22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 939
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2009

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 4 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

1. Mededeling inzake eCall (Kamerstuk 22 112, nr. 937);

2. Beschikking betreffende toetreding EU tot COTIF (Kamerstuk 22 112, nr. 938);

3. Mededeling inzake het communautaire innovatiebeleid;

4. Verordeningen en Raadsbesluit inzake Europees toezicht op het financieel systeem (Kamerstuk 22 112, nr. 940).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

Fiche: Mededeling inzake het communautaire innovatiebeleid

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Herziening van het communautaire innovatiebeleid in een veranderende wereld

Datum Commissiedocument: 2 september 2009

Nr. Commissiedocument: COM(2009) 442 definitief

Pre-lex http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId= 198548

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: n.v.t.

Behandelingstraject Raad: In de Raad voor Concurrentievermogen van december worden raadsconclusies voorzien.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken

2. Essentie voorstel

Deze mededeling geeft allereerst een overzicht van bestaand beleid. Dit is gegroepeerd onder: betere randvoorwaarden; aanzwengeling van een frequentere en snellere introductie van innovatieve producten en diensten op de markt; tot stand gebrachte synergie; meer financiële steun voor onderzoek en innovatie. De Commissie constateert in haar overzicht dat milieu gerelateerde Europese instrumenten (zoals Emission Trading Scheme) in belangrijke mate bijdragen aan innovatie in het algemeen, en innovatie voor milieudoelen (kortweg: eco-innovatie) in het bijzonder.

De mededeling doet verder verslag van de lessen en uitdagingen voor de toekomst. De uitdaging is om de knelpunten in de randvoorwaarden voor ondernemers weg te werken. De beschreven knelpunten zijn bekend: de interne markt, het wettelijk kader voor bescherming intellectueel eigendom en de risicokapitaalmarkt zijn nog onvolledig; normalisatieproces kan beter gesynchroniseerd met onderzoeksresultaten; de kennisdriehoek bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek moet worden versterkt; en innovatiebevorderende infrastructuur ontbreekt. Een tweede uitdaging is om de coördinatie op EU niveau en tussen EU en lidstaten (nationaal, regionaal) te verbeteren, meer samenhang aan te brengen en procedures te vereenvoudigen.

De Commissie concludeert dat innovatie terecht erkend is als motor voor een welvarende toekomst en dat een sterk partnerschap nodig is om tot meer gerichte en beter gecoördineerde maatregelen te komen. De Commissie is van plan een Europese innovatiewet voor te stellen in het voorjaar van 2010 als onderdeel van de Europese hervormingsagenda en met duurzame ontwikkeling als grondslag.

Samen met deze mededeling is een vijftal stafdocumenten verschenen waarmee de analyse van de Commissie wordt onderbouwd1.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete weten regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

Ja, de Commissie kondigt aan in het voorjaar 2010 een «Europese innovatiewet» (European Innovation Act) te zullen presenteren, met daarin voorstellen om het innovatiebeleid te versterken. Verder bevat deze mededeling een overzicht van bestaand beleid en zet de uitdagingen uiteen voor Europa die de Commissie ziet. De aangekondigde «Innovation Act» zou net als de «Small Business Act» een samenhangend beleidskader moeten gaan bieden en zal maatregelen bevatten om het innovatievermogen van Europa te versterken. De Commissie heeft aangegeven dat deze «Act» zelf geen wetgevend karakter zal hebben. Wel kan het zijn dat de Commissie om bepaalde knelpunten aan te pakken in de «Innovation Act» aankondigt dat zij bestaande wetgeving wil aanpassen of nieuwe wetgeving wil introduceren. Indien dit het geval is zal zij hiervoor afzonderlijke wetgevingsinstrumenten (richtlijnen of verordeningen) presenteren.

Nederland staat overigens negatief tegenover het gebruik van het woord «Act» voor beleidsinitiatieven van de Europese Commissie. Dit zaait verwarring over de status en de juridische werking van het voorstel van de Commissie. Dit zal onder de aandacht van de Commissie worden gebracht.

Bij het innovatiebeleid kent de Gemeenschap een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid.

