22 343 Handhaving milieuwetgeving

Nr. 244 MOTIE VAN DE LEDEN POPPE EN BOELHOUWER

Voorgesteld 8 april 2010

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat:

  • bij het uitvoeren van de motie-Poppe/Boelhouwer (22 343, nr. 196) het aantal gegaste containers aanmerkelijk lager lag dan hetgeen op basis van eerder onderzoek mocht worden verwacht;

  • de meeste containers daarvan alsnog met een «tijdelijke gasvrijverklaring» zijn doorgelaten;

overwegende, dat:

  • in containers gebruikte giftige stoffen, als bestrijdingsmiddelen, een risico vormen voor werknemers en consumenten;

  • bij het onderzoek van het RIVM en de VROM-Inspectie in 2005 een percentage van 21 van de gecontroleerde containers giftige bestrijdingsmiddelen opleverde;

van mening, dat:

  • de Kamer met het aanvaarden van de motie de bedoeling had, en de minister deze bedoeling heeft overgenomen, om een «schokgolf» richting exporteurs van containers te veroorzaken, met doel toepassing van giftige stoffen te stoppen;

  • de uitvoering van de motie derhalve gericht moet zijn op een zo groot mogelijke «pakkans»;

verzoekt de regering:

  • een selectiemethode toe te passen waardoor de pakkans zo groot mogelijk wordt;

  • containers niet vrij te geven voordat er sprake is van een definitieve gasvrijverklaring van bestrijdingsmiddelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Poppe

Boelhouwer

Naar boven