22 343 Handhaving milieuwetgeving

Nr. 370 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2023

Tijdens het tweeminutendebat «Voorhangprocedure besluit tot invoering van een register voor zeer zorgwekkende stoffen» van 3 oktober 2023 (Handelingen II 2023/24, nr. 7, Tweeminutendebat Voorhangprocedure besluit tot invoering van een Register voor Zeer Zorgwekkende Stoffen (Kamerstuk 22 343, nr. 361)) heb ik een schriftelijke appreciatie toegezegd van een motie van de leden van Esch en Beckerman over het opnemen van mobiele bronnen in het zogeheten register voor Zeer Zorgwekkende Stoffen.1

De leden van Esch en Beckerman hebben deze motie ingediend in de voorhang van het besluit tot invoering van een ZZS-register onder de Omgevingswet. Met dit register kan – op uitdrukkelijk verzoek van de Tweede Kamer – een landelijk beeld worden verkregen van de industriële ZZS-emissies van vergunningplichtige bedrijven.

Ik wil, net als de indieners, een helder beeld krijgen van de ZZS-emissies. Dus ook van de emissies, die nu niet in die database moeten worden ingevuld, zoals de emissies van niet-vergunningplichtige bedrijven, de niet-industriële emissies en de emissies van mobiele bronnen. Voor de gezondheid en het milieu maakt het immers niet uit waar de ZZS vandaan komen. Echter het ZZS-register is geheel gebaseerd op een reeds bestaande wettelijke informatieplicht voor vergunningplichtige bedrijven.

Zo’n wettelijke informatieplicht geldt nu niet voor ZZS-emissies uit allerlei andere bronnen, denk aan weg- of vliegverkeer, landbouwactiviteiten of gebruik van (chemische) middelen. Die emissies worden overigens wel via andere wettelijke kaders gereguleerd, denk aan vereisten voor voertuigen of brandstoffen. Een indruk van dat soort ZZS-emissies (en overigens ook emissies van andere stoffen) is te krijgen via de website www.emissieregistratie.nl, waar per stof, per type bron berekende waarden te vinden zijn.

Omdat ik, net als de indieners van de motie, hecht aan het in beeld brengen van alle ZZS-emissies, heb ik onder in het Impulsproject «Verbreden beeld ZZS-emissies» (onder het Impulsprogramma Chemische Stoffen), het RIVM gevraagd te kijken naar de niet-industriële/mobiele bronnen van ZZS-emissies. Hierbij zal ook gebruik gemaakt worden van onderzoeken, die door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat al in gang zijn gezet zijn naar ZZS-emissies en concentraties van ZZS rond luchthavens.2 In het Impulsproject zal ook worden bezien of, en hoe, de omvang van die niet-industriële emissies verder in kaart kan worden gebracht.

De Kamer wordt begin volgend jaar, in de volgende voortgangsbrief over het Impulsprogramma, geïnformeerd over de stand van zaken van dit project. De verwachting is dat, gezien de genoemde diversiteit aan mobiele bronnen en de met die emissies gemoeide wettelijke kaders en sectoren, het complex kan blijken te zijn, waardoor het enige tijd zal kosten inzicht in dit soort ZZS-emissies te krijgen.

Ondertussen is het register voor de industriële emissies zoals nu voorgesteld al een mooie en heel ambitieuze eerste stap om het totaal aan ZZS-emissies op landelijk niveau in kaart te brengen. Daar wil ik nu snel mee aan de gang. Eventuele aanpassingen aan het ZZS-register, op basis van eerste ervaringen, zal ik vanzelfsprekend opnieuw aan u voorleggen.

Ik deel de wens om meer inzicht te krijgen van andere ZZS-emissies in Nederland en neem ook acties om daar naartoe te werken, maar het is via dit besluit over het ZZS-register, niet mogelijk de emissies van mobiele bronnen in het register op te nemen.

Gezien het bovenstaande ontraad ik deze motie zoals nu geformuleerd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstuk 22 343, nr. 366

X Noot
2

Kamerstukken 31 936 en 30 175, nr. 1051

Naar boven