22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 971
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2009

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 3 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

1. Mededeling inzake auteursrecht in de kenniseconomie (Kamerstuk 22 112, nr. 969);

2. Verordening inzake CO2-emissies van lichte voertuigen (Kamerstuk 22 112, nr. 970);

3. Mededeling inzake de Europese Onderzoeksraad.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

Fiche: Mededeling inzake de Europese Onderzoeksraad

1. Algemene gegevens

Voorstel: Mededeling over de tussentijdse evaluatieresultaten en aanbevelingen over de structuren en mechanismen van de Europese Onderzoeksraad

Datum Commissiedocument: 22.10.2009

Nr. Commissiedocument: COM (2009) 552

Pre-lex:http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0552:FIN:en:PDF

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

Behandelingstraject Raad: Behandelingstraject in de Raad is nog niet bekend.

Waarschijnlijk in een Raad voor Concurrentievermogen onder Spaans voorzitterschap

Eerstverantwoordelijk ministeries: Ministerie van OCW en Ministerie van EZ

2. Essentie voorstel

De Europese Onderzoeksraad (de ERC) vormt onder het specifieke programma «Ideeën» een nieuwe wetenschappelijke component van het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologie. Het doel van de ERC als uitvoerend agentschap is het leveren van een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van Europa’s onderzoekscapaciteiten door ondersteuning van grensverleggend onderzoek. Dit onderzoek wordt op basis van open competitie binnen Europa en uitsluitend op basis van het criterium excellentie door individuele teams uitgevoerd.

Bij de oprichting van de ERC in februari 2007 is besloten dat na de eerste twee jaar een externe evaluatie uitgevoerd moet worden om de stand van zaken op te maken en de Commissie te adviseren over hoe de ERC verder vormgegeven moet worden. In de evaluatie zijn de structuren en mechanismen van de ERC beoordeeld en getoetst aan de criteria van wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficiëntie en transparantie.

De evaluatiecommissie concludeert dat de ERC een succesvolle start heeft gemaakt. De wetenschappelijke strategie, de methode van de subsidietoekenningen en de kwaliteit van de peer reviews worden door het wetenschappelijke veld breed erkend. De evaluatiecommissie concludeert echter wel dat voor een goede verdere ontwikkeling van de ERC de hoge mate van bureaucratie aangepakt moet worden en de huidige structuur van de ERC aangepast moet worden. Hiervoor worden door de evaluatiecommissie een aantal aanbevelingen gedaan.

In de mededeling geeft de Commissie aan hoe de aanbevelingen van de evaluatie commissie worden overgenomen. De Commissie heeft hierbij gekozen voor een tweeledige aanpak.

Het eerste deel betreft acties die op korte termijn ondernomen kunnen worden. Het gaat hierbij om de implementatie van de aanbevelingen die gericht zijn op de verbetering van de werkwijze van de ERC. Deze kunnen bereikt worden binnen het huidige financiële en administratieve kader van de ERC door de Commissie of het ERC agentschap. Hieronder vallen het samenvoegen van de functies van de Secretaris-Generaal van de Wetenschappelijk Raad met de directeur van het Agentschap. Het stroomlijnen en vereenvoudigen van de administratieve procedures en gezamenlijk met de Wetenschappelijke Raad zorgen ervoor dat de werkzaamheden van de ERC verder geprofessionaliseerd en volledig transparant worden. Er is bij iedere actie een tijdstermijn aangegeven en de planning is dat alle aanbevelingen halverwege 2010 geïmplementeerd zullen zijn.

Het tweede deel betreft de aanbevelingen die gericht zijn op de onderliggende regels en bepalingen waarvan de implementatie meer tijd kost. Het gaat om aanbevelingen die gericht zijn op een betere aansluiting van de Europese financiële en administratieve regels op de behoeftes van onderzoek en, specifiek voor de ERC, op de behoeftes van grensverleggend onderzoek. Voor de implementatie van deze aanbevelingen zal de Commissie voorstellen aan de Raad en het Europees Parlement doen voor de aanpassing van de managementregels voor de EU financiering van onderzoek en ontwikkeling. Dit zal in het bredere perspectief van de verbetering van de regels voor onderzoek en innovatie gebeuren waarbij de juiste balans gevonden moet worden tussen de risico’s die inherent zijn aan onderzoeksactiviteiten en een efficiënt en correct gebruik van de EU-fondsen. Dit zal gericht zijn op de driejaarlijkse evaluatie van het Financiële Reglement waarvoor de Commissie halverwege 2010 voorstellen zal doen.

Een tussentijdse evaluatie in 2011 zal moeten uitwijzen of de genomen maatregelen de gewenste verbeteringen hebben opgeleverd. Als dit niet het geval is moet er bekeken worden op wat voor manier deze problemen wel opgelost kunnen worden.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete weten regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

In de mededeling wordt geen wet- of regelgeving aangekondigd. Wel worden acties aangekondigd die binnen het huidige financiële en administratieve kader van de ERC vallen. Daarnaast kondigt de Commissie aan met voorstellen te komen voor de aanpassing van het Financiële Reglement. Deze aanpassingen zullen gericht zijn op een verbetering van de regels ten aanzien van de EU-financiering van onderzoek en innovatie.

Subsidiariteit: positief. De voorgenomen korte termijn acties hebben betrekking op een op EU-niveau opererend lichaam en hadden niet door de afzonderlijke lidstaten genomen kunnen worden. Voor het tweede deel van de aanbevelingen kan het oordeel nog niet gegeven worden omdat de Commissie de voorstellen nog aan de Raad en het Europees Parlement moet voorleggen. Omdat de acties en maatregelen goed toegesneden zijn op de te bereiken stroomlijning en werkwijze verbeteringen van de ERC organisatie zijn ze ook proportioneel.

Bevoegdheid: De vraag naar de bevoegdheid van de Commissie is niet aan de orde, aangezien het geen nieuwe wet- of regelgeving betreft en deze evaluatie recht doet aan het Zevende Kaderprogramma-besluit uit 2006. Er vindt geen herziening van het besluit aangaande de structuur van de ERC plaats.

Financiële gevolgen: De voorgestelde structuurwijzigingen van de ERC zullen naar verwachting geen financiële gevolgen hebben.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland heeft steeds op het standpunt gestaan dat de ERC zoveel mogelijk autonoom moet kunnen functioneren bij de uitvoering van het «Ideeën»-programma van het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologie. Nederland hecht belang aan de grondbeginselen van de ERC en vindt dat hieraan niet getornd mag worden. Om die reden heeft Nederland tijdens de onderhandelingen over het Zevende Kaderprogramma ook ingestemd met een tussentijdse evaluatie om de structuren en mechanismen van de ERC te beoordelen en te toetsen aan criteria van wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficiëntie en transparantie.

Nederland onderschrijft de bevindingen en ondersteunt de aanbevelingen van de evaluatiecommissie. Nederland heeft daarom bij de Commissie aangedrongen op snelle implementatie van de aanbevelingen met een helder tijdschema. Nederland is daarom blij dat de Commissie in de mededeling alle aanbevelingen behandelt. In de mededeling wordt er voor de aanbevelingen die op korte termijn door de Commissie of het ERC-agentschap in te voeren zijn binnen het huidige kader van financiële en administratieve regels een tijdspad aangegeven. Nederland zal de Commissie vragen om het «Ideeën»-programmacomité te informeren en te betrekken bij de verdere uitwerking van de implementatie van de aanbevelingen.

Nederland onderschrijft de bevinding dat het stelsel van regels van het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologie niet altijd in voldoende mate is toegerust voor de doeleinden van – met name – efficiëntie en transparantie van het «Ideeën»-programma. Nederland heeft al op verschillende momenten aangegeven het high trust principe, zoals dat ook door de evaluatiecommissie wordt voorgesteld, te ondersteunen. Dit principe houdt in dat bij het Financiële Reglement gericht op de financiering van onderzoek en innovatie, de benadering meer gebaseerd moet zijn op vertrouwen. In het Nederlandse rijksbrede subsidiekader wordt het vertrouwensbeginsel ingevuld door meer nadruk te leggen op de verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger, onder andere in de vorm van een meldingsplicht. Verder wordt bij kleine subsidies de nadruk gelegd op lump-sum financiering.

Naar boven