22 343
Handhaving milieuwetgeving

nr. 230
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2009

Hierbij bied ik u de tussenrapportage aan over de uitvoering van de motie Poppe/Boelhouwer containers met gevaarlijke gassen.1

In mijn brief van 24 oktober 2008 (kamerstuk 22 343 nr. 210) heb ik u toegezegd voor 1 juni 2009 te rapporteren over de eerste 500 containers. In mijn planning heb ik rekening gehouden met het Algemeen Overleg gegaste containers dat ik met uw Kamer zal voeren op 27 mei 2009.

In mijn brief van 24 oktober 2008 heb ik aangekondigd dat ik zal aangeven of de maatregelen die genomen worden bij geconstateerde overtredingen een voldoende afschrikwekkend effect hebben, ook richting de exporteurs in de landen van herkomst. Ik heb ook aangekondigd dat zo nodig voorstellen worden geformuleerd om een betere naleving en een effectievere handhaving mogelijk te maken. Gelet op mijn brief van 27 februari 2009 (kamerstuk 22 343 nr. 224) waarin ik heb aangekondigd dat de samenwerkende inspectiediensten per 1 mei 2009 een aangescherpte aanpak in de haven uitvoeren, zijn deze onderdelen van mijn toezegging achterhaald. Ik heb mij in deze tussenrapportage daarom beperkt tot de feitelijkheden.

Eind 2009 zal ik u rapporteren over de 1000 containers die dan zijn gecontroleerd, inclusief de aangescherpte aanpak vanaf 1 mei 2009.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven