nr. 36
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 6 februari 1996
Naar aanleiding van een door het lid Remkes in het plenaire debat op 1
februari jl. over de Wet Energiedistributie (kamerstukken 22 160 nr.
17 e.v.) gestelde vragen inzake de relatie tussen WKK-projecten en het
MAP deel ik u het volgende mede.
MAP I 1990 tot 1994
In deze periode was een EZ-subsidieregeling voor WKK van kracht. Het afdekken
van de onrendabele top van projecten ter bevordering van marktintroductie
is de reden voor deze subsidie geweest. Daarnaast is een speciaal gasinkooptarief
geïntroduceerd en nog van kracht.
De EZ-regeling was zo succesvol dat in 1992 de subsidieregeling zeer snel
werd overtekend. Om toch alle projecten te honoreren uit de EZ-regeling is
met de energiedistributiebedrijven overeengekomen dat zij voor hun eigen WKK-projecten
genoegen namen met een lager percentage uit de EZ-regeling. Het verschil werd
aangevuld vanuit de MAP-gelden.
Projecten die onder dit MAP I gebruik hebben gemaakt van subsidieregelingen
kunnen dus daadwerkelijk uit de MAP-middelen zijn gesteund. Grote WKK-projecten
bouw je niet van de ene op de andere dag. Dus is het heel goed mogelijk dat
deze MAP-subsidies pas in 1994 of later tot uitkering komen. Daaruit kan snel
het misverstand rijzen dat ook nog in 1994 grootschalige WKK-projecten door
MAP-subsidies worden ondersteund. In feite betreft het dan de administratieve
afhandeling van een reeds eerder onder het MAP I regime toegezegde subsidie.
MAP II 1994 tot 1997
Het succes van WKK beïnvloedde de bestaande opwekkingscapaciteit
in die mate dat in februari 1994 tot een moratorium voor WKK binnen de elektriciteitssektor
werd gekomen. De bezinningsperiode (moratorium) liep door tot oktober 1994.
De afspraken hielden onder meer in dat projecten waarbij de energiesector
betrokken was en waarvoor verplichtingen waren aangegaan doorgang
konden vinden. Na oktober 1994 kon in beginsel weer grootschalige WKK worden
gestart.
In de set van afspraken van MAP II is niet uitgesloten dat MAP-gelden
voor WKK-projecten kunnen worden ingezet. Deze set van afspraken is u bij
brief d.d. 15 maart 1994 (kamerstukken 23 561 nr. 5) toegezonden.
MAP-subsidies aan projecten voor warmtedistributie, veelal in de vorm
van stadsverwarming, waarbij WKK-installaties als warmtebron fungeren, hebben
overigens mijn instemming vanwege de inherente energiebesparing, die daarmee
gepaard gaat.
Van nieuwe subsidiegevallen uit MAP-gelden voor grootschalige WKK-projecten
is mij niets bekend. EnergieNed heeft dit bevestigd.
Kleinschalige WKK
Het landbouwschap heeft een eigen WKK-subsidieregeling ingesteld vanaf
1993. Deze is nog steeds van kracht. Hierdoor wordt voor die sector de subsidiefaciliteit
vrijwel gehandhaafd. In die sector worden met name kleinschalige projecten
neergezet. De energiebedrijven verlenen hun medewerking aan de uitvoerig van
deze landbouwschapsregeling, maar treden in dit geval niet op als heffende
en/of subsidiërende instantie. Deze regeling moet niet worden verward
met de MAP-bijdrage.
De Energiebedrijven maken ook (overigens legitiem) voor hun eigen tuinbouwprojecten
gebruik van deze regeling.
Kleinschalige WKK-projecten (kleiner dan 2 MWe) vallen niet onder het
moratorium. Kleinschalige WKK-projecten kunnen in bijzondere gevallen mede
uit het MAP worden gefinancierd. Het betreft hier de zorgsector en met name
de land- en tuinbouwsector. De voorkeur wordt natuurlijk gegeven aan het uitvoeren
van reeds rendabele WKK-projecten. Bij de land- en tuinbouw betreft het projecten
die ondanks de landbouwschapssubsidie nog een onrendabele top vertonen en
waar het energiebesparingsbelang in die specifieke omstandigheden toch groot
genoeg wordt geacht. Ik verwijs hierbij ook naar de op 18 januari 1996 beantwoorde
kamervragen van de leden Crone, Vliegenthart en Remkes naar aanleiding van
het NRC-artikel.
In de loop van 1994 werd aangekondigd dat de subsidiefaciliteit voor WKK
van Economische Zaken werd beëindigd per 1 januari 1995.
Vraagstelling
Op basis van het bovenstaande zijn de volgende vragen door mij op 2 februari
1996 aan EnergieNed gesteld.
1. Zijn er in begin 1994 voor WKK-projecten groter dan 2 MWe MAP-subsidies
verleend?
2. Zijn er grootschalige WKK-projecten ten tijde van het moratorium en
daarna gebouwd, waaraan een MAP-subsidie is verleend?
3. Zo ja, waren deze projecten op zich rendabel binnen de voor de sector
gebruikelijke financiële uitgangspunten?
4. Zo ja, waarom is deze MAP-subsidie dan verleend.
EnergieNed heeft mij op deze vragen het volgende bericht:
1. Bij EnergieNed zijn geen grootschalige WKK-projecten bekend, waaraan
in begin 1994 MAP-subsidie is verleend. Een – om reden van beperkte
tijd – summiere inventarisatie bij PW/K en enkele grote energiebedrijven heeft ook geen aanleiding gegeven om te veronderstellen,
dat dergelijke projecten toch bestaan.
2. Voor de periode van tijdens en na het moratorium geldt hetzelfde als
onder 1) is gesteld.
3. n.v.t.
4. n.v.t.
De Minister van Economische Zaken,
G. J. Wijers