Subsidiariteit: positief. Nederland vindt het belangrijk dat Europa effectief anticipeert op mondiale ontwikkelingen en is in beginsel voorstander van internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie. Daarnaast erkent Nederland de toegevoegde waarde van Europese programma’s voor kennis en innovatie en bepleit dat, naast de nationale middelen die beschikbaar zijn, het budget voor kennis en innovatie binnen het volgende financiële meerjarenkader van de EU wordt geïntensiveerd.

De proportionaliteit ten aanzien van de mededeling is positief, er kan echter nog geen oordeel gevormd worden ten aanzien van de proportionaliteit van de aangekondigde initiatieven zoals de Innovation Act.

De Commissie doet in deze mededeling geen voorstel met financiële gevolgen voor de Nederlandse begroting of het EU budget.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Evenals de Commissie onderschrijft de Nederlandse overheid het belang van kennis en innovatie voor het versterken van de concurrentiekracht en duurzame welvaartsgroei. Het streven naar een «European Innovation Act» dat de toekomstvisie voor innovatie vormt zou wat Nederland betreft dan ook een goede aanvulling moeten vormen op de ERA-vision 2020 (de toekomstvisie voor de Europese onderzoeksruimte), de EU-samenwerking op het terrein van Onderwijs en Opleiding (het ET2020 werkprogramma van de Raad) en het pan-Europese Bologna proces gericht op verdere invulling van de Europese Hoger Onderwijsruimte (EHEA 2020) en bijdragen aan de opvolger van de Lissabonstrategie na 2010.

Nederland vindt het belangrijk dat Europa effectief anticipeert op mondiale ontwikkelingen en is in beginsel voorstander van internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie. Wetenschappelijk onderzoek is van nature internationaal van karakter. Kennis en innovatie spelen een belangrijke rol bij het realiseren van duurzame welvaartsgroei en het vinden van oplossingen voor grote, grensoverschrijdende, maatschappelijke uitdagingen. Tegen deze achtergrond is het EU-kaderprogramma al opengesteld voor partners uit derde landen en gelden gunstigere condities voor deelname vanuit ontwikkelingslanden. Het is van belang dat dit niet blijft steken bij louter onderzoeksparticipatie, maar dat daadwerkelijk meer toegang tot, en toepassing van, Europese kennis in ontwikkelingslanden wordt bewerkstelligd, met name gericht op innovaties die aan genoemde uitdagingen het hoofd kunnen bieden.

Met betrekking tot concurrentiekracht moet wat Nederland betreft meer nadruk worden gelegd op waardecreatie uit kennis. Hierop blijft de EU achter bij andere landen/regio’s. Het is daarvoor allereerst van belang om de randvoorwaarden op orde te brengen. Hierbij wordt o.a. gedacht aan verbetering van de werking van de interne markt in de praktijk, beperking van de administratieve lasten, verbetering van de risicokapitaalmarkt en beschikbaarheid kapitaalfinanciering en een goede bescherming van intellectuele eigendomsrechten. Nederland onderschrijft de noodzaak verbeteringen aan te brengen in het bestaande gefragmenteerde stelsel van intellectueel eigendomsrechten, in het bijzonder door de introductie van het Gemeenschapsoctrooi, gepaard met een Europees stelsel van octrooirechtspraak. Nederland zal het belang van «dynamische normstelling» of «voortschrijdende normstelling»1 voor innovatie in het algemeen en eco-innovatie in het bijzonder benadrukken. Waar nieuwe regelgeving noodzakelijk geacht wordt, mag deze innovatie niet in de weg staan maar moet bovendien bijdragen aan het vinden van antwoorden op de grote maatschappelijke uitdagingen.

Nederland onderschrijft het streven van de Europese Commissie om de doeltreffendheid van de beschikbare middelen voor innovatie te vergroten2. Hiervoor is het van belang om de overzichtelijkheid te verbeteren, door stroomlijning en betere samenhang tussen instrumenten en van publieke en private financieringsbronnen. Daardoor zal de kritische massa van programma’s bestemd voor innovatie vergroten. Voor een grotere deelname van bedrijfsleven, met name MKB, is het tevens is van belang de regels voor deelname te vereenvoudigen en de administratieve lasten te reduceren. Dit kan door bijvoorbeeld meer gebruikt te maken van een high-trust benadering, waarbij bedrijven deelnemen op basis van vertrouwen en niet tot op detail worden gecontroleerd op voorwaarden. De prikkel voor naleving zit in de sancties die worden opgelegd bij niet naleven van de voorwaarden door de deelnemers. In dit streven is een goede coördinatie binnen EU en tussen EU en lidstaten (nationaal, regionaal) cruciaal. Nederland is benieuwd naar de plannen van de Commissie voor een «governance» systeem om bijvoorbeeld de stapeling van regelingen tegen te gaan en zo te leiden tot verbetering van de doeltreffendheid en participatie van innovatieprogramma’s.

Nederland ziet net als de Commissie de noodzaak om de financieringsomgeving rond innovatie te revitaliseren, en de belangrijke rol die EU-garantiemechanismen daarbij kunnen spelen. Daarnaast erkent Nederland de toegevoegde waarde van Europese programma’s voor kennis en innovatie en bepleit dat, naast de nationale middelen die beschikbaar zijn, het aandeel in de EU-begroting voor kennis en innovatie binnen het volgende financiële meerjarenkader van de EU wordt geïntensiveerd.

Met het «lead market initiatief» (LMI) geeft de Commissie terecht aandacht aan de rol die vraagsturing heeft bij het uitlokken van innovatie in de markt. Op dit moment wordt in de lidstaten ervaring opgedaan met maatregelen ter stimulering van de vraag naar innovatie, zoals innovatiegericht inkopen. Nederland draagt hier zelf actief aan bij door bijvoorbeeld innovatiegericht overheidsinkopen te stimuleren. Een innovatieve aanbesteding is bijvoorbeeld dijkstabiliteitsmonitoring vanuit de ruimte of een vernieuwend binnenvaartconcept om steden op een schone manier te bevoorraden. Ook op het gebied van vraagsturing is Nederland van mening dat met alle ten dienste staande middelen moet worden ingezet op een versnelde introductie van nieuwe schone technologieën. Het verwerken van milieukosten in de prijzen van producten en processen door invoeren van positieve en/of negatieve prikkels, draagt in belangrijke mate bij aan innovatie.

Nederland wil ook aandacht vragen voor de bijdrage van de creatieve industrie en de dienstensector aan de concurrentiekracht en het innovatief vermogen van Nederland. De Nederlandse overheid ondersteunt initiatieven vanuit de overtuiging dat de Nederlandse creatieve industrie en dienstensector zich internationaal in de voorhoede bevinden, en dat hun creatief vermogen grote kansen biedt voor innovatie. Belangrijk is te onderstrepen dat deze sectoren andere karakteristieken kennen dan industriële innovatieprocessen (minder tastbaar, meer gericht op netwerkvorming, nieuwe concepten, creativiteit, dichter bij de markt, eenvoudiger te dupliceren, meer spelers, etc), maar dat zij van waarde kan zijn voor andere traditionelere sectoren. Het kabinet zet in op de intensivering van de uitwisseling van kennis en ervaring binnen de Europese Unie.

Nederland zet zich in om bovenstaande punten verwezenlijkt te zien in de nieuwe Europese innovatiewet.


XNoot
1

SEC(2009)1194, SEC(2009)1195, SEC(2009)1196, SEC(2009)1197 en SEC(2009)1198.

XNoot
1

Onder «voortschrijdende normstelling» wordt verstaan het sturen op innovatie door het tijdig of vroegtijdig stellen van scherpere normen voor producten en processen die innovatie uitlokken, en waar door het vroegtijdig aankondigen van die nieuwe normen een toekomstige markt wordt gecreëerd die zekerheid biedt voor de innovatoren.

XNoot
2

In een recent onderzoek De Lissabon Strategie in Nederlandse Regio’s en Gemeenten Hoe de Nederlandse regio’s en gemeenten hun arbeidsproductiviteit en arbeidsparticipatie verhogen in de overgang naar een duurzame kenniseconomie is aan de hand van 10 concrete cases gekeken naar succes en faalfactoren voor innovatieprogramma’s in de regio. De geconstateerde succesfactoren komen in hoge mate overeen met de analyse van de Commissie.

Naar boven