22 343
Handhaving milieuwetgeving

nr. 227
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2009

Met mijn brief van 27 februari 2009, (TK22 343, nr. 224), heb ik u bericht over de aanscherping van de acties die ondernomen worden om de risico’s in de keten van gegaste containers aan te pakken. De motie Poppe/Boelhouwer heeft om die aanscherping gevraagd en ik onderschrijf de wens van de Kamer tot een steviger aanpak van de containerproblematiek.

In de brief wordt een 4-tal acties aangekondigd en al die sporen zijn inmiddels opgepakt. Eén van de 4 acties betreft een nieuwe werkwijze van de samenwerkende inspectiediensten met ingang van 1 mei 2009. Met deze brief kom ik mijn toezegging na om uw Kamer te informeren over de operationele uitwerking van deze nieuwe werkwijze.

Voor de goede orde merk ik op dat ik uw Kamer voor het einde van het jaar zal informeren over het resultaat van de andere acties uit mijn brief van 27 februari jl. Ik zal dit combineren met de rapportage over de controleactie van de 1000 containers.

Onderstaand vindt u de hoofdlijnen van de operationele uitwerking van de nieuwe werkwijze. Kernpunt van de nieuwe werkwijze in de haven is dat containers die een te hoge concentratie gas bevatten, apart worden gezet op het zogenaamde gasvak. Vrijgave («doorgifte») is pas mogelijk als is vastgesteld dat de container is uitgegast. Voor de containers die gegast zijn met een bestrijdingsmiddel en op de juiste wijze zijn voorzien van een waarschuwingssticker, zal de nieuwe werkwijze niet gelden. Met dit onderscheid wordt de naleving van de etiketteringsplicht gestimuleerd. In het onderstaande ga ik nader in op de nieuwe werkwijze, enkele praktische implicaties en de juridische grondslag.

1. De nieuwe werkwijze

Van de 1000 containers uit de motie Poppe/Boelhouwer zijn er tot nu toe ruim 500 gecontroleerd. Deze containers waren geselecteerd op basis van de gezamenlijke risico-analyse die de inspectiediensten samen met de Douane hebben opgesteld. Over de tussenresultaten van deze controleactiviteit zal ik u zoals eerder toegezegd voor 1 juni 2009 op de hoogte brengen. Voor de resterende containers zal de selectie op basis van deze risico-analyse worden voortgezet. De nieuwe werkwijze houdt echter in dat na de selectie scherper wordt opgetreden tegen te hoge concentraties gas in een container. Bij de controles wordt onderscheid gemaakt in 2 «typen» containerstromen, namelijk 1. containers die zijn gegast met een bestrijdingsmiddel en zijn voorzien van een waarschuwingssticker, en 2. overige containers zonder waarschuwingssticker.

1.1 Met een bestrijdingsmiddel gegaste container met een waarschuwingssticker.

Na selectie wordt de container door de ladingbelanghebbende aangeboden aan de inspectiedienst voor een indicatieve meting. Als de gemeten concentratie lager is dan de grenswaarde (voorheen «MAC-waarde»), wordt de container doorgelaten. Bij overschrijding van de grenswaarde, wordt de betreffende container vastgehouden totdat vaststaat dat de eindontvanger hiermee verantwoord om zal gaan.

1.2 Overige containers, zonder waarschuwingssticker.

Dit betreft zowel containers gegast met bestrijdingsmiddelen als containers waarin gas aanwezig is in een concentratie boven de grenswaarde als gevolg van het uitdampen van middelen uit producten. De ladingbelanghebbende krijgt de opdracht om de container te ontgassen. Na ontgassing, gevolgd door een wachttijd van 48 uur, wordt de container door de ladingbelanghebbende aangeboden aan de inspectiedienst voor een indicatieve meting. De genoemde wachttijd is bedoeld om vast te kunnen stellen of de concentratie in de container weer is opgelopen. Als dat het geval is, wordt de container niet vrijgegeven en dient de ladingbelanghebbende de eigen procedure van ontgassen inclusief wachttijd opnieuw uit te voeren. Daarna wordt de container opnieuw aangeboden aan de inspectiedienst die een meting uitvoert. Dit proces wordt zonodig herhaald totdat de concentratie in de container voldoende laag blijft. Pas dan kan de container worden doorgestuurd.

In de bijlage is met schema’s de nieuwe werkwijze nader inzichtelijk gemaakt.

2. Praktische implicaties

De gasvakken in de haven van Rotterdam hebben een totale capaciteit van 46 containers. Het gaat om speciale opstelplaatsen waar containers onder de juiste voorwaarden worden ontgast. Deze gasvakken worden vooral gebruikt door private partijen. De bezettingsgraad van de beschikbare plaatsen is momenteel al hoog. De nieuwe werkwijze vanaf 1 mei legt een groter beslag op de beschikbare capaciteit, waardoor wachttijden kunnen ontstaan. Dat heeft een aantal gevolgen, zoals stagnatie en hogere kosten voor de ladingbelanghebbende. Om het geheel niet onwerkbaar te maken en containers niet onnodig lang in het gasvak te laten blijven, zal een maximale termijn van 2 maanden aangehouden worden voor de procedure van ontgassen, meten en zonodig opnieuw ontgassen. Indien de container dan nog steeds gas bevat, zal een afspraak met belanghebbende en ontvanger gemaakt worden hoe deze container en de inhoud ervan in het verdere traject zal worden aangepakt.

Ook kan het voorkomen dat er een container van een grotere partij met hetzelfde product van dezelfde herkomst gecontroleerd wordt en een te hoge concentratie gas bevat. In dat geval blijven de in de haven aanwezige containers staan, totdat vaststaat dat de eindontvanger verantwoord omgaat met containers waarin hoge concentraties gas kunnen zitten.

De nieuwe werkwijze van het uitgassen van containers heeft geen invloed op de bestaande werkwijze van doormeldingen aan de Arbeidsinspectie en de Voedsel en Waren Autoriteit. Op basis van gemeten hoge concentraties gas in een container, zullen zij toezicht blijven uitoefenen aan het einde van de keten. Indien zij constateren dat er onvoldoende maatregelen worden getroffen, treden zij handhavend op.

3. Juridische grondslag voor de nieuwe werkwijze

De zorgplicht van de Wet milieubeheer (art. 9.2.1.2) verplicht iedereen die beroepshalve een stof in Nederland invoert om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs gevraagd kunnen worden om gevaren voor de gezondheid van de mens of voor het milieu te voorkomen. De zinsnede «alle maatregelen» betekent in het kader van deze actie dat een ladingbelanghebbende moet aantonen dat de container zonder gevaar voor mens of milieu verder de keten in kan.

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (art. 5.18) hebben toezichthouders de bevoegdheid om de inhoud van containers te controleren en voor de duur van het onderzoek vast te houden in de haven. Op grond van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving zijn de inspectiediensten van de VI, de IVW en de Douane bevoegd om toezicht te houden op naleving van de zorgplicht.

Afronding

Met bovenstaande beschrijving van de nieuwe werkwijze heb ik uw Kamer duidelijk gemaakt hoe daar na 1 mei invulling aan gegeven gaat worden. Voorts sluit ik niet uit dat er na 1 mei situaties ontstaan die niet zijn voorzien en waarop door de inspectiediensten maatwerk geleverd moet worden op basis van de concrete omstandigheden in dat geval. Zij zullen dan handelen in de geest van de motie Poppe/Boelhouwer.

Tot slot merk ik op dat ik mij realiseer dat deze aanscherping door het bedrijfsleven als ongewenst beschouwd kan worden. Ik ben in overleg met het bedrijfsleven om afspraken te maken over het terugdringen en beheersen van risico’s in de keten. Ik heb gemerkt dat de bedrijven en de koepelorganisaties daar positief tegenover staan. Ik wil bedrijven stimuleren om in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen daadwerkelijk invulling te geven aan het terugdringen van de problematiek. Hieronder versta ik onder andere dat afspraken worden gemaakt met de toeleveranciers in de landen van herkomst én dat procedures worden ontwikkeld om de naleving van Arbeidsomstandigheden- en Warenwet te borgen. Bedrijven die aantoonbaar goede invulling geven aan hun verantwoordelijkheid, zullen in ruil daarvoor geen extra toezichtslast in de haven ondervinden. Ik ga er dan ook vanuit dat de aanpak in de haven een stimulans is voor het bedrijfsleven om invulling te geven aan hun verantwoordelijkheid inzake de containers.

Zoals hierboven al toegezegd zal ik u voor het eind van het jaar rapporteren over de 1000 gecontroleerde containers. Ook zal ik dan aangeven welke resultaten zijn geboekt door de activiteiten die het bedrijfsleven heeft ondernomen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

De minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven