nr. 175
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2000
Tijdens de behandeling van de Noord-Oostelijke verbinding van de Betuweroute
is motie 22 589/nr. 165 aangenomen.
In deze motie wordt mij gevraagd om een norm te ontwikkelen met betrekking
tot maximale sluitingstijden van spoorwegovergangen.
Lange sluitingstijden van overwegen zijn een mogelijke bron van verkeersonveilig
gedrag. De lange sluitingstijd zal bij een gehaaste weggebruiker eerder tot
onveilig gedrag leiden dan bij een zelfverzekerde weggebruiker. De wegcapaciteit,
de intensiteit van het treinverkeer, de treinsnelheid en de variatie daarin
zijn belangrijke elementen die van invloed zijn op de veiligheid op overwegen.
Bij onveilig gedrag zijn bovengenoemde elementen van invloed op de kans op
een ongeval. Stringente toepassing van sluitingstijd normeringen hoeft niet
te leiden tot een veilige overweg of tot een zinvolle besteding van rijksmiddelen.
Ik ben daarom van mening dat niet de sluitingstijd moet worden genormeerd
maar de mate van de onveiligheid. Als met de motie wordt beoogd dat de veiligheid
moet worden genormeerd stem ik van harte in met deze motie.
Voor het definiëren van de maten voor deze onveiligheid biedt de
Kadernota Railveiligheid voldoende handvaten om te komen tot een vastgestelde
normering.
Ter gelegenheid van deze motie wil ik u aangeven dat de besturing van
het werkveld spoorwegveiligheid een omwenteling doormaakt.
Bij het ontwerp van spoorwegprojecten kan onderscheid gemaakt worden in
systemen, applicaties en producten. Tot nu toe ging de veiligheidsdiscussie
met name over de toe te passen producten en niet over een veiligheidsfilosfie
voor systemen. De daarbij behorende veiligheidseisen op top-level niveau voor
systemen ontbrak nagenoeg geheel. Aangekondigd in de Kadernota Railveiligheid
is de ontwikkeling van beleidsinstrumenten zoals een integraal veiligheidsplan,
risiconormering en veiligheidseisen Light Rail enz.
Op dit moment is de invulling van deze top-eisen voor veiligheid in volle
gang. Hiervan zullen de eisen voor applicaties en producten afgeleid moeten
worden. De rol van een (nationale) overheid of taakorganisatie of exploitant
of infrastructuur beheerder moet helder worden weergegeven. Dan wordt in een
besturingsmodel zichtbaar wie waarvoor verantwoordelijk is en welke taken
die organisatie moet uitvoeren.
Een eerste proeve van de ontwikkeling van dit systeemdenken in veiligheid
zal worden gepresenteerd in de vorm van een (concept) normenkader veiligheid
Light Rail. De komende maanden zal mijn departement over een concept daarover
met het werkveld overleggen, waarna ik u van mijn bevindingen op de hoogte
zal stellen.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos