Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 22112 nr. 959 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 22112 nr. 959 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2009
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 7 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
1. Mededeling inzake ontwikkeling van een gemeenschappelijke strategie voor sleuteltechnologiën in de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 955);
2. Verordening inzake migratie van het Schengeninformatiesysteem SIS1+ naar SIS II (Kamerstuk 22 112, nr. 956);
3. Verordening inzake erfrecht (Kamerstuk 22 112, nr. 957);
4. Mededeling inzake stand van zaken Strategisch Partnerschap tussen de EU en Latijns-Amerika (Kamerstuk 22 112, nr. 958);
5. Mededeling inzake ontwikkeling internationale dimensie Integraal Maritiem beleid van de EU;
6. Richtlijn tot wijziging richtlijn betreffende het prospectus (Kamerstuk 22 112, nr. 960);
7. Mededeling actieplan Stedelijke Mobiliteit (Kamerstuk 22 112, nr. 961).
Fiche: Mededeling inzake ontwikkeling internationale dimensie Integraal Maritiem beleid van de EU
Voorstel: Mededeling «Ontwikkeling van de internationale dimensie van het Integrale Maritieme Beleid van de Europese Unie»
Datum Commissiedocument: 15 oktober 2009
Nr. Commissiedocument: COM(2009)536final
Prelex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId= 198678
Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet beschikbaar
Behandelingstraject Raad: Raadsconclusies in RAZEB van 16–17 november 2009; Europese Raad 10–11 december 2009
Eerstverantwoordelijk ministerie: Verkeer en Waterstaat
De Mededeling schetst op hoofdlijnen het belang van integraal maritiem beleid op zowel communautair als mondiaal niveau. De Commissie stelt dat, met het oog op een grotere invloed van de EU in internationale onderhandelingen en besluitvorming over maritieme aangelegenheden, de positie van de EU in multilaterale en bilaterale relaties moet worden versterkt en hoe dat kan worden vorm gegeven. De Commissie beoogt daarmee zowel de economische en sociale belangen als de bescherming van het mariene milieu veilig te stellen.
De Mededeling gaat in op de huidige rollen van de Gemeenschap in mondiale, regionale en bilaterale kaders, en op de tot in dergelijke kaders met een EU-aanpak te bereiken en al behaalde resultaten, onder meer op het punt van biodiversiteit, klimaatverandering, maritieme veiligheid, piraterij en grootschalige internationale onderzoeksprogramma’s en diepzeeonderzoek. Vervolgens geeft de Commissie aan in welke fora de Gemeenschapsrol naar haar mening kan en moet worden versterkt, waarbij onder andere worden genoemd de (Algemene Vergadering van de) Verenigde Naties, de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), Regionale Visserij Beheers Organisaties (RFMO’s) en Regionale Zeeconventies.
Onder verwijzing naar de inmiddels door de Commissie ontwikkelde regionale maritieme strategieën voor de Noordpool, de Oostzee en de Middellandse Zee geeft de Mededeling aan dat dergelijke strategieën ook voor de Atlantische Oceaan en de Zwarte Zee zullen worden ontwikkeld, mede ter bevordering van samenwerking op regionaal niveau.
Tenslotte gaat de Mededeling in op de verdere ontwikkeling, versterking en verbreding van bilaterale relaties op het punt van integraal maritiem beleid, met name met landen of regio’s die een vergelijkbare regionale aanpak kennen. Ook heeft de Commissie aandacht voor EU ondersteuning aan ontwikkelingslanden met capaciteitsproblemen op dit terrein.
Impact-assessment Commissie : Niet opgesteld.
3. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel
De Mededeling gaat uit van de huidige gedeelde bevoegdheden van de Gemeenschap en de Lidstaten. Er worden geen nieuwe bevoegdheden geïntroduceerd. Wel wordt verwezen naar de wens van de Commissie ten aanzien van het EU-lidmaatschap van de Internationale Maritieme Organisatie, en de wenselijkheid van EU-lidmaatschap van en deelname aan andere internationale (mondiale en regionale) organisaties en overeenkomsten.
Subsidiariteit:
Deels positief, deels negatief.
Deels positief, deels negatief.
Onderbouwing:
Bij het ontwikkelen van een geïntegreerd maritiem beleid voor de EU is het noodzakelijk en nuttig de internationale dimensie te belichten. Het gezamenlijke optreden van de EU op internationaal niveau biedt voordelen bij internationale onderhandelingen en besluitvorming over maritieme aangelegenheden. Voldoende onderbouwingen ontbreken echter onder meer op het punt van EU-lidmaatschap van de IMO en ten aanzien van de noodzaak voor een regionale maritieme strategie voor de Atlantische Oceaan.
De subsidiariteit en proportionaliteit zijn positief v.w.b. het gezamenlijk optreden van de EU in internationaal kader op het terrein van bijv. bescherming van biodiversiteit en het hiertoe internationaal afgestemd in gebieden buiten de jurisdictie van de lidstaten. Kanttekeningen worden geplaatst bij het door de Commissie beoogde EU-lidmaatschap van de IMO en het voornemen om een regionale maritieme strategie voor de Atlantische Oceaan (inclusief de Noordzee) te ontwikkelen (zie Nederlandse positie).
Nederlandse belangen en eerste algemene standpunt
Op de meeste onderdelen is de Mededeling in lijn met de ideeën die in het Nederlandse kabinetsstandpunt m.b.t. het Groenboek Europees Maritiem Beleid (april 2007) over de internationale EU-inzet werden verwoord. Nederland is echter met name kritisch ten opzichte van:
• Het door de Commissie beoogde EU-lidmaatschap van de Internationale Maritieme Organisatie: met vele andere EU-lidstaten is Nederland van mening dat een dergelijk lidmaatschap vooralsnog geen toegevoegde waarde heeft; verdere versterking van de EU-inzet in de IMO op basis van de huidige bevoegdheidsverdeling, zoals een waarnemersstatus van de EU, wordt in beginsel wél onderschreven;
• De door de Commissie aangekondigde ontwikkeling van een regionale maritieme Strategie voor de Atlantische Oceaan: Nederland ziet op zich zekere voordelen van een geïntegreerde benadering (bijvoorbeeld voor overbevissing, scheepsgerelateerde verontreiniging, eutrofiëring en storting van zwerfvuil op zee), maar is van oordeel dat op basis van de huidige mededeling de toegevoegde waarde van een door de Commissie voor te bereiden regionale maritieme strategie voor de Atlantische Oceaan niet is aangetoond, mede gelet op de reeds bestaande kaders van de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie en de daarin vastgestelde rol van de regionale conventies. De Commissie zal de wenselijkheid van een dergelijke strategie moeten verduidelijken en de noodzaak hiervoor moeten aangeven;
• Het ontbreken van de Intergovernmental Oceanographic Commission (IOC) in de analyse van de Commissie van de bestaande multilaterale fora. Het IOC is een UNESCO-orgaan waarin fundamenteel tot zeer toegepast oceanografisch onderzoek in de brede zin van het woord wordt gesproken;
• De link tussen integraal maritiem beleid en de bescherming van onderwatererfgoed. De Commissie wordt geadviseerd rekening te houden met de uitvoering en ontwikkelingen omtrent het Unescoverdrag voor bescherming onderwatererfgoed (2009).
Nederland verwacht dat er geen financiële gevolgen zullen zijn n.a.v. deze Mededeling. Nationale financiële gevolgen dienen te worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-959.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.