22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3797 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2023

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling visie klimaat en veiligheid (Kamerstuk 22 112, nr. 3794)

Fiche: Speelgoedverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 3795)

Fiche: Richtlijn Business in Europe: Framework for income taxation (Kamerstuk 22 112, nr. 3796)

Fiche: Wijziging Verordening Europese statistiek

Fiche: Richtlijn bodemmonitoring en veerkracht (Kamerstuk 22 112, nr. 3798)

Fiche: Richtlijn tot wijziging minimumnormen slachtoffers strafbare feiten (Kamerstuk 22 112, nr. 3799)

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

Fiche: Wijziging Verordening Europese statistiek

1. Algemene gegevens

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Verordening (EG) nr. 223/20091 is het bestaande rechtskader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken.

Op dit moment worden gegevens voor de productie van Europese statistieken voor het merendeel ingewonnen door middel van traditionele bronnen, zoals enquêtes en administratieve bestanden. Digitalisering verandert de manier van het inwinnen van gegevens. Het doel van dit voorstel is om het Europees statistisch systeem2 (hierna: ESS) toekomstbestendig te maken en beter in staat te stellen het aanwezige potentieel van de digitalisering te benutten. In dat kader stelt de Commissie voor een aantal nieuwe wettelijke bepalingen te introduceren en een aantal bestaande aan te passen.

Ten eerste creëert de Commissie met dit voorstel een nieuw juridisch kader waarmee het ESS private gegevenshouders kan verplichten onder voorwaarden gegevens te verstrekken. Het gaat in dit geval om situaties waaronder gegevens op geen andere manier kunnen worden verkregen, zoals op basis van enquêtes en registraties, of wanneer hergebruik van reeds verzamelde gegevens kan leiden tot een aanzienlijke vermindering van de administratieve lastendruk. De desbetreffende gegevens kunnen uitsluitend voor de ontwikkeling en productie van Europese statistieken, onder toepassing van een hoog niveau van veiligheid, vertrouwelijkheid en privacy, worden gebruikt. Daarnaast moet het doel duidelijk zijn onderbouwd en voldoen aan het beginsel van dataminimalisatie3 alsmede evenredig zijn voor wat betreft de reikwijdte en de mate van detail.

Indien aan de hierboven genoemde voorwaarden is voldaan kan het nationale bureau voor de statistiek of de Commissie (Eurostat) (hierna: Eurostat) een verzoek indienen bij de private gegevenshouder om de benodigde gegevens te verstrekken. Het voorstel introduceert verschillende regels voor de uitvoering van het verzoek. Zo moet er eerst een dialoog tussen de belanghebbende partijen plaatsvinden. In het geval dat er binnen drie maanden na het indienen van het verzoek op basis van de dialoog geen overeenstemming kan worden bereikt over het verstrekken van de gegevens, kan het betrokken nationale bureau voor de statistiek of Eurostat, de benodigde gegevens van de betrokken private gegevenshouder op basis van een besluit opeisen.

Daarnaast wordt het mogelijk gemaakt dat de private gegevenshouder voor een vergoeding in aanmerking kan komen in verband met de voorbereiding voor het ter beschikking stellen van de gegevens. Deze vergoeding mag niet hoger zijn dan de marginale kosten van de benodigde voorbereidingen voor het beschikbaar stellen van de gegevens. De verordening regelt vervolgens dat de lidstaten en de Commissie geldboetes aan private gegevenshouders kunnen opleggen, in het geval die opzettelijk of uit onachtzaamheid nalaten de bij een besluit gevraagde gegevens aan de nationale statistische bureaus en de Eurostat te verstrekken of onjuiste, onvolledige of misleidende gegevens verstrekken.

Ten tweede stelt de Commissie de introductie voor van een nieuwe systematiek «statistische respons op crises». Deze voorziet erin dat het ESS in geval van crises en op basis van geactiveerde noodmechanismen4 van de Unie, door Eurostat op EU-niveau uitgevoerd, tijdelijk, snel en gecoördineerd statistieken kan produceren om te reageren op dringende informatiebehoeften voor de maximale duur van twee jaar. De nationale bureaus voor de statistiek kunnen besluiten aan deze tijdelijke statistische acties deel te nemen.

