nr. 237
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juli 2009
Tijdens het Algemeen Overleg Handhaving milieuwetgeving van 27 mei
jl. heb ik naar aanleiding van een vraag van mevrouw Vietsch (CDA) over het
onderzoeksbudget voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen voor asbestkanker
aangegeven daar schriftelijk op terug te komen (Tweede Kamer, vergaderjaar
2008–2009, 22 343, nr. 231).
Mevrouw Vietsch vroeg mij hoe het staat met het budget voor onderzoek
en ontwikkeling van geneesmiddelen tegen asbestkanker, bijvoorbeeld in het
Erasmus Medisch Centrum. Mijn antwoord is dat ik hier geen directe taak voor
mij zie weggelegd en evenmin voor de overheid in het algemeen. Primair is
dit een taak van wetenschap en farmaceutische industrie. Wetenschappelijke
instituten stellen echter eigen prioriteiten. Hetzelfde is van toepassing
op de farmaceutische industrie, een internationale bedrijfstak. Ook deze stelt
zelf prioriteiten inzake onderzoek en ontwikkeling van geneesmiddelen. Het
maligne mesothelioom (een kwaadaardige aandoening van de longvliezen in de
borstholte) is een ziekte die veroorzaakt wordt door de blootstelling aan
asbest. Gelukkig komt deze aandoening weinig voor. Niettemin, het is belangrijk
dat ook voor zeldzame aandoeningen geneesmiddelen worden ontwikkeld en geregistreerd.
Teneinde dit te bevorderen heeft een aantal landen sinds 1983 wetgeving ingesteld
om de ontwikkeling en registratie van weesgeneesmiddelen te bevorderen. Het
betreft de VS (in 1983) en later ook Canada, Australië, Japan, Singapore,
de EG en Zwitserland. Sinds 2000 is de Verordening (EG) 141/2000 weesgeneesmiddelen
van kracht. Farmaceutische bedrijven krijgen na registratie van een weesgeneesmiddel
een tien jaar durende marktexclusiviteit voor het betreffende geneesmiddel
en het is duidelijk dat dit economisch van voordeel is voor bedrijven en daarmee
een stimulering deze geneesmiddelen daadwerkelijk te ontwikkelen. In de andere
landen met deze wetgeving gelden vergelijkbare stimuleringsmaatregelen. In
de EG zijn inmiddels vijftig weesgeneesmiddelen ontwikkeld en in de VS ongeveer
tweehonderdvijftig.
Ten aanzien van de behandeling van het maligne mesothelioom zijn er, volgens
gegevens van de Europese Commissie, momenteel drie geneesmiddelen in ontwikkeling.
Deze (potentiële) geneesmiddelen hebben weliswaar, conform Verordening
(EG) 141/2000 de status weesgeneesmiddel, maar ze zijn nog niet geregistreerd
in de EG, want daar is nog aanvullend onderzoek voor nodig. Zodra het onderzoek
succesvol is afgerond en een positieve balans tussen werkzaamheid en veiligheid
voor ieder afzonderlijk geneesmiddel is vastgesteld kan het betreffende geneesmiddel
geregistreerd worden en beschikbaar komen voor de behandeling van patiënten.
Ik vertrouw er op u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink