22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3807 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 oktober 2023

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 30 juni 2023 over het Fiche: Wijziging BTW-richtlijn inzake Invoer One Stop Shop (Kamerstuk 22 112, nr. 3728).

De vragen en opmerkingen zijn op 7 september 2023 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 16 oktober 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Tielen

Adjunct-griffier van de commissie, Kruithof

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat het Invoer One Stop Shop (IOSS)-systeem onder de huidige reikwijdte (dat wil zeggen btw op geïmporteerde zendingen van bedrijven naar consumenten (B2C-zendingen) tot 150 euro) nog steeds moet worden verbeterd, omdat men geconfronteerd kan worden met bijvoorbeeld dubbele btw-belasting op IOSS-zendingen en er een risico op misbruik van IOSS-nummers bestaat. Deze leden vragen of het kabinet een nadere toelichting kan geven over het functioneren van IOSS en welke maatregelen worden ondernomen (of overwogen) om het systeem te verbeteren.

De leden van de VVD-fractie vragen wat het standpunt van het kabinet is inzake de uitbreiding van de reikwijdte van het IOSS-bereik naar btw op zendingen met een hoge waarde en naar douanerechten.

De leden van de VVD-fractie constateren dat het voorstel een maatregel bevat waar de de-minimisdrempel van 150 euro wordt afgeschaft. Hoe worden mogelijk negatieve gevolgen zoveel als mogelijk gemitigeerd? Deze leden vragen of het kabinet kan toelichten waar het bedrag van 150 euro in het voorstel op gebaseerd is.

De leden van de VVD-fractie vragen welke inspanningen het kabinet onderneemt om ervoor te zorgen dat de hervorming inzake de mogelijkheid voor ondernemers om via één btw-registratie op de interne markt van de Europese Unie kunnen opslaan en verkopen zo snel mogelijk wordt uitgevoerd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de stukken betreffende de Wijziging BTW-richtlijn inzake Invoer One Stop Shop. Deze leden hebben een aantal vragen over de volgende punten.

De leden van de BBB-fractie vragen zich (eveneens als het kabinet) af of de IT-omgeving van de Belastingdienst voldoende voorbereid is voor de implementatie van het IOSS. Zou het kabinet kunnen onderzoeken hoeveel arbeidsuren de Belastingdienst kwijt gaat zijn aan de voorbereiding van implementatie van dit nieuwe systeem, en of er van de totale kosten een raming kan worden gemaakt?

Daarnaast vragen deze leden of de hiervoor genoemde mogelijke problematiek ook niet speelt in andere lidstaten. Zijn de Belastingdienst en de douane van de overige lidstaten voorbereid op de IOSS? Gelijktijdige invoering van dit systeem is natuurlijk wenselijk, in hoeverre heeft het kabinet overzicht van de invoering in de andere lidstaten?

De leden van de BBB-fractie vragen het kabinet om een analyse te maken tussen bedrijven uit het buitenland die importeren en bedrijven uit Nederland die exporteren. Ervaren beide bedrijfssoorten een toegenomen concurrentiekracht?

De leden van de BBB-fractie vragen het kabinet om op middellange termijn wel de administratieve en uitvoeringsgevolgen zowel voor de Belastingdienst en de Douane als ook voor het bedrijfsleven te onderzoeken. Zou het kabinet ook na de afronding van de onderzoeken naar de uitvoeringsgevolgen bij de Belastingdienst en de Douane de rapporten hiervan naar de Kamer kunnen sturen?

II Reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat het Invoer One Stop Shop (IOSS)-systeem onder de huidige reikwijdte (dat wil zeggen btw op geïmporteerde zendingen van bedrijven naar consumenten (B2C-zendingen) tot 150 euro) nog steeds moet worden verbeterd, omdat men geconfronteerd kan worden met bijvoorbeeld dubbele btw-belasting op IOSS-zendingen en er een risico op misbruik van IOSS-nummers bestaat. Deze leden vragen of het kabinet een nadere toelichting kan geven over het functioneren van IOSS en welke maatregelen worden ondernomen (of overwogen) om het systeem te verbeteren.

Het klopt dat het IOSS-systeem verder kan worden verbeterd. Dat is ook de reden dat de Europese Commissie op 8 december 2022 een pakket voorstellen genaamd «Vat in the digital age» heeft gepubliceerd.1 Zoals gebruikelijk heeft het kabinet via het BNC-fiche zijn initiële beoordeling van dit pakket gegeven.2 In het huidige systeem kan alleen voor zendingen met een waarde onder de 150 euro optioneel gebruik worden gemaakt van de IOSS. Voorgesteld wordt om gebruik van de IOSS verplicht te stellen voor ondernemers die via een elektronische interface de invoer naar consumenten binnen de EU faciliteren. Daarnaast wordt om fraude met IOSS-nummers tegen te gaan voorgesteld een koppeling te maken tussen het unieke verzendingsnummer en het IOSS-btw-identificatienummer. Er zijn ook andere maatregelen voorgesteld om het systeem te verbeteren, bijvoorbeeld voor wat betreft het gebruiksgemak door het bedrijfsleven. Zo wordt voorgesteld het mogelijk te maken voor ondernemers die gebruikmaken van de IOSS om correcties aan te brengen in hun btw-aangiften tot de uiterste datum voor indiening van de aangiften. Nu kunnen correcties, na indiening van de aangifte, alleen achteraf worden gedaan (ook als de uiterste datum voor indiening van de aangiften nog niet verstreken is). Het kabinet is voorstander van de verbeteringsvoorstellen voor het bedrijfsleven en de anti-fraude maatregelen. De inzet van het kabinet is er op gericht om op korte termijn een akkoord tussen de lidstaten te bereiken, zodat zo spoedig mogelijk tot implementatie kan worden overgegaan.

De leden van de VVD-fractie vragen wat het standpunt van het kabinet is inzake de uitbreiding van de reikwijdte van het IOSS-bereik naar btw op zendingen met een hoge waarde en naar douanerechten.

Het kabinet is een voorstander van een btw-systeem dat gekenmerkt wordt door zo min mogelijk administratieve lasten, lage uitvoeringskosten en mogelijkheden tot effectieve fraudebestrijding. Het kabinet staat dan ook positief tegenover het voorstel om de reikwijdte van het IOSS uit te breiden door de drempel van 150 euro voor het gebruik van IOSS te laten vervallen. Bedrijven hoeven in hun administratie voor de douane en btw-behandeling niet langer een onderscheid te maken in goederen met een waarde onder en boven de 150 euro grens. Zij hoeven zich bovendien niet meer voor btw-doeleinden te registreren in meerdere lidstaten wanneer ze goederen invoeren met een hogere waarde dan de grens, omdat ze dan gebruik kunnen maken van de IOSS. Doordat ook voor goederen met een hogere waarde gebruik kan worden gemaakt van de IOSS en voor het moment van verschuldigdheid van invoerrechten en btw wordt aangesloten bij het moment van aanvaarding van betaling, zal naar verwachting beter toezicht gehouden kunnen worden wat bijdraagt aan een effectievere fraudebestrijding.

De leden van de VVD-fractie constateren dat het voorstel een maatregel bevat waar de de-minimisdrempel van 150 euro wordt afgeschaft. Hoe worden mogelijk negatieve gevolgen zoveel als mogelijk gemitigeerd? Deze leden vragen of het kabinet kan toelichten waar het bedrag van 150 euro in het voorstel op gebaseerd is.

Dit bedrag van 150 euro is afkomstig van de vrijstelling van invoerrechten zoals opgenomen in Verordening (EG) nr. 1186/2009. Het IOSS-systeem houdt onder andere in dat geen sprake is van heffing van btw ten tijde van invoer tot diezelfde grens van 150 euro die geldt voor de vrijstelling van invoerrechten. Deze grens is vastgelegd in artikel 14bis van Richtlijn 2006/112/EG en geïmplementeerd in artikel 3c Wet op de omzetbelasting 1968. Bij het bepalen van de grens van 150 euro voor IOSS is destijds dus uitgegaan van de al bestaande grens van 150 euro voor invoerrechten. Voorgesteld wordt dat de vrijstelling van invoerrechten vervalt voor zendingen met een waarde lager dan 150 euro. Voor deze zendingen wordt het verplicht om invoerrechten te betalen. Doordat er voor de heffing van invoerrechten geen grens meer zal bestaan, is het logisch dat ook de grens van 150 euro voor het IOSS-systeem vervalt. Hierdoor vindt elke invoer onder het IOSS-systeem zonder heffing van btw ten tijde van invoer plaats. De negatieve gevolgen voor het vervallen van de grens voor de douane vrijstelling worden gemitigeerd doordat het mogelijk wordt gebruik te maken van een vereenvoudigde douane invoerprocedure. Zie voor wat betreft de gevolgen van de maatregel voor de btw het antwoord op vraag 2.

De leden van de VVD-fractie vragen welke inspanningen het kabinet onderneemt om ervoor te zorgen dat de hervorming inzake de mogelijkheid voor ondernemers om via één btw-registratie op de interne markt van de Europese Unie kunnen opslaan en verkopen zo snel mogelijk wordt uitgevoerd.

Momenteel vinden de onderhandelingen over dit voorstel plaats. Nederland levert een constructieve bijdrage aan de discussie om tot een goed werkend en uitvoerbaar systeem te komen. De Belastingdienst en Douane zijn hierbij volledig betrokken om tot een zo soepel mogelijke implementatie te komen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie vragen zich (eveneens als het kabinet) af of de IT-omgeving van de Belastingdienst voldoende voorbereid is voor de implementatie van het IOSS. Zou het kabinet kunnen onderzoeken hoeveel arbeidsuren de Belastingdienst kwijt gaat zijn aan de voorbereiding van implementatie van dit nieuwe systeem, en of er van de totale kosten een raming kan worden gemaakt?

Zodra een Europees richtlijnvoorstel wordt gepubliceerd maakt de verantwoordelijke uitvoeringsdienst een eerste inschatting van de uitvoerbaarheid daarvan. Voor dit domein zijn dat de Belastingdienst en de Douane. Op dit moment is nog niet duidelijk of de voorgestelde maatregelen aanpassingen vergen aan de IT-systemen. Als de richtlijn geïmplementeerd wordt, wordt een uitvoeringstoets gemaakt. Het kabinet zal bij de verdere uitwerking van het voorstel telkens de uitvoerbaarheid in ogenschouw houden en zet erop in hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen, zodat de Belastingdienst en Douane goed voorbereid zijn op de implementatie van het IOSS.

Daarnaast vragen deze leden of de hiervoor genoemde mogelijke problematiek ook niet speelt in andere lidstaten. Zijn de Belastingdienst en de douane van de overige lidstaten voorbereid op de IOSS? Gelijktijdige invoering van dit systeem is natuurlijk wenselijk, in hoeverre heeft het kabinet overzicht van de invoering in de andere lidstaten?

Nederland is niet het enige land waarbij de IT-systemen een vertragende factor bij implementatie van Europese regelgeving kunnen vormen. Hierover wordt met (de uitvoeringsinstanties van) meerdere lidstaten gesproken. Door dit bespreekbaar te maken komen we tot meer realistische implementatietermijnen en is meer zicht op mogelijke valkuilen.

De leden van de BBB-fractie vragen het kabinet om een analyse te maken tussen bedrijven uit het buitenland die importeren en bedrijven uit Nederland die exporteren. Ervaren beide bedrijfssoorten een toegenomen concurrentiekracht?

De bepalingen uit dit voorstel hebben geen betrekking op goederen die uit de EU worden geëxporteerd. Ingevolge dit voorstel moet ook voor zendingen met een waarde van minder dan 150 euro die worden geïmporteerd invoerrechten worden betaald. Dit zorgt ervoor dat in meer gevallen invoerrechten verschuldigd zijn. De concurrentiekracht van bedrijven gevestigd in de EU en dus ook in Nederland ten opzichte van derde landen, kan hierdoor toenemen omdat dit voorstel bijdraagt aan een gelijker speelveld voor de traditionele handel en e-commerce. Hierdoor neemt ook de concurrentiekracht van ondernemers gevestigd in de EU die binnen de EU verkopen toe.

De leden van de BBB-fractie vragen het kabinet om op middellange termijn wel de administratieve en uitvoeringsgevolgen zowel voor de Belastingdienst en de Douane als ook voor het bedrijfsleven te onderzoeken. Zou het kabinet ook na de afronding van de onderzoeken naar de uitvoeringsgevolgen bij de Belastingdienst en de Douane de rapporten hiervan naar de Kamer kunnen sturen?

De Belastingdienst en Douane maken voor wetsvoorstellen en de implementatie van Europese regelgeving een uitvoeringstoets. In de uitvoeringstoets wordt beschreven wat de verwachte uitvoeringsgevolgen zijn. Deze wordt gedeeld met de Kamer. Het is gebruikelijk dat de Commissie geïmplementeerde richtlijnwijzigingen EU-breed evalueert. Hiervoor zal ook informatie opgehaald worden bij de Belastingdienst en Douane. Ook de resultaten van deze evaluatie zullen met uw Kamer worden gedeeld.

Naar boven