22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 932
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2009

Conform de toezegging van de Staatssecretaris van Economische Zaken tijdens het AO voor de Raad voor Concurrentievermogen op 23 september jl. zend ik u hierbij mede namens de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Economische Zaken nadere informatie over het Nederlandse standpunt inzake de richtlijn bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties. Deze en komende maanden zullen in Brussel op het ambtelijke niveau van de raadswerkgroepen de onderhandelingen voortgaan. Het Zweeds EU-voorzitterschap voorziet vooralsnog agendering van de richtlijn in de Raad voor Concurrentievermogen van 3 en 4 december. De aard van het agendapunt (politiek akkoord of voortgangsverslag) is afhankelijk van de voortgang van de onderhandelingen.

De levering van goederen en diensten aan overheden en bedrijven, en de daarmee gepaard gaande betaling of te late betaling, kent – vanwege het vrije verkeer van goederen en diensten in de EU – een grensoverschrijdende dimensie. Tengevolge van dit voorstel zullen rekeningen eerder worden betaald. Vooral voor kleinere ondernemingen kan dit een belangrijke verruiming van hun financiële speelruimte betekenen. Voor deze ondernemingen vormt het laat betalen van rekeningen nu een wezenlijk probleem. Nederland gaat ervan uit dat het mogelijk is binnen de EU om tijdig te betalen en steunt derhalve het initiatief om via een Europese aanpak late betalingen tegen te gaan, maar heeft bedenkingen bij de voorgestelde aanpak. Nederland staat volledig achter de voorgestelde 30 dagen-termijn (waarbinnen de overheid moet betalen) en zal – met het oog op de voorbeeldrol van de overheid – ervoor pleiten dat in het voorstel wordt vastgelegd dat de overheid van die termijn contractueel niet naar boven kan afwijken.

Nederland heeft wel bedenkingen bij de voorgestelde forfaitaire vergoeding (boete) van 5% van het verschuldigde bedrag i.g.v. te late betalingen door de overheid. Nederland plaatst enerzijds vraagtekens bij het voorstel om de boete alleen te laten betalen door overheden en niet door bedrijven. Anderzijds plaatst Nederland vraagtekens bij het voorgestelde percentage aan boete dat direct op de eerste dag van overschrijding dient te worden betaald. Of 5% onverkort en zonder plafond het juiste bedrag is voor een forfaitaire vergoeding bij te late betalingen door de overheid en onder welke omstandigheden van de forfaitaire vergoeding als voorwaarde in een overeenkomst gemotiveerd mag worden afgeweken, zou tijdens de behandeling van het voorstel aan de orde moeten komen. Nederland zal de genoemde bedenkingen aan de Commissie voorleggen.

Met het oog op de verdere onderhandelingen heeft Nederland de inzet nader gespecificeerd. De volgende aanpassing is voorgesteld:

• De forfaitaire vergoeding voor overheden lijkt wat erg scherp. Nederland stelt voor om niet meteen bij afloop van de betaaltermijn, maar pas bij een overschrijding met 30 dagen een forfaitaire vergoeding te laten betalen. Een eerste prikkel voor tijdige betaling is de wettelijke handelsrente, zoals vastgelegd in de oorspronkelijke richtlijn uit 2000 en in Nederland geïmplementeerd in artikel 119a van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. De forfaitaire vergoeding zorgt derhalve voor een aanhoudende prikkel om niet lang na het verstrijken van de betalingstermijn alsnog het verschuldigde bedrag te voldoen. Verder stelt Nederland voor om het percentage van 5% te beperken tot 2% met een minimum van € 100 en een maximum van € 50 000. Deze aanpassing van de forfaitaire vergoeding doet meer recht aan de belangen van zowel de schuldeiser als de schuldenaar. Een percentage van 2% over de hoofdsom vormt een voldoende afschrikkend middel om spoedige betaling tot stand te brengen, waarbij het minimum van € 100 een effectieve prikkel voor kleine bedragen garandeert en het maximumbedrag zorgdraagt voor proportionele vergoeding.

• In het voorstel is de vergoeding voor incassokosten een combinatie van vaste bedragen en vanaf een bepaald bedrag een percentage. Dit is onnodig ingewikkeld en levert hoge administratieve kosten op. Nederland stelt daarom voor om uitsluitend met een staffel van vaste vergoedingen te werken.

Nederland zal tijdens de onderhandelingen in Brussel inzetten op verduidelijking en proportionaliteit van, en een goede balans tussen de rechten en plichten van schuldeisers en schuldenaren in de bepalingen van de voorgestelde richtlijn.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven