22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 920
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2009

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 7 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

1. Richtlijn ouderschapsverlof (Kamerstuk 22 112, nr. 914);

2. Mededeling inzake motorvoertuigensector (Kamerstuk 22 112, nr. 915);

3. Mededeling inzake duurzame toekomst vervoer (Kamerstuk 22 112, nr. 916);

4. Mededeling betreffende Alzheimer en andere vormen van dementie (Kamerstuk 22 112, nr. 917);

5. Voorstel inzake maatregelen ter bestrijding van neurodegeneratieve ziekten (Kamerstuk 22 112, nr. 918);

6. Voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende rookvrije ruimten (Kamerstuk 22 112, nr. 919);

7. Voorstel betreffende een besluit tot instelling Europese microfinancieringsfaciliteit.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

Fiche: Voorstel betreffende een besluit tot instelling Europese microfinancieringsfaciliteit

1. Algemene gegevens

Voorstel: A. Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een Europese microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (COM (2009)333) B. Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1672/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit – Progress (COM (2009)340)

Datum Commissiedocument: 2 juli 2009 (beide voorstellen)

Nr. Commissiedocument: COM (2009)333 en COM (2009)340

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=198 418 en http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=198 411

Nr. Impact-assessment Commissie: SEC (2009) 907

Behandelingstraject Raad: Het voorstel wordt behandeld in de Raadswerkgroep Sociale Vraagstukken en wordt naar verwachting geagendeerd voor de Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal beleid, op 30 november 2009.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken in nauwe samenwerking met Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Rechtsbasis: A. Artikel 159 (EG) paragraaf 3 en B. Artikelen 13(2), 129, 137(2) (EG)

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:Artikel 251: gekwalificeerde meerderheid in de Raad. Het Europees Parlement heeft medebeslissingsrecht (beide voorstellen).

Comitologie: nee

2. Samenvatting BNC-fiche:

Korte inhoud voorstel:

De Commissie heeft in het kader van de economische crisis voorgesteld om een tijdelijke faciliteit voor microfinanciering in het leven te roepen. Het doel van het voorstel is om in deze tijden van verminderde kredietverlening, extra microkrediet beschikbaar te stellen voor het starten van kleine bedrijven. De faciliteit beoogt diverse soorten financiering te bieden en ondersteuning aan startende ondernemers. Het fonds richt zich op werklozen, met ontslag bedreigden, evenals kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt zoals jongeren.

De faciliteit wordt gefinancierd uit bestaande middelen met € 100 miljoen uit het programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit (PROGRESS). De Commissie verwacht dat dit bedrag verhoogd wordt naar € 500 miljoen door een gezamenlijk initiatief met financiële instellingen rond de Europese Investeringsbank (EIB).

Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel:

Nederland beoordeelt de bevoegdheid als positief. Dit geldt eveneens voor de subsidiariteit. Nederland is tevens positief over de proportionaliteit, maar wel kritisch vanwege de mogelijke gevolgen voor het nationale beleid.

Risico’s/implicaties/kansen:

De faciliteit biedt kansen voor Europese en Nederlandse verleners van microfinanciering om hun activiteiten verder te ontwikkelen. Het beperkte risico bestaat echter dat het voorstel uitvoering van nationaal beleid kan doorkruisen.

Nederlandse positie en evt. acties:

Nederland zal constructief kritisch mee denken over de totstandkoming van de faciliteit. Het voorstel dient te worden bezien in de huidige context van economische crisis waarin dit instrument een positieve impuls kan zijn. Nederland zal waken dat de faciliteit een aanvulling zal zijn voor het nationale beleid op dit terrein.

3. Samenvatting voorstel:

Inhoud voorstel:

Op 3 juni j.l presenteerde de Commissie een mededeling over de reactie van de lidstaten en de Unie op de economische crisis op het gebied van werkgelegenheid1. Deze bevat onder meer de onderhavige voorstellen ter oprichting van een microfinancieringsfaciliteit.

Het doel van dit voorstel is, om in deze tijden van verminderde kredietverlening, extra microkrediet beschikbaar te stellen voor het starten van kleine bedrijven. De faciliteit beoogt diverse soorten financiering te bieden, zoals leningen, garanties, eigen vermogen en risicokapitaal, maar biedt ook ondersteuning aan de startende ondernemers zoals training en coaching. Het fonds richt zich op werklozen, met ontslag bedreigden, evenals kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt zoals jongeren.

De faciliteit wordt gefinancierd uit bestaande middelen door het beschikbaar stellen van € 100 miljoen uit het programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit (PROGRESS) verdeeld over vier jaar (met ingang van 2010).

De Commissie verwacht dat de faciliteit een hefboomeffect zal hebben en dat het beschikbare bedrag kan oplopen tot € 500 miljoen door een gezamenlijk initiatief met financiële instellingen rond de EIB. De Commissie verwacht daarnaast dat de implementatie van de faciliteit bij de EIB komt te liggen.

Publieke en particuliere instellingen in de lidstaten, die microfinanciering verstrekken aan personen of micro-ondernemingen, kunnen rechtstreeks (zonder tussenkomst van lidstaten) een beroep doen op dit fonds. De Commissie hanteert hierbij in principe het uitgangspunt «wie het eerst komt, die het eerst maalt», maar met de doelstelling dat in lidstaten evenredig wordt geprofiteerd van de faciliteit.

Impact-assessment Commissie:

Met het instrument beoogt de Commissie een impuls te geven aan microfinanciering in de Europese Unie. Concreet wil de Commissie voor de duur van de faciliteit voorzien in circa 45 450 leningen voor de genoemde doelgroepen.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid: A. Artikel 159 (EG) paragraaf 3 en B. Artikelen 13(2), 129, 137(2) (EG)

b) Functionele toets

Subsidiariteit: positief

Proportionaliteit: positief

Onderbouwing:

Subsidiariteit: De rol van de Europese Unie bestaat tot nu toe uit de uitwisseling van «best practices» en een pilot in samenwerking met de Europese Investeringsbank om microfinancieringsinstanties in lidstaten te ondersteunen. Het voorliggende initiatief ligt in het verlengde hiervan. Het betreft bovendien een Europees initiatief om de internationale gevolgen van de financiële crisis tegen te gaan. Daarom is het oordeel positief.

Proportionaliteit: Het voorstel betreft een in tijd en budget begrensd initiatief, ter ondersteuning van nationaal beleid. Lokale en/of nationale organisaties die binnen nationale regelgeving opereren, kunnen rechtstreeks beroep doen op de microfinancieringsfaciliteit onder een aantal voorwaarden. Kritische kanttekening is dat nog niet duidelijk is hoe deze zich verhouden tot nationaal beleid (in het geval wanneer ook gebruik wordt gemaakt van nationale regelingen).

Nederlands oordeel:

Nederland is positief over de inzet van microfinanciering om nieuwe bedrijvigheid te stimuleren en is ook positief over de ondersteunende rol die de Europese Unie kan spelen. Nederland beoordeelt de subsidiariteit derhalve positief. Het voorstel laat de beleidsverantwoordelijkheid bij de lidstaten. Vanwege de duidelijke begrenzing en de doelstelling om nationaal beleid te ondersteunen is Nederland positief ten aanzien van de proportionaliteit maar met een kritische kanttekening ten aanzien van de uitvoering.

Het voorstel dient ook bezien te worden in de huidige context van economische crisis, waarin dit instrument een positieve impuls kan zijn voor de ontwikkeling van microfinanciering als instrument voor het creëren van werkgelegenheid.

De faciliteit biedt kansen voor Europese en Nederlandse verleners van microfinanciering om hun activiteiten verder te ontwikkelen. Dit is in lijn met het Nederlandse beleid – met onder meer de Raad voor Microfinanciering – om krediet toegankelijk te maken voor (potentiële) ondernemers met goede plannen die bij banken geen krediet krijgen. Het voorstel wordt volledig gefinancierd uit bestaande EU middelen.

Nederland zal constructief kritisch meedenken en zet zich in voor de totstandkoming van een tijdelijk, klein en beheersbaar initiatief maar met voldoende schaalgrootte, zodat men in iedere lidstaat kan profiteren.

5. Implicaties financieel

Consequenties EG-begroting:

Het voorstel zal volledig, inclusief de uitvoeringskosten, gefinancierd worden uit bestaande middelen uit het programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit (Progress). Dit programma heeft bij de vaststelling van het meerjarenbedrag voor 2007–2013 € 114 miljoen extra toegewezen kregen van het Europees Parlement. Van dit additionele bedrag wil de Commissie € 100 miljoen besteden aan de faciliteit voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013. De Commissie verwacht echter dat het in den brede geen effect heeft op de activiteiten die uit PROGRESS worden gefinancierd.

Met deze € 100 miljoen uit de bestaande begroting zou meer dan € 500 miljoen kunnen worden gemobiliseerd in een gezamenlijk initiatief met internationale financiële instellingen, in het bijzonder de Europese Investeringsbank (EIB) groep. Hierbij hecht Nederland eraan dat deze financiële instellingen volledig worden gecompenseerd voor de directe en indirecte kosten van het beheer van de faciliteit.

De internationale financiële instellingen kunnen de ontvangen opbrengsten, met inbegrip van dividenden en vergoedingen, gedurende een periode van zes jaar na de begindatum van de faciliteit (2010) opnieuw investeren. Aflossingen zullen na afloop van de faciliteit worden teruggestort in de algemene begroting van de Europese Unie.

Financiële, consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en/of decentrale overheden:

Publieke verstrekkers van microfinanciering kunnen een beroep doen op de faciliteit. De financiële consequenties zijn afhankelijk van het aantal aanvragen en toewijzingen.

Financiële, consequenties (incl. personele) bedrijfsleven en burger:

De Commissie verwacht dat het initiatief in totaal circa 45 450 begunstigden zal hebben. Volgens het scenario dat het fonds gelijkmatig verdeeld wordt over 27 lidstaten (zonder inwonertal in acht te nemen), zouden Nederlandse initiatieven gezamenlijk aanspraak kunnen doen op een bedrag tussen 1 en 5 miljoen Euro bij benadering op jaarbasis.

De Commissie hanteert in principe het uitgangspunt «wie het eerst komt, die het eerst maalt», maar met de doelstelling dat in lidstaten evenredig wordt geprofiteerd van de faciliteit.

Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:

Onderdeel van de overeenkomsten met de gebruikers van de faciliteit (de publieke en private verleners van microfinanciering) is informatieverstrekking over de uitvoering, ten behoeve van de jaarverslagen die de Commissie opstelt.

6. Implicaties juridisch

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid:

Geen.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:

De beslissing treedt in werking op de twintigste dag na publicatie en noopt niet tot nationale implementatiemaatregelen.

Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:

Het voorstel bevat een horizonbepaling. Na 2013 stopt de financiering. De faciliteit verstrekt o.a leningen die terugbetaald worden. De Commissie stelt de mogelijkheid voor tot herinvestering tot uiterlijk 2016.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

Uitvoerbaarheid:

De uitvoerbaarheid betreft vooral de EIB en eventueel samenwerkende financiële instanties en zal geen implicaties hebben op nationaal beleid. Onduidelijk is nog hoe de gebruiksvoorwaarden, zich zullen verhouden tot nationaal beleid (in het geval wanneer ook gebruik wordt gemaakt van nationale regelingen).

Handhaafbaarheid:

De handhaafbaarheid betreft vooral de EIB en eventueel samenwerkende financiële instanties en zal geen implicaties hebben op nationaal niveau.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen

9. Nederlandse positie

Nederlandse belangen en eerste algemene standpunt:

Nederland is positief over de inzet van microfinanciering om nieuwe bedrijvigheid te stimuleren en is ook positief over de ondersteunende rol die de Europese Unie kan spelen. Het voorstel dient te worden bezien in de huidige context van economische crisis waarin dit instrument een positieve impuls kan zijn.

Het voorstel laat de beleidsverantwoordelijkheid bij de lidstaten. Nederland beoordeelt de subsidiariteit derhalve positief. Vanwege de duidelijke begrenzing en de doelstelling om nationaal beleid te ondersteunen is Nederland positief ten aanzien van de proportionaliteit maar met een kritische kanttekening ten aanzien van de uitvoering. Nederland hecht waarde aan een einddatum van deze faciliteit en zal zich inzetten voor de handhaving hiervan. Nederland ondersteunt het streven van de Commissie van een faciliteit als aanvulling op nationaal beleid op het gebied van microfinanciering en zal erop toezien dat dit terug te zien is in de uitwerking van de te sluiten overeenkomst van de Commissie met de EIB. Nederland hecht er voorts aan dat in de lidstaten evenredig wordt geprofiteerd van het voorstel.

Nederlandse beleidsinitiatieven richten zich ook op niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers), waaronder veel vrouwen, en bestaande ondernemingen in vooral het MKB. Het is daarom wenselijk dat deze onder ook het voorstel vallen. Daarbij vindt Nederland het van belang dat de faciliteit toegang biedt aan nieuwe initiatieven op het gebied van microfinanciering ter verbreding van het werkveld. Dit geldt zowel voor Nederland als in andere lidstaten waar microfinanciering als concept nog relatief nieuw is. Tot slot wordt het succes van microfinanciering bepaald door de combinatie van kredietverstrekking en coaching en advies op maat. Het is daarom van belang dat de faciliteit hiertoe voldoende ruimte biedt.


XNoot
1

A shared commitment for employment (COM/2009/257).

Naar boven