Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2024
In deze brief geeft het kabinet een reactie op het verzoek van de Vaste Commissie
voor Europese Zaken van de Tweede Kamer om de geannoteerde agenda’s voor de Raden
anderhalve week voorafgaand aan het betreffende debat aan de Tweede Kamer te sturen.1
EU-informatievoorziening aan de Eerste en Tweede Kamer
Het kabinet stelt in reactie op dit verzoek, als eerste, voorop dat het groot belang
hecht aan de tijdige informatievoorziening aan zowel de Eerste als de Tweede Kamer
over EU-beleids- en besluitvorming. Uitgangspunt is dat de Eerste en Tweede Kamer
in een zo vroeg mogelijk stadium van EU-beleids- en besluitvorming worden geïnformeerd,
zodat de beide Kamers de controlerende taak ten opzichte van de regering, en daarnaast
de zelfstandige rol binnen de Europese Unie, effectief kunnen vervullen. Mede op basis
van dit uitgangspunt zijn samen met de Kamer EU-informatieafspraken opgesteld.2
Verzending en inhoud van geannoteerde agenda’s
Onderdeel van de EU-informatieafspraken vormt de verzending van geannoteerde agenda’s
aan de Eerste en Tweede Kamer voorafgaand aan de formele en informele bijeenkomsten
van de Raad van de Europese Unie en de Europese Raad, evenals de bijeenkomsten van
de Eurogroep.3 Geannoteerde agenda’s worden in principe tenminste één week voorafgaand aan de bijeenkomst
van de betreffende Raden aan de Eerste en Tweede Kamers verzonden, maar Kamercommissies
kunnen in onderling overleg met de bewindspersoon van deze termijn afwijken. Bijvoorbeeld
in het geval de agenda van de betreffende Raad op een zeer laat moment verschijnt
of de bijeenkomst van de Raad vanwege de spoedeisendheid van de besluitvorming op
een laat moment wordt ingepland.
Daarnaast bieden de geannoteerde agenda’s – conform de bestaande EU-informatieafspraken
en in het belang van een effectief debat – informatie over zowel de (verwachte) besprekingen
van de onderwerpen die op de Raden zijn geagendeerd, de kabinetsinzet daarop, een
inschatting van het Europese krachtenveld en de ontwikkeling van de positie van het
Europees Parlement in de besluitvorming over het betreffende dossier.
Gelet op de afhankelijkheid van de beschikbaarheid van de agenda’s voor de Raden en
de beschikbaarheid van de inhoudelijke informatie over de punten op de agenda die
de verantwoordelijke bewindspersonen in de geannoteerde agenda dienen op te nemen,
waaronder het krachtenveld ten aanzien van specifieke onderwerpen, kan het kabinet
niet voldoen aan het verzoek om anderhalve week voorafgaand aan een debat in de Tweede
Kamer over een betreffende Raad de geannoteerde agenda aan de Kamer te versturen.
Veelal is deze informatie pas beschikbaar nadat de laatste voorbesprekingen in Brussel
op het niveau van ambassadeurs zijn afgerond. Te vroegtijdige informatievoorziening
zou op dat moment inhoudelijk maar zeer beperkt en daarmee weinig effectief zijn.
In de praktijk zorgen de verantwoordelijke Ministers er voor dat de geannoteerde agenda’s
de vrijdag voorafgaand aan de (commissie)debatten over de Raden worden verzonden.
Indien er wezenlijke veranderingen in de agenda plaatsvinden nadat de geannoteerde
agenda is verstuurd, zorgt de betreffende bewindspersoon er voor dat de Eerste en
Tweede Kamer schriftelijk, dan wel mondeling tijdens een Commissiedebat, daarover
alsnog worden geïnformeerd.
Conform de bestaande EU-informatieafspraken, die rekening houden met enerzijds de
noodzaak voor de Eerste en Tweede Kamer om in een zo vroeg mogelijk stadium van EU-beleids-
en besluitvorming te worden geïnformeerd en anderzijds de begrenzingen in de mogelijkheden
in de informatievoorziening, zet het kabinet er zich voor in de Eerste en Tweede Kamer
telkens zo tijdig en volledig mogelijk over de Raden informeren.
Ondergetekende zal naar aanleiding van uw verzoek het belang van tijdige toezending
ook in de ministerraad aan de orde stellen en ook ambtelijk onder de aandacht brengen
via de zogeheten Coördinatie-Commissie.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp