22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 705
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2008

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

1. Mededeling inzake bevordering mobiliteit van jonge vrijwilligers in Europa; (Kamerstuk 22 112, nr. 703)

2. Beschikking inzake verdrag arbeid in de visserij van de IAO; (Kamerstuk 22 112, nr. 704)

3. Richtlijn inzake de beschermingstermijn van het auteursrecht;

4. Verordening inzake schoolfruit. (Kamerstuk 22 112, nr. 706)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

Fiche Richtlijn inzake de beschermingstermijn van het auteursrecht

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten.

Datum Commissiedocument: 16 juli 2008

Nr. Commissiedocument: COM (2008) 464 def.

Prelex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL =nl&DosId=197 285.

Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Geen nummer; impact-assessment is beschikbaar op:

http://ec.europa.eu/internal_market/copyright/te rm-pr otection/term-protection_en.htm

Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep auteursrecht, COREPER, JBZ-Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Justitie

Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie

a) Rechtsbasis: artt. 47, lid 2, 55 en 95 EG-Verdrag

b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement: gekwalificeerde meerderheid, medebeslissingsprocedure

c) Comitologie: n.v.t.

2. Samenvatting BNC-fiche

Het doel van dit voorstel is om de beschermingstermijn van de naburige rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen te verlengen van 50 tot 95 jaar. Om een evenwicht tot stand te brengen tussen het voordeel voor platenmaatschappijen en bekende artiesten en de eigen sociale en economische behoeften van uitvoerende kunstenaars, kent het voorstel enkele begeleidende maatregelen, zoals de oprichting van een fonds voor sessiemuzikanten, de opname van een «use it or lose it»-clausule in contracten tussen uitvoerende kunstenaars en fonogrammenproducenten en een «schone lei-aanpak» voor contracten tijdens de verlengingsperiode na het verstrijken van de oorspronkelijke 50 jaar.

Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel: Bevoegdheid: positief; Subsidiariteit: positief; Proportionaliteit: negatief Het voorstel zal door artiesten, muziekuitgevers en muziekmanagers alsmede door de platenindustrie worden verwelkomd, maar naar verwachting kritiek krijgen van degenen die tegen een verdere uitdijing van het auteursrecht zijn, waaronder telecombedrijven, bibliotheken, publiek-domeinproducenten en wellicht ook consumenten. Nederland ziet geen aanleiding om een termijnverlenging te bepleiten.

3. Samenvatting voorstel

• Inhoud voorstel:

Het voorstel heeft ten doel de beschermingstermijn van de naburige rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen te verlengen van 50 tot 95 jaar. Teneinde een passend evenwicht tot stand te brengen tussen het profijt van platenmaatschappijen en bekende artiesten en de eigen sociale en economische behoeften van uitvoerende kunstenaars (m.u.v. de bekende artiesten) voorziet het voorstel in een reeks begeleidende maatregelen, waaronder de oprichting van een fonds voor sessiemuzikanten, de opname van een «use it or lose it»-clausule in contracten tussen uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen en een «schone lei-aanpak» voor contracten tijdens de verlengingsperiode na het verstrijken van de oorspronkelijke 50 jaar. Dit voorstel houdt een wijziging van Richtlijn 2006/116/EG in.

• Impact assessment Commissie: De effectbeoordeling (beschikbaar op: http://ec.europa.eu/internal_market/copyright/term-pr otection/term-protection_en.htm) geeft aan dat de voordelen van termijnverlenging niet beperkt blijven tot bekende uitvoerende kunstenaars. Alle uitvoerende kunstenaars hebben recht op zgn. «secundaire» inkomstenbronnen, zoals een billijke vergoeding voor uitzending of mededeling aan het publiek van geluidsopnamen die door hen uitgevoerde nummers bevatten. Termijn-verlenging zou waarborgen dat uitvoerende kunstenaars hun hele leven over deze secundaire inkomstenbronnen kunnen beschikken. Op lange termijn zal een verlenging bijdragen aan de culturele verscheidenheid, omdat hiermee de beschikbaarheid van middelen voor de financiering en ontwikkeling van nieuw talent gewaarborgd is.

Sessiemuzikanten hebben baat bij een speciaal voor hen opgericht fonds. Het fonds zou negatieve gevolgen hebben voor de producenten, maar dit moet worden afgewogen tegen de voordelen van de termijnverlenging. Bij een termijnverlenging van 45 jaar zouden de voordelen van de termijn-verlenging voor producenten van fonogrammen terugvallen van € 758 tot 607 miljoen (schatting hoogste niveau) of van € 39 tot 31 miljoen (schatting laagste niveau). Na analyse van de kostenstructuur van cd’s luidt de conclusie van de effectbeoordeling dat producenten ook gedurende de verlenging voldoende gemotiveerd zullen zijn om geluidsopnamen op de markt te brengen en nog steeds ongeveer 17% winst zullen maken.

De «use it or lose it»-clausule omvat een regeling waarbij bij niet-exploitatie door de fonogrammenproducent binnen een bepaalde termijn de naburige rechten terugvallen aan de uitvoerende kunstenaar. Als de uitvoerende kunstenaar dan niet binnen een jaar tot exploitatie overgaat, vallen de werken in het publieke domein. Dit zou positieve gevolgen voor uitvoerende kunstenaars en de culturele diversiteit hebben. Er zouden geen gevolgen zijn voor platenproducenten en consumenten.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid: de EG beschikt, gelet op de artikelen 47, lid 2, 55 en 95 EG-Verdrag, over de bevoegdheid om het voorstel te doen.

b) Functionele toets:

Subsidiariteit: positief.

Proportionaliteit: negatief.

Onderbouwing: De beschermingsduur van fonogrammen is al op EU-niveau geregeld. Een Europese regeling inzake beschermingsduur van fonogrammen ligt voor de hand, vanwege het grensoverschrijdende karakter van het medium. Echter, de ontwerprichtlijn maakt onvoldoende duidelijk dat de voorgestelde regeling noodzakelijk is. Verder is onduidelijk op welke wijze de baten voor de uitvoerende kunstenaars opwegen tegen de lasten voor het publieke domein. Ook over de inrichting en het beheer van het fonds voor uitvoerende kunstenaars bestaan teveel onduidelijkheden.

c) Nederlands oordeel:

De beschermingsduur is thans op EG-niveau geregeld (Richtlijn 2006/116/EG). Aanpassing van die regeling dient op Europees niveau plaats te vinden. Dit leidt tot een positief oordeel over de subsidiariteit van het voorstel.

Van de evenredigheid is Nederland echter niet overtuigd, mede omdat er een aantal belangwekkende studies1 is waarin is aangegeven dat er geen reden is voor een verlenging van de beschermingsduur. Ook is onvoldoende aangegeven of de voorgestelde verlenging van de beschermingsduur (en daarmee de baten voor de uitvoerende kunstenaars) opweegt tegen het daarmee later vrijkomen van muziekwerken voor het publieke domein. Vooralsnog leidt dit tot een negatief oordeel over de proportionaliteit van het voorstel.

5. Implicaties financieel

a) Consequenties EG-begroting: Geen

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden:

Geen

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger:

Platenproducenten moeten via een afdracht van 20% over bepaalde muziekexploitaties bijdragen aan een fonds voor sessiemuzikanten. Bij voorbaat kan niet worden uitgesloten dat althans een deel van deze afdracht zal worden vertaald in de consumentenprijs van met name cd’s.

d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden:

De opname van de «use it or lose it»-clausule brengt in het meest vergaande geval een verdere wijziging van Richtlijn 2006/116/EG alsmede een mogelijke wijziging van wetgeving in de lidstaten met zich mee. Een minder vergaande aanpak vereist vrijwillige introductie van «use it or lose it»-clausules door platenproducenten.

e) Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger:

De administratieve last die voortkomt uit de verplichting om tijdens de verlengingsperiode 20% van de inkomsten uit de verkoop van fonogrammen met uitvoeringen van sessiemuzikanten opzij te leggen, wordt – volgens het Commissievoorstel – gecompenseerd door het (inkomens)voordeel dat sessiemuzikanten hebben bij de termijnverlenging. Hierbij past wel de kanttekening dat de opzet en het beheer van een fonds voor uitvoerende kunstenaars tot administratieve lasten gaat leiden voor platenmaatschappijen en eventuele collectieve beheersorganisaties aan wie de beheerstaak wordt toevertrouwd.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid:

Aanvaarding van het Commissievoorstel zou nopen tot aanpassing van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:

Er wordt geen concrete implementatietermijn voorgesteld. Nederland zal zich inzetten voor een realistische implementatietermijn van drie jaar (er is voldoende tijd nodig voor de aanpassing van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten).

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:

Er is geen evaluatie- en/of horizonbepaling in het voorstel opgenomen. Nederland ziet geen aanleiding een dergelijke bepaling wel op te nemen in het voorstel.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid: Het voorstel laat nog veel vragen open m.b.t. de vorming van een fonds voor sessiemuzikanten, de inrichting en het beheer daarvan. Dat wordt grosso modo overgelaten aan de lidstaten.

b) Handhaafbaarheid: Het voorstel voorziet niet in enige (civielrechtelijke) sanctie voor platenmaatschappijen die niet c.q. onvoldoende aan een fonds voor sessiemuzikanten afdragen.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden:

Geen. In algemene zin leidt het voorstel ertoe dat muziekwerken minder snel in het publieke domein zullen vallen. Dat leidt echter niet tot specifieke implicaties voor ontwikkelingslanden.

9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt):

Nederland heeft reeds eerder aangegeven geen aanleiding te zien om een termijnverlening te bepleiten.1 Dit leidt er immers toe dat muziekwerken veel later in het publieke domein zullen vallen. Daar staan echter de flankerende maatregelen ten bate van uitvoerende kunstenaars tegenover. Er zal derhalve moeten worden bezien of de baten voor de uitvoerende kunstenaars opwegen tegen de lasten voor het publieke domein van het later vrijkomen van muziekwerken.

In afwachting van een voorziene nadere toelichting door de Commissie, mede in het licht van de wetenschappelijke studies waaruit blijkt dat er geen economische of culturele noodzaak is voor een verlenging van de beschermingsduur1, is Nederland niet overtuigd van de noodzaak van een termijnverlenging. Nederland zal zich derhalve kritisch-terughoudend, danwel – als de nadere Commissietoelichting niet overtuigt – negatief opstellen.


XNoot
1

Institute for Information Law, The Recasting of Copyright & Related Rights for the Knowledge Economy, Report to the European Commission, DG Internal Market, November 2006; Centre for Intellectual Property and Information Law, University of Cambridge, Review of the Economic Evidence Relating to an Extension of Copyright in Sound Recordings (2006); Gowers Review of Intellectual Property, December 2006.

XNoot
1

Zie Kamerstukken II 2005/06, 29 838, nr. 2, blz. 29.

Naar boven