Ten derde wordt er een nieuwe systematiek met betrekking tot «ontwikkeling van Europese statistieken» geïntroduceerd. Als onderdeel van een gezamenlijke inspanning van het ESS kunnen hiermee Europese statistieken op specifieke gebieden worden ontwikkeld. Met instemming van de nationale bureaus voor de statistiek publiceert de Eurostat deze statistieken. De verordening regelt vervolgens nieuwe definities en een aanpassing van bestaande definities, zoals bijvoorbeeld «crisis», «hergebruik van gegevens» en «gebruik voor statistische doeleinden» op basis waarvan de nationale bureaus voor de statistiek, Europese statistieken samenstellen. Verder schrijft de verordening voor dat het voor Eurostat mogelijk wordt toegang te krijgen tot de relevante gegevens en metagegevens uit databanken en interoperabiliteitssystemen die worden beheerd door organen en agentschappen van de Unie.

Tevens legt de verordening nieuwe verplichtingen op aan de nationale bureaus voor de statistiek en de Commissie (Eurostat) met betrekking tot het hergebruik van gegevens die door de private gegevenshouders ter beschikking zijn gesteld. Zo mogen deze gegevens uitsluitend voor statistische doeleinden worden gebruikt en moeten er maatregelen worden genomen om de vertrouwelijkheid en bedrijfsgeheimen te beschermen. Tegelijkertijd moeten zij technische en organisatorische maatregelen nemen om de rechten en vrijheden van betrokkenen te waarborgen.

Ook nieuw in het onderhavige voorstel is dat gegevens tussen de nationale bureaus voor de statistiek onderling en tussen de nationale bureaus voor de statistiek en Eurostat verplicht moeten worden gedeeld. Deze verplichting is van toepassing in het geval een nationaal bureau voor de statistiek of Eurostat voor statistische doeleinden om gegevens verzoekt.

Bovendien is nieuw dat de verordening de mogelijkheid creëert dat de nationale bureaus voor de statistiek taken op zich kunnen nemen die een bijdrage zouden kunnen leveren aan de nationale datastrategieën. Opgesomd wordt in welke gevallen zoals bijvoorbeeld de integratie en interoperabiliteit van data evenals andere taken en functies die zijn vastgelegd in de Datagovernanceverordening5.

b) Impact assessment Commissie

De Commissie constateert in haar effectbeoordeling dat de Europese statistieken niet tijdig, frequent, gedetailleerd en kostenefficiënt genoeg zijn. De statistische instanties hergebruiken niet op een duurzame manier de nieuwe en innovatieve gegevensbronnen die ontstaan als nevenproducten van digitale diensten. Daarnaast geeft de Commissie verder aan dat het Europees statistische systeem onvoldoende reageert op dringende informatiebehoeften in tijden van crises. De genoemde tekortkomingen wordt door de Commissie als een probleem op EU-niveau gezien, omdat de bestaande verordening niet voorziet in het mandaat om het probleem te aan te pakken.

De Commissie heeft als antwoord op de geconstateerde problemen in totaal drie verschillende beleidsopties onderzocht. De zogeheten nuloptie zou het handhaven van de status quo betekenen en niet leiden tot een wijziging van de bestaande verordening. De eerste optie betreft een doelgerichte wijziging van de verordening met als doel om rechtszekerheid te bieden en zowel de gegevenshouders als het Europees statistisch systeem in staat te stellen gebruik te maken van de mogelijkheden die de digitale technologie biedt alsmede met de passende instrumenten die hen in staat stellen snel en gecoördineerd te reageren op dringende behoeften van gebruikers in tijden van crisis. De tweede optie betreft een wijziging van de verordening die ambitieuzer zou zijn dan de eerste optie voor wat betreft het opleggen van verplichtingen aan de gegevenshouders en de nationale statistische instanties in de lidstaten van de EU.

Volgens de Commissie heeft de eerste optie de voorkeur omdat deze het meest wenselijk is, omdat deze onder meer maatregelen bevat met betrekking tot het waarborgen van een duurzaam gebruik van digitale gegevensbronnen voor Europese statistieken. Hiermee wordt een mechanisme voorgesteld waarmee private gegevenshouders verplicht kunnen worden gegevens waarