Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 22112 nr. JF |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 22112 nr. JF |
Vastgesteld 2 november 2023
De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 en voor Europese Zaken2 hadden in hun vergaderingen van 12 september 2023 kennisgenomen van een overzicht van nieuwe Europese wetgevingsvoorstellen. De leden van de Volt-fractie signaleerden hierin een aantal voorstellen voor een Raadsbesluit voor een EU-positie binnen een Internationale Organisatie3. Zij hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen. Het lid van de fractie van OPNL wenst zich aan te sluiten bij deze vragen.
Naar aanleiding hiervan is op 27 september 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
De Minister heeft op 1 november 2023 gereageerd.
De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier voor dit verslag, Van Luijk
Aan de Minister van Buitenlandse Zaken
Den Haag, 27 september 2023
De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking en voor Europese Zaken hebben in hun vergaderingen van 12 september 2023 kennisgenomen van een overzicht van nieuwe Europese wetgevingsvoorstellen. De leden van de Volt-fractie signaleerden hierin een aantal voorstellen voor een Raadsbesluit voor een EU-positie binnen een Internationale Organisatie4. Zij hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen. Het lid van de fractie van OPNL wenst zich aan te sluiten bij deze vragen.
De leden van de Volt-fractie vinden het van belang dat de EU in deze organisaties waar mogelijk met één stem spreekt en het aantal stemmen optimaliseert. Daarbij kan er frictie zijn tussen aan de ene kant van de regels van de betreffende organisatie en het Verdrag Betreffende de Europese Unie aan de andere kant, zo constateren zij. Beide kunnen onnodig rigide worden geïnterpreteerd en de leden van de Volt-fractie hebben een aantal vragen over de politieke opstelling van de Nederlandse regering hierin. Het gaat daarbij met name over voorstellen die geen betrekking hebben op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
Conform Artikel 218(9) VWEU legt de Commissie deze Raadsbesluiten voor. Dit doet zij alleen als er EU-recht of beleid in het geding is. Artikel 218(3) bepaalt dat in dergelijke onderhandelingen de onderhandelaar of het hoofd van het onderhandelingsteam van de Unie door de Raad wordt aangewezen. Deze leden vragen of u het met hen eens bent dat waar mogelijk de Europese Commissie als onderhandelaar zou moeten worden aangewezen. Welke criteria hanteert u om af te wijken van deze regel, met name als de Commissie zichzelf als onderhandelaar voorstelt? De Commissie is bijvoorbeeld niet de onderhandelaar bij het Raadsbesluit aangaande trekkende wilde diersoorten5. Kunt u aangeven waarom dit niet het geval is?
In gevallen waar zowel de Unie lid is van de organisatie alsmede de lidstaten wordt volgens de toelichtingen van de genoemde voorstellen ad-hoc bepaald wie het stemrecht zal uitoefenen. Zij vragen wat de overwegingen voor u zouden kunnen zijn om in plaats van voor 27 stemmen voor 1 stem te kiezen. Vloeit dit voort uit een zelfbeperking van de EU of worden hierover afspraken met de betreffende Internationale Organisatie gemaakt? Bent u het met de leden van de Volt-fractie eens dat het uitgangspunt moet zijn met één stem te spreken, maar wel 27 stemmen te hebben?
De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking en voor Europese Zaken zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk vier weken na dagtekening van deze brief.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Koen Petersen
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, E.B. van Apeldoorn
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2023
Met verwijzing naar de schriftelijke vragen van de Eerste Kamer d.d. 27 september 2023 inzake Europese voorstellen voor een EU-positie binnen internationale organisaties, ontvangt uw Kamer hierbij de antwoorden van het kabinet.
De vragen volgden na de publicatie van verscheidene voorstellen van de Europese Commissie (hierna: Commissie) op basis van artikel 218, lid 9, VWEU, voor Raadsbesluiten betreffende standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een door een internationale overeenkomst opgericht lichaam. Ter verduidelijking: het gaat bij artikel 218, lid 9, VWEU om een andere machtigingsconstructie dan bij artikel 218, lid 3, VWEU, waar uw Kamer ook naar verwijst. Dat laatste artikel is gericht op een machtiging om te onderhandelen over een internationale overeenkomst namens de Unie en is niet op de genoemde voorstellen van toepassing.
Vraag: waarom neemt in bepaalde gevallen de Commissie standpunten namens de Unie in, en in andere gevallen niet?
Antwoord:
De Commissie zorgt voor de externe vertegenwoordiging van de Unie, behalve voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de andere bij de Verdragen bepaalde gevallen (artikel 17, lid 1, VEU). Als de Commissie de Unie extern vertegenwoordigt, dan is het aan de Commissie om het standpunt vastgesteld in het Raadsbesluit op basis van artikel 218, lid 9, VWEU uit te dragen. Daarom neemt de Commissie in haar voorstellen voor deze Raadsbesluiten doorgaans een bepaling op waarin tot uitdrukking komt dat het vast te stellen Raadsbesluit tot haar gericht is, zo ook in de voorstellen genoemd in de brief van uw Kamer van 27 september 2023 met inbegrip van het voorstel voor het «Raadsbesluit aangaande trekkende wilde diersoorten».6 De Raad kiest er echter doorgaans voor dit soort bepalingen niet op te nemen in het Raadsbesluit.7 Dit laatste heeft echter geen gevolgen voor de externe vertegenwoordiging van de Unie door de Commissie. Ook wanneer dit niet expliciet is vermeld in het Raadsbesluit zal de Commissie de Unie vertegenwoordigen voor zover de EU-verdragen daarin voorzien.
Soms is het volgens de regels van een internationaal lichaam echter niet mogelijk dat de Commissie een standpunt namens de EU inbrengt, bijvoorbeeld omdat de EU geen partij is bij de betreffende internationale overeenkomst. Dat is een reden om af te wijken van de hoofdregel dat de Commissie zorgt voor de externe vertegenwoordiging van de EU. In dat geval kan er voor gekozen worden dat de lidstaten die wel partij zijn bij de internationale overeenkomst het door de Raad op basis van artikel 218, lid 9, VWEU vastgestelde standpunt uitdragen. Daarbij handelen zij dan in het belang van de Unie. Bij de voorstellen genoemd in de brief van uw Kamer van 27 september 2023 is van een dergelijke afwijking van de hoofdregel geen sprake.
Vraag: Wat kunnen de redenen zijn om in plaats van voor 27 stemmen voor 1 stem te kiezen bij het uitoefenen van het stemrecht in een internationale organisatie?
Antwoord:
Door wie en hoeveel stemmen worden uitgebracht is voornamelijk afhankelijk van de stemregels die gelden voor het betreffende door een internationale overeenkomst opgerichte lichaam. Het Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem, dat van toepassing is op de externe vertegenwoordiging in het door uw Kamer opgenomen Commissievoorstel COM(2023)454, vormt een goed voorbeeld. Artikel 6, vierde lid, van dat Verdrag bepaalt dat indien een douane- of economische unie en de lidstaten daarvan bij het Verdrag zijn aangesloten zij samen slechts één stem mogen uitbrengen. In het geval wel meerdere stemmen mogen worden uitgebracht, zal dit doorgaans gebeuren.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
Samenstelling:Oplaat (BBB), Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Goossen (BBB), Van Gasteren (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Petersen (VVD) (voorzitter), Vogels (VVD), Van Ballekom (VVD), Van Toorenburg (CDA), Prins (CDA), Belhirch (D66), Moonen (D66), Faber-Van de Klashorst (PVV), Koffeman (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Van Apeldoorn (SP), Huizinga-Heringa (CU) (1e ondervoorzitter), Dessing (FVD) (2e ondervoorzitter), Van Dijk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot(OPNL).
Samenstelling:Oplaat (BBB), Walenkamp (BBB), Panman (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van den Berg (VVD), Vogels (VVD), van Toorenburg (CDA), Bovens (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Faber-Van de Klashorst (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Nanninga (JA21), Van Apeldoorn(SP) (voorzitter), Huizinga (CU), Dessing (FVD) (ondervoorzitter), Van Dijk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL).
Bijvoorbeeld COM(2023)527, COM(2023)403, COM(2023)486, COM(2023)511, COM(2023)454 en COM(2023)398.
Bijvoorbeeld COM(2023)527, COM(2023)403, COM(2023)486, COM(2023)511, COM(2023)454 en COM(2023)398.
COM(2023)486 – Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie op de veertiende vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten moet worden ingenomen ten aanzien van voorstellen van verschillende partijen om de bijlagen bij dat Verdrag te wijzigen.
Zie bijvoorbeeld Raadsbesluit (EU) 2023/1977 en Raadsbesluit (EU) 2021/1851 dat op basis van het door uw Kamer genoemde Commissievoorstel COM(2023)398 respectievelijk COM/2023/511 is vastgesteld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-JF.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.