22 408
Wijziging van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede van enige andere artikelen van dit Wetboek

nr. 23
MOTIE VAN HET LID DITTRICH C.S.

Voorgesteld 30 mei 1996

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de regering terecht voorstelt dat voor adellijke families geen uitzondering wordt gemaakt bij het kiezen van een geslachtsnaam, zodat de adellijke naam ook via de moeder op de kinderen kan overgaan;

constaterende, dat de bij de Wet op de Adeldom behorende Koninklijke Besluiten zodanig worden geïnterpreteerd dat de adellijke titel alleen van vader op kinderen overerfbaar is en niet van moeder op kinderen;

overwegende, dat een dergelijk systeem van overerving, op gespannen voet staat met artikel 1 van de Grondwet, de Wet gelijke Behandeling en diverse internationale verdragen, waaronder het BUPO-verdrag en het Vrouwenverdrag;

overwegende, dat eventuele aanpassing van dit systeem zijn beslag dient te krijgen in de Wet op de Adeldom;

spreekt uit, dat het wenselijk is dat de adellijke titel ook van de moeder op de kinderen overerfbaar is;

verzoekt de regering op korte termijn een onderzoek in te stellen naar de juridische houdbaarheid van het huidige systeem van overerfbaarheid van adellijke titels,

en verzoekt de Kamer over het onderzoeksresultaat voor 1 oktober 1996 in overleg te treden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Dittrich

Van der Burg

Scheltema-de Nie

Soutendijk-van Appeldoorn

Van der Stoel

Naar boven