nr. 187
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2008
Bij de beantwoording van de kamervragen van heer Graus (PVV) (Aanhangsel
der Handelingen, nr. 1055, vergaderjaar 2007–2008) over het incident
met een gaswolk van DSM heb ik u toegezegd uw Tweede Kamer te informeren over
het veiligheidsbeheer bij de locatie Chemelot in Sittard-Geleen.
Veiligheidsbeheer
Mijn voorganger, de heer Van Geel, heeft u in zijn brief van 14 september
2004 (Kamerstuk 22 343, nr. 94) voor het laatst geïnformeerd over
het veiligheidsbeheer bij de locatie Chemelot in Sittard-Geleen. Aanleiding
voor deze brief waren de uitkomsten van een audit van TNO naar het veiligheidsbeheer
en het Plan van Aanpak dat DSM, een van de bedrijven op de locatie Chemelot,
naar aanleiding hiervan heeft opgesteld. In die brief is aangegeven dat de
voorgenomen maatregelen een periode van enkele jaren bestrijken. Ook is aangegeven
dat, gezien de complexiteit van de materie het nagenoeg niet mogelijk was
de effectiviteit van de maatregelen op voorhand te beoordelen.
In de brief is verder ook aangegeven dat de provincie Limburg heeft toegezegd
om in het eerste kwartaal 2006 een bestuurlijke uitspraak te doen over het
veiligheidsbeheer op de locatie Chemelot. Omdat de provincie eerst onderzoek
wenste uit te voeren naar de implementatie van de genomen maatregelen is dit
uitgesteld tot 18 oktober 2007.
Naar aanleiding van de uitspraak van de provincie Limburg wil ik uw Kamer
informeren over de huidige stand van zaken.
Versterking rol vergunninghouder
De audit van TNO uit 2004 toonde aan dat het veiligheidsbeheer op de locatie
Chemelot enkele zwakke elementen bevatte. Met de uitvoering van het Plan van
Aanpak door de op de locatie gevestigde bedrijven zijn er verbeteringen
doorgevoerd. De controles en de audit van de provincie Limburg uit maart 2007
tonen dit aan.
De provincie komt tot de conclusie dat het veiligheidsbeheer evenwel verder
verbeterd zou moeten worden door versterking van de centrale rol van de vergunninghouder
(CSP B.V.) in het veiligheidsbeheer. Hierdoor kan het veiligheidsbeheer worden
verbeterd. Deze opvatting komt overeen met de ervaringen van de inspecteur
van de VROM-Inspectie Regio Zuid.
In mijn reactie op de bestuurlijke uitspraak van de provincie Limburg
heb ik aangegeven dat ik de inspanningen van de provincie voor versterking
van deze rol ondersteun. Verder heb ik naar aanleiding van de bestuurlijke
uitspraak en op grond van de resultaten van een onderzoek bij de provincie
haar aandacht gevraagd voor het technisch onderhoud van de installaties op
de locatie. Naar mijn mening kan ook voor dit onderwerp de centrale rol van
CSP B.V. versterkt worden.
Conclusie
Ik kom tot de conclusie dat sinds 2004 het veiligheidsbeheer op de locatie
Chemelot verbeterd is. Er zijn evenwel nog elementen die mijn aandacht hebben.
Ik heb daarom de provincie Limburg meegedeeld dat ik de huidige rol van de
inspecteur VROM-Inspectie Regio Zuid bij dit dossier graag gecontinueerd zie.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer