22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

29 668
Beleidsplan Crisisbeheersing 2004–2007

nr. 793
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2009

Mede namens de ministers van Defensie, Economische Zaken, Financiën, Justitie, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Verkeer en Waterstaat, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, wil ik u met deze brief informeren over de Europese richtlijn voor de bescherming van vitale infrastructuur en het hiervoor opgestelde implementatieplan. Deze richtlijn en de bijbehorende richtsnoeren zijn op 12 januari 2009 in werking getreden. Bijgevoegd is de richtlijn (bijlage 1)1 en de stappen die het Kabinet in samenwerking met de relevante vitale sectoren transport en energie zal nemen om deze richtlijn te implementeren (bijlage 2)1 en structureel in onze processen te borgen.

Het Europese Programma voor de bescherming van vitale infrastructuur (EPCIP)

Op verzoek van de Europese Raad van juni 2004 heeft de Europese Commissie een strategie ontwikkeld voor de bescherming van vitale infrastructuur in de Europese Unie. In dit kader zijn o.a. een mededeling over een Europees programma (EPCIP), een voorstel voor een beveiligd informatienetwerk (CIWIN) en een richtlijn door de Europese Commissie naar buiten gebracht. De richtlijn is een belangrijk onderdeel van het EPCIP en behandelt het identificeren en aanmerken van nationale infrastructuur welke op Europees niveau vitaal zijn. Ook het vaststellen van de noodzaak om de bescherming hiervan te verbeteren, maakt onderdeel uit van de richtlijn. Op dit moment betreft de richtlijn alleen de vitale sectoren transport en energie. De inzet van de Europese Commissie is erop gericht dit na de evaluatie van de richtlijn door de Europese Commissie in 2011, uit te breiden met andere sectoren, zoals de ICT-sector. Na intensieve onderhandelingen is op 8 december de richtlijn met bijbehorende vrijblijvende richtsnoeren als hamerstuk in de RAZEB goedgekeurd.

De implementatie van de EPCIP-richtlijn

De richtlijn verplicht de lidstaten tot het uitvoeren en structureel borgen van een identificatieproces van Europese vitale infrastructuur en de aanmerking als zodanig. Concreet betekent de aanmerking als Europese vitale infrastructuur dat deze een beveiligingsplan en een veiligheidsverbindingsfunctionaris dient te hebben. Daarnaast zijn het regelmatig informeren van de Europese Commissie over de gang van zaken en het inrichten van een zgn. contactpunt voor alles wat het EPCIP betreft, verplichtingen uit de richtlijn.

In het bijgevoegde implementatieplan is uiteengezet welke stappen het Kabinet zal nemen om deze richtlijn binnen de gegeven termijn van twee jaar te implementeren. Deze stappen zullen genomen worden in samenwerking met de relevante sectoren. Het beschermen van vitale infrastructuur, ook op Europees niveau, is immers een zaak van publiek-private samenwerking.

Bij de implementatie staat voorop dat de bescherming van vitale infrastructuur in Nederland al voor een groot deel geborgd is in beleiden vaak ook bedrijfsprocessen. Het identificeren en aanmerken van Europese vitale infrastructuur zal daar een integraal onderdeel van gaan uitmaken. Dit betekent concreet dat bij de implementatie binnen de definitie en kaders kan worden gebleven van de Nederlandse aanpak van de bescherming van vitale infrastructuur. Het implementatieplan is dan ook van praktische aard. Dit houdt in dat overheid en bedrijfsleven vertrouwen hebben in elkaar, gecommitteerd zijn aan het uiteindelijke doel en goed met elkaar communiceren. De richtlijn geeft de lidstaten de ruimte om niet in wetgeving te implementeren, waardoor de Nederlandse aanpak ook toegepast kan worden voor de bescherming van Europese vitale infrastructuur.

Ik heb er alle vertrouwen in dat met dit implementatieplan de bescherming van Europese vitale infrastructuur, zoals door de richtlijn bedoelt, op een hoger niveau zal worden gebracht.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven