22 343
Handhaving milieuwetgeving

29 285
Wijziging van hoofdstuk 18 van de Wet milieubeheer (Handhavingsstructuur)

nr. 114
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2005

In 2002 zijn de bestuurders van de Organisaties die belast zijn met de handhaving van de milieuwetgeving overeengekomen de kwaliteit van de milieuhandhaving sterk te verbeteren. Onder meer is afgesproken dat per 1-1-2005 alle Handhavende organisaties zouden voldoen aan een set kwaliteitscriteria.

Om deze doelstelling te halen is sindsdien door de Handhavende organisaties onder de noemer «professionalisering van de milieuhandhaving» een groot aantal activiteiten ontwikkeld om de organisatie en uitvoering van de handhaving te verbeteren. In 2003 is via een nulmeting nagegaan in welke mate de organisaties al voldeden aan de criteria en welke verbeteringen nodig waren. Op basis van de resultaten hebben de handhavingorganisaties verbeterplannen vastgesteld en uitgevoerd. Vanaf begin dit jaar is het eindresultaat gemeten1.

Parallel aan dit proces is het wetsvoorstel Handhavingsstructuur opgesteld (kamerstukken II, 29 285). Met deze wet en een bijbehorende algemene maatregel van bestuur worden de kwaliteitscriteria voor de handhaving wettelijk vastgelegd. De regie voor de handhaving van de milieuwet wordt neergelegd bij de provincie. Deze krijgt ook de bevoegdheid om in te grijpen als een handhavingorganisatie niet aan de kwaliteitscriteria voldoet. De wet en de bijbehorende amvb zullen binnen een aantal maanden in werking treden.

Bij verschillende gelegenheden, laatstelijk bij brief van 21 maart 2005 (kamerstukken II, 2004/05, 22 343, nr. 111) naar aanleiding van vragen van de commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het ontwerpbesluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer van 19 januari 2005 (VROM 05-130), heb ik u geïnformeerd over het verloop van de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van de «Professionalisering van de Milieuhandhaving». Inmiddels is de eindmeting van het project uitgevoerd en zijn de resultaten vastgelegd in een rapport van de Stuurgroep Professionalisering, waarin alle betrokken overheden zijn vertegenwoordigd. Mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat bied ik u hierbij dit eindrapport aan1.

In haar eindrapport concludeert de Stuurgroep dat bij de professionalisering van de handhaving een grote sprong voorwaarts is gemaakt ten opzichte van 2003. Voldeed bij de nulmeting geen enkele organisatie aan meer dan 90% van de minimumelementen, in 2005 is dat 73,5% van alle handhavingorganisaties. Tegelijkertijd moet echter ook worden geconstateerd dat het afgesproken doel niet is gehaald. Nog steeds voldoet een substantieel deel van de Handhavende organisaties niet aan de minimumkwaliteitseisen.

Om alsnog het afgesproken niveau van professionalisering te bereiken stelt de Stuurgroep voor het binnenkort beschikbare wettelijk instrumentarium in te zetten. Concreet betekent dit dat de handhavingsorganisaties die niet aan de kwaliteitscriteria voldoen, door de provincie in haar rol als regisseur of door het Rijk worden aangeschreven om op korte termijn de nodige maatregelen te treffen alsnog te voldoen aan de criteria. Waar dit niet of onvoldoende tot resultaat leidt zal het instrument van de aanwijzing worden ingezet.

Alvorens ik mijn standpunt bepaal over de door de Stuurgroep getrokken conclusies en de daar aan gekoppelde aanbevelingen, wil ik graag persoonlijk met bestuurders van de betrokken overheden over de resultaten en de follow-up van het project professionalisering milieuhandhaving van gedachten wisselen. Hiertoe wordt, zo mogelijk voor de zomervakantie, een bestuurlijk overleg georganiseerd. Op basis van de resultaten van dit overleg wil ik vaststellen of het vertrouwen gerechtvaardigd is, dat met de aanpak zoals in de eindrapportage is vastgesteld het gewenste kwaliteitsniveau van de handhaving bij alle handhavingsorganisaties op korte termijn zal worden bereikt en op langere termijn kan worden geborgd.

Over de resultaten van het bestuurlijk overleg en de conclusies die ik daaraan en aan de voorliggende eindrapportage verbind, zal ik u zo spoedig mogelijk na afloop van de bestuurlijke conferentie informeren.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven