22 343 Handhaving milieuwetgeving

Nr. 259 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2011

In haar brief van 1 oktober 2009 met kenmerk RB/2009055085, heeft de toenmalige minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer U geïnformeerd over de resultaten van het RIVM onderzoek naar de samenhang tussen emissies, lokale milieukwaliteit en de gezondheid van omwonenden van Corus in de IJmond. In deze brief worden op 3 terreinen maatregelen genoemd die bij uitvoering kunnen leiden tot een beter begrip van de lokale situatie en de mogelijkheden om daarin verbetering aan te brengen.

Met deze brief wil ik u informeren over de hoofdlijnen van de resultaten van de uitvoering van deze maatregelen. Achtereenvolgens zal ik onderstaand ingaan op:

  • 1. Maatregelen aan de bron om emissies te reduceren;

  • 2. Monitoring van emissies en luchtkwaliteit;

  • 3. Monitoring van gezondheid.

Het uitwerken van de maatregelen heeft enkele maanden langer geduurd dan voorzien. Bij deze uitwerking zijn alle partijen van de klankbordgroep (Corus, Dorpsraad Wijk aan Zee, de huisarts in Wijk aan Zee, de 3 IJmond-gemeenten, Milieudienst IJmond, GGD Kennemerland, provincie Noord-Holland) betrokken geweest en is deze uitloop voor de regio geen punt van discussie. Overigens is de naam van het bedrijf Corus inmiddels gewijzigd in Tata Steel.

1. Maatregelen aan de bron om emissies te reduceren.

De provincie Noord-Holland heeft DCMR opdracht gegeven om een nadere analyse te maken van de brongegevens van alle emissies in de IJmond. Daaruit is naar voren gekomen dat door gebruik te maken van nauwkeuriger gegevens het verschil tussen gemeten en berekende waarden kleiner is geworden dan in het RIVM-onderzoek naar voren was gekomen. Ook is gebleken dat de bijdrage van andere industriële bronnen en de scheepvaart aan de lokale luchtkwaliteit beperkt is. De gebruikte gegevens en modellen voor verspreiding van emissies zijn door alle betrokkenen gecontroleerd. Het is bij een dergelijk onderzoek van belang dat de betrokken partijen het eens worden over de uitgangspunten, de gebruikte gegevens en de modellen voor berekeningen. Als dat het geval is, kan de provincie Noord-Holland in overleg met de betrokken partijen nagaan welke mogelijkheden er zijn om emissies verder te reduceren. Die fase breekt nu aan.

2. Monitoring van emissies en luchtkwaliteit

Naar aanleiding van de brief van 1 oktober 2009 hebben betrokken partijen (provincie, Corus, het RIVM en de GGD Amsterdam als beheerder van het meetnet) onderzocht welke mogelijkheden er zijn om het meetnet te optimaliseren. Het RIVM heeft daarbij advies aan de provincie uitgebracht hoe een meetnet in de IJmond er idealiter uit zou moeten zien. In de loop van 2010 zijn voorstellen ontwikkeld om het bestaande meetnet van de provincie met 2 nieuwe meetpunten uit te breiden. Deze meetpunten zijn inmiddels gerealiseerd en vanaf 1 januari 2011 operationeel. Gemeten worden fijn stof PM 10, B(a)P en zware metalen. Met dit meetnet wordt het mogelijk een beter beeld te krijgen van de diverse bronnen in het IJmondgebied voor de luchtkwaliteit. Over 3 jaar volgt een evaluatie van de meetstrategie.

3. Monitoring van gezondheid

In de brief van 1 oktober 2009 wordt geadviseerd om «de vinger aan de pols» te houden als het gaat om de gezondheid in de IJmond. Het RIVM heeft mij onlangs het briefrapport1 aangeboden, waarin verschillende opties worden beschreven voor de monitoring van de gezondheid in de regio IJmond.

Op basis van dit rapport heb ik ervoor gekozen de monitoring van de gezondheid te koppelen aan de maatregelen die Tata moet nemen om de uitworp van stof door de Sinterfabriek terug te dringen. Volgens de planning zullen de doekfilterinstallaties op de Sinterfabriek in 2015 operationeel zijn. De komende jaren worden ook andere bronnen aangepakt om tot een verbetering van de luchtkwaliteit te komen.

Voorts heb ik besloten om, conform het voorstel in het briefrapport, elke 4 jaar na te gaan welke invloed de luchtkwaliteit heeft op de gezondheid van de bewoners in de IJmond. Omdat luchtverontreiniging en met name fijn stof op korte termijn kan leiden tot een toename van gezondheidseffecten zoals luchtwegaandoeningen en hart- en vaatziekten, is gekozen voor monitoring van het medicatiegebruik op basis van apothekersgegevens, gericht op deze gezondheidseffecten. Concreet betekent dit dat vóór de in gebruik name van de doekfilters het medicatiegebruik twee maal kan worden geanalyseerd; in 2011 (over de periode 2006–2010) en in 2015 (over de periode 2011–2014). Vervolgens kan in 2019 een nameting worden uitgevoerd over de periode 2015–2018. Met dit ritme wordt ook aangesloten bij de periodieke gezondheidsenquête die de GGD Kennemerland elke 4 jaar houdt. Het RIVM zal de GGD Kennemerland ondersteunen bij de uitvoering van het monitoringprogramma.

Naar mijn mening kan op die wijze effectief in beeld worden gebracht welke impact maatregelen hebben voor de gezondheid van bewoners in de IJmond. Deze wijze van monitoring is nieuw en kan in toekomst mogelijk een waardevol instrument zijn om milieugerelateerde gezondheidsrisico’s te signaleren.

Met het vorenstaande heb ik u naar mijn mening voldoende geïnformeerd over de voortgang die lokaal is gemaakt om tot een beter begrip van de lokale situatie te komen en van de mogelijkheden om daarin verbetering aan te brengen. Ik wil op deze plek ook een woord van dank uitspreken voor de positieve en constructieve inbreng van alle leden van de klankbordgroep in het eindresultaat.

Een afschrift van deze brief zend ik aan de colleges van gedeputeerde staten van Noord-Holland, burgemeesters en wethouders van Velsen, Beverwijk, Heemskerk en de leden van de klankbordgroep.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


X Noot
1

http://www.rivm.nl/Bibliotheek/Wetenschappelijk/Rapporten/2011:5972/juni/Opties_voor_monitoring_gezondheid_in_de_IJmond_in_relatie_tot_luchtkwaliteit

Naar boven