannemer neemt een verlies van € 25 mln., ProRail betaalt € 27 mln. Samen met het meerwerk van € 10 mln. en de versnellingsmaatregelen van € 2,7 mln. (in plaats van € 2,5 mln.) wordt dit door ProRail betaald uit het reguliere projectbudget.

Op grond van de informatie die wij met elkaar hebben gewisseld, kan bij uw Kamer het beeld zijn ontstaan dat de totale extra bijdrage van ProRail aan de TTI’s 12,5 mln. bedraagt.

Zoals u weet, hecht ik bijzonder veel waarde dat uw Kamer tijdig, volledig en juist wordt geïnformeerd. Daarom ben ik van mening dat het op zijn plaats is u deze aanvullende informatie alsnog te geven.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven