22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 857
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 mei 2009

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vijf fiches aan te bieden die werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

1. Verordening inzake beheerstructuren van Europese programma’s voor radionavigatie per satelliet (kamerstuk 22 112, nr. 856);

2. Mededeling inzake nucleaire non-proliferatie;

3. Mededeling inzake kritieke informatie-infrastructuur (CIIP) (kamerstuk 22 112, nr. 858);

4. Kaderbesluit inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel (kamerstuk 22 112, nr. 859);

5. Kaderbesluit inzake bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen (kamerstuk 22 112, nr. 860).

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

Fiche: Mededeling inzake nucleaire non-proliferatie

1. Algemene gegevens

Voorstel: Mededeling inzake nucleaire non-proliferatie

Datum Commissiedocument: 26 maart 2009

Nr. Commissiedocument: COM(2009) 143 definitief

Pre-lex:

http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0143:FIN:NL:PDF

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: n.v.t.

Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep CONOP.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Buitenlandse Zaken

2. Essentie voorstel

Het doel van de mededeling is

– het schetsen van de internationale context, die naar het oordeel van de Commissie een versterking van de internationale non-proliferatiegaranties noodzakelijk maakt,

– de voornaamste beschikbare EU-instrumenten op dit gebied toe te lichten (met name in het kader van het EURATOM-verdrag) en

– een omschrijving te geven van de wijze waarop deze instrumenten in nauwe samenwerking met het International Atomic Energy Agency (IAEA) kunnen worden gebruikt om sterkere internationale non-proliferatiegaranties uit te bouwen.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De Commissie kondigt aan dat de Europese Unie binnen haar respectieve bevoegdheden, de volgende acties kan ontwikkelen:

– Versterking van de steun voor het non-proliferatieverdrag, de desbetreffende veiligheidscontrole1 en het Aanvullend Protocol

– Uitbreiding van de samenwerking met de belangrijkste nucleaire landen via bilaterale Euratom-overeenkomsten.

– Bijdragen tot de uitbouw van een internationaal systeem van gegarandeerde splijtstofvoorziening.2

Meer concreet stelt de Commissie:

– bij te dragen aan de versterking van het internationale kader m.b.t. gevoelige activiteiten in verband met de nucleaire splijtstofcyclus, o.a. door (financieel) bij te dragen aan de oprichting van een nucleaire brandstofbank onder beheer van het IAEA.

– bij te dragen aan de tenuitvoerlegging van de «Nieuwe actielijnen voor de Europese Unie in de strijd tegen de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor», hetgeen maatregelen omvat met het oog op een versterking van de uitvoercontrole en van de capaciteit om illegale handel te bestrijden

– onderzoek te doen naar de meest geschikte sancties in het geval van inbreuken tegen de non-proliferatieverbintenissen door derde landen.

– intensiever te zullen samenwerken met het IAEA op het gebied van de «internationale veiligheidscontrole»1

– dat volledige naleving van de versterkte bepalingen van het Non Proliferatie Verdrag (NPV) één van de doelstellingen moet zijn bij het nastreven van nauwere samenwerking tussen de Gemeenschap en derde landen, met name wanneer bilaterale Euratom-samenwerkingsovereenkomsten worden gesloten op het gebied van het vreedzaam gebruik van kernenergie.

In het algemeen kan worden gesteld dat de Commissie een overzicht van de bestaande instrumenten geeft en voorziet in een betere benutting hiervan.

De Commissie kondigt aan medio 2009 met nieuw beleid inzake Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire (CBRN)-veiligheid te komen.

Bevoegdheid:

Voor zover tot een beoordeling kan worden overgegaan, luidt het oordeel positief.

In de context van het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) is non-proliferatie een centrale beleidsdoelstelling, met name sinds 2003, toen de EU een Europese veiligheidsstrategie heeft vastgesteld, gevolgd door de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (MVW). Het primaat voor het GBVB ligt bij de lidstaten en de EU kent een aanvullende bevoegdheid. De geïdentificeerde activiteiten vloeien grotendeels voort uit in GBVB-kader vastgestelde doelen.

Voorts maken de communautaire op het EG- en het Euratom-verdrag gebaseerde instrumenten samenwerking op non-proliferatiegebied mogelijk. In gevolge hoofdstuk 10 van het Euratom-verdrag kan de Gemeenschap overeenkomsten sluiten met derde landen en internationale organisaties met name op het gebied van «waarborgen» en «gezondheid en veiligheid», «fysieke beveiliging» «illegale handel en toezicht op uitvoer». In dit kader gaat het deels om een exclusieve, deels om een gedeelde bevoegdheid van de Gemeenschap.

Subsidiariteit en proportionaliteit:

Voor zover tot een beoordeling kan worden overgegaan luidt het oordeel positief. Non-proliferatie heeft bij uitstek een internationale dimensie. Het niet-verspreiden van kennis en technologie die gebruikt kan worden voor de bouw van kernwapens heeft alleen effect als meerdere landen zich hieraan houden. Door gezamenlijk optreden van de lidstaten kan het Europa een aanzienlijke bijdrage leveren aan het (mondiale) non-proliferatiebeleid. De geïdentificeerde activiteiten vloeien logischerwijs voort uit bestaande c.q. bekrachtigde communautaire programma’s en dragen bij aan een verdere versterking van de internationale non-proliferatiegaranties.

Consequenties voor de EU-begroting:

Het geld voor de voorgestelde acties komt uit de budgetten van bestaande communautaire instrumenten, i.h.b. het Stabiliteitsinstrument (IfS), het Instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (INSC) en het (IPA) Instrument voor Pretoetredingssteun. De lidstaten zijn via comitologie (beheersprocedure) betrokken bij de jaarlijkse verdeling van middelen voor de werkprogramma’s deze instrumenten. De werkprogramma’s voor 2009 zijn al door de programmacomités vastgesteld.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid:

Geen.

4. Nederlandse positie over de mededeling

De mededeling geeft een overzicht van de instrumenten waarover de Europese Unie beschikt op het gebied van non-proliferatie waar Nederland zich geheel in kan vinden. De voorgestelde acties en intensivering van bestaande activiteiten sluiten geheel aan bij het Nederlands beleid ter zake. Nederland zet actief in op de versterking van het non-proliferatiebeleid, zoals vastgelegd in het NPV, dat voor Nederland de hoeksteen van het internationale non-proliferatieregime blijft. De handhaving van de non-proliferatieverplichtingen van staten is in belangrijke mate afhankelijk van het zogenaamde «waarborgen»-systeem, op de naleving waarvan door het IAEA wordt toegezien. Een verdere versterking hiervan is voor Nederland essentieel. Nederland zet zich hier ook in Europees kader voor in en verwelkomt een sterker, gezamenlijk EU-optreden.

Nederland speelt een actieve rol in de discussies over een internationaal systeem van gegarandeerde splijtstofvoorziening en heeft samen met Duitsland en het VK in april 2008 een grote conferentie over dit onderwerp georganiseerd in Berlijn. De Commissie stelt in haar mededeling dat een dergelijk garantiestelsel alleen toegankelijk is voor landen die vrijwillig afzien van het opzetten van eigen splijtstofcyclus activiteiten. Hoewel dit systeem kan bijdragen aan het tegengaan van de verder verspreiding van proliferatiegevoelige onderdelen van de nucleaire splijtstofcyclus, is deze voorwaarde voor deelname een gepasseerd station en in de internationale discussies onhaalbaar gebleken. Veel landen, met name niet-gebonden landen zien een dergelijke voorwaarde als discriminerend en een onaanvaardbare aantasting van hun rechten onder het non-proliferatieverdrag.


XNoot
1

Bedoeld wordt hier «safeguards», hetgeen beter te vertalen was geweest door «waarborgen», d.w.z. versterking van de waarborgen dat nucleaire materialen voor vreedzame doelen niet worden gebruikt voor andere doeleinden zoals het ontwikkelen van een wapenprogramma.

XNoot
2

In de mededeling van de Commissie staat dat deze voorziening alleen bedoeld zou zijn voor landen die kernenergie willen gebruiken zonder eigen splijtstofkringloopfaciliteiten op te zetten. Geen van de voorstellen die op dit moment in IAEA-verband voorliggen, stellen het afzien van splijtsofcyclusactiviteiten echter als voorwaarde. Internationaal is het ook niet haalbaar om dit onderscheid te maken.

XNoot
1

Bedoeld wordt hier «safeguards», hetgeen beter te vertalen was geweest door «waarborgen», d.w.z. versterking van de waarborgen dat nucleaire materialen voor vreedzame doelen niet worden gebruikt voor andere doeleinden zoals het ontwikkelen van een wapenprogramma.

Naar boven