22 343
Handhaving milieuwetgeving

nr. 100
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 januari 2005

Bij brief van 14 januari 2004 (22 343, nr. 85) heb ik u geïnformeerd over de vondst in een uit Jordanië afkomstige lading schroot van een procesvat met daarin naar verwachting uraniumoxide. Omdat het een bijzondere vondst uit een bijzondere regio betrof, is het vat onderzocht door het International Atomic Energy Agency (IAEA) te Wenen. Bij brief van 6 april 2004 (22 343, nr. 92) heb ik u bericht over de vondst van enige voorwerpen met een verhoogd stralingsniveau in ladingen schroot uit Turkije. Ook deze voorwerpen zijn door het IAEA onderzocht.

Ik zegde u toe u over de resultaten van de onderzoeken door het IAEA te informeren en u bij die gelegenheid ook op de hoogte te stellen van eventuele nieuwe vondsten. In het onderstaande voldoe ik aan deze toezeggingen.

De rapportages van het IAEA zijn inmiddels ter vertrouwelijke kennisname ontvangen. Ook is ter vertrouwelijke kennisname een rapportage van de Europese Commissie ontvangen over het door de Commissie, in samenwerking met het IAEA, uitgevoerde onderzoek aan het procesvat afkomstig uit Jordanië.

Uit de rapportages van het IAEA en de Europese Commissie blijkt dat diverse voorwerpen uit de ladingen schroot aan het oppervlak besmet waren met natuurlijk uranium of restanten van materialen natuurlijk uranium bevatten. De percentages natuurlijk uranium in de besmettingen en het materiaal waren relatief hoog en duiden op producten die wel worden aangeduid als «pre-yellow-cake». Van een aantal besmette voorwerpen kon door het IAEA de herkomst worden vastgesteld. Van enkele andere voorwerpen was deze niet (meer) te achterhalen. Er is geen verrijkt uranium aangetroffen. De aangetroffen materialen vallen niet onder een non-proliferatie regime. Ook wordt in de rapporten geen relatie gelegd tussen de gevonden voorwerpen en het al dan niet beschikken van Irak over massavernietigingswapens.

Naast de bovenvermelde voorwerpen zijn in de periode tot begin november 2004 bij Nederlandse schrootbedrijven in uit Turkijë en Jordanië afkomstige ladingen schroot nog enkele voorwerpen aangetroffen die bij onderzoek besmet bleken te zijn met natuurlijk uranium. Het betreft de volgende vondsten.

– Op 7 april 2004 is in een lading schroot uit Turkijë een voorwerp, waarschijnlijk een trechter, aangetroffen.

– Op 5 juli 2004 is in een lading schroot uit Jordanië een voorwerp dat de vorm heeft van een groot blik, aangetroffen.

– Op 31 augustus 2004 zijn in een lading schroot uit Turkijë twee afsluiters en een pijpstuk aangetroffen.

– Op 3 september 2004 zijn in een lading schroot uit Turkijë enkele afsluiters en pijpstukken aangetroffen.

– Op 24 september 2004 is in een lading schroot uit Turkijë een deel van een metalen ring aangetroffen.

Deze vondsten zijn gemeld bij het IAEA. Het IAEA heeft op basis van de door de VROM-Inspectie verschafte informatie (onderzoeksgegevens en foto's) besloten geen onderzoek in te stellen naar de desbetreffende voorwerpen.

Ik verwacht u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Naar boven