22 112
Ontwerprichtlijnen Europese Commissie

nr. 82
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 13 maart 1997

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij zes fiches aan te bieden, die werden opgesteld n.a.v. het overleg door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen. Deze kwam op 5 maart jl. bijeen om zich een eerste oordeel te vormen van voorstellen die vanuit Brussel aan de lidstaten werden toegezonden.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

M. Patijn

1. Voorstel voor een beschikking van de Raad tot aanneming van een communautair meerjarenprogramma om de totstandbrenging van de informatiemaatschappij in Europa te stimuleren (Informatiemaatschappij)

Nummer van het Commissie-document: COM(96)592

Publicatieblad: 97/C51/08

Voor onderhandelingen eerstverantwoordelijke Ministerie: V&W/EZ

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Het programma wil voorzien in:

A. bewustmaking en vergroting van het begrip bij het publiek van de potentiële effecten van de informatiemaatschappij en haar nieuwe toepassingen;

B. hulp bij de totstandkoming van de informatiemaatschappij in Europa door het bevorderen van ruime toegang tot en vertrouwdheid met het gebruik van de nieuwe informatiediensten en -toepassingen;

C. aandacht geven aan en gebruik maken van de mondiale dimensie van de informatiemaatschappij.

Consequenties voor de nationale rechtsorde en beleid c.q. lagere overheden:

N.v.t.

Consequenties voor de EG-begroting in ECU (per jaar):

45 MECU in de jaren 1997 tot en met 2001, volgens begrotingslijn B5-722.

2. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over vrouwenhandel voor seksuele exploitatie

Nummer van het Commissie-document: COM(96)567

Publicatieblad:

Voor onderhandelingen eerstverantwoordelijke Ministerie: JUST

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

In de afgelopen jaren is een toename van de vrouwenhandel te constateren. Internationaal is het bewustzijn ten aanzien van de ernst van deze vorm van georganiseerde misdaad gegroeid en zijn aanzetten gegeven voor een effectieve bestrijding ervan. De basis voor deze mededeling is gelegen in de conclusies die zijn getrokken tijdens een in Wenen door de Commissie georganiseerde conferentie over vrouwenhandel in juni 1996. Tijdens deze conferentie is vastgesteld dat vrouwenhandel alleen effectief kan worden bestreden door een multidisciplinaire en gecoördineerde aanpak. Deze mededeling heeft als doel een samenhangende Europese aanpak van vrouwenhandel te bevorderen. Daartoe worden concrete acties genoemd op het terrein van migratie, justitiële samenwerking, rechtshandhaving en slachtofferhulp. Bij elk actiepunt is aangegeven waar de verantwoordelijkheid voor de verdere verwezenlijking ervan ligt.

Consequenties voor de nationale rechtsorde en beleid c.q. lagere overheden:

Een nationaal werkplan is in voorbereiding.

Consequenties voor de EG-begroting in ECU (per jaar):

– Toewijzing door het Europees Parlement van 3 MECU voor NGO-activiteiten ten behoeve van geëxploiteerde vrouwen en kinderen (december 1996);

– Financiering uit het STOP-programma van opleidings- en uitwisselingsprogramma's op justitieel gebied (totaal beschikbaar 6,5 MECU over vijf jaar).

3. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement «Europese vrijwilligerswerk voor jongeren»; Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het communautaire actieprogramma «Europese vrijwilligerswerk voor jongeren»

Nummer van het Commissie-document: COM(96)610

Publicatieblad:

Voor onderhandelingen eerstverantwoordelijke Ministerie: VWS

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Het programma betreft transnationaal vrijwilligerswerk door jongeren (18–25 jaar) in de Europese Unie en in derde landen (geassocieerde landen, Middellandse Zeelanden, ontwikkelingslanden). Dit programma, waarvan een pilot is gestart (1996–1997), omvat korte stages (3 weken tot 3 maanden) en lange stages (6 maanden tot een jaar) op maatschappelijk nuttige taakgebieden (hulp- en sociale dienstverlening, milieubescherming, antiracisme en antivreemdelingenhaat, sport en cultuur, behoud monumenten etc.). Beoogd wordt dat jongeren zo actief bijdragen aan de opbouw van Europa, Europese identiteit, Europees burgerschap en Europese solidariteit met derde landen. Vooralsnog gaat het om ongeveer 4150 (1998) à 6640 (1999) jongeren. Voor de jaren daarna geeft het programma geen cijfers, maar wordt wel een sterke toename (op termijn 200 000) verwacht. De Commissie heeft het voorstel voorzien van een ontwerp-resolutie bedoeld voor het wegnemen van transnationale belemmeringen van administratieve- en wettelijke aard.

Deze onderwerpen zijn een nationale bevoegdheid.

Consequenties voor de nationale rechtsorde en beleid c.q. lagere overheden:

De ontwerp-resolutie die bij het programma wordt voorgesteld bevat voorstellen voor maatregelen te nemen door de lidstaten op de terreinen van verblijfsrecht, sociale bescherming, waaronder adequate sociale verzekering voor EU-deelnemers of legale derde landers, het recht op werkloosheidsuitkeringen voor dezelfde groepen, gezinsuitkeringen voor de ouders van jonge vrijwilligers en het uitsluiten van verplichte sociale en fiscale heffingen in het kader van het Europees Vrijwilligerswerk. Zij vragen om wijzigingen in Nederlandse wet- en regelgeving terzake. Hoewel de resolutie niet bindend is en dus geen rechtsbasis behoeft, is het wel een politieke committering. Het voorstel gaat bovendien uit van samenwerking met lagere overheden en het bedrijfsleven. Onduidelijk is thans hoe deze goed vorm kan worden gegeven.

De voorbereidende pilot, bedoeld om knelpunten op te sporen voor dit programma, heeft aanzienlijke vertraging opgelopen. Wellicht heeft dit consequenties voor de start van het programma.

Consequenties voor de EG-begroting in ECU (per jaar):

25 MECU in 1998, 35 MECU in 1999. Voor de drie volgende jaren van het programma zijn (nog) geen consequenties uitgewerkt.

4. Mededeling van de Commissie over de bestrijding van kindersekstoerisme

Nummer van het Commissie-document: COM(96)547

Publicatieblad:

Voor onderhandelingen eerstverantwoordelijke Ministerie: JUST/EZ/BZ

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

De doelstelling van de mededeling van de Commissie is om een begin te maken met de bestrijding van kindersekstoerisme. Door de aanzienlijke stijging van het internationale reizigersverkeer gedurende de tweede helft van de XXste eeuw is ook het misbruik van kinderen in gebieden in Zuid-Oost Azië, Zuid-Amerika, het Caribisch gebied en Afrika aanzienlijk toegenomen. De stroom toeristen is grotendeels afkomstig uit West-Europa, Noord-Amerika en Azië.

De Commissie is van oordeel dat, om dit verschijnsel te bestrijden, er gedragsnormen moeten worden opgesteld en toegepast, zodat een einde kan worden gemaakt aan de met de ethiek van het toerisme in strijd zijnde praktijken.

Zij doet hierbij een aantal voorstellen:

– afschrikking en bestraffing van seksueel misbruik van kinderen;

– inperking van stromen sekstoerisme vanuit de lidstaten;

– bijdragen aan de bestrijding van het sekstoerisme uit derde landen.

Consequenties voor de nationale rechtsorde en beleid c.q. lagere overheden:

N.v.t.

5. Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende vervoerbare drukapparatuur

Nummer van het Commissie-document: COM(96)674

Publicatieblad:

Voor onderhandelingen eerstverantwoordelijke Ministerie: V&W

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Het voorstel heeft betrekking op transportabele drukvaten van klasse 2 van het ADR (Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen langs de weg). Thans worden de keuringen van dergelijke drukvaten niet onderling erkend door de lidstaten. Dit werkt handelsbelemmerend. De richtlijn beoogt het vrije verkeer van transportabele drukvaten van klasse 2 van het ADR te bevorderen. Hiertoe geeft de richtlijn een aantal criteria waaraan de nationale keuringsinstellingen dienen te voldoen. De nationale keuringsinstellingen kunnen, indien zij voldoen aan de criteria, periodieke keuringen uitvoeren van bestaande drukvaten alsmede keuringen bij inbedrijfstelling van drukvaten. De nationale keuringsinstellingen worden door de lidstaten onderling erkend.

Consequenties voor de nationale rechtsorde en beleid c.q. lagere overheden:

In het Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over land (het VLG) heeft de Minister van V&W Stoomwezen B.V. aangewezen als keuringsinstelling. Na implementatie door wellicht accreditatie zullen waarschijnlijk meer keuringsinstellingen worden aangewezen.

De voorgestelde implementatietermijn van 30 juni 1998 is scherp gesteld maar wellicht haalbaar.

6. Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de bestrijding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith

Nummer van het Commissie-document: COM(97)15

Publicatieblad:

Voor onderhandelingen eerstverantwoordelijke Ministerie: LNV

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Het voorstel heeft betrekking op een richtlijn waarin wordt bepaald welke maatregelen de lidstaten moeten nemen ter bestrijding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith, de bacterie die bij aardappelen bruinrot en bij tomaten verwelkingsziekte veroorzaakt, ten einde het pathogene agens te lokaliseren, het optreden en de verspreiding ervan te voorkomen en de nodige bestrijdingsmaatregelen te nemen met het oog op uitroeiing. Op andere gewassen dan aardappel en tomaat, oppervlaktewater en gerelateerde onkruiden heeft het voorstel betrekking voorzover deze een bedreiging vormen voor aardappel en tomaat.

Het voorstel schrijft voor dat alle lidstaten moeten onderzoeken of het organisme dat bruinrot veroorzaakt (Pseudomonas solanacearum) in aardappel en/of tomaat voorkomt op hun grondgebied, ongeacht of er besmettingen met het organisme zijn aangetroffen. Het onderzoek moet worden uitgevoerd volgens een geharmoniseerde toetsmethodiek.

Wanneer een besmetting in aardappel en/of tomaat wordt vastgesteld, moeten maatregelen worden genomen waarmee de besmetting wordt uitgeroeid. Wanneer oppervlaktewater besmet wordt bevonden, moet een verbod worden afgekondigd op het gebruik van dit water ten behoeve van de teelt van tomaat en aardappel voor alle bedrijven die aan het oppervlaktewater grenzen.

Consequenties voor de nationale rechtsorde en beleid c.q. lagere overheden:

Vereist een aanpassing van de Regeling Bruinrot.

De voorgestelde implementatietermijn van 1 juli 1997 lijkt niet haalbaar. De ontwerp-richtlijn zal, gelet op de noodzakelijke voorbereiding in werkgroepverband, op zijn vroegst in de Landbouwraad van juni aan de orde kunnen komen.

Naar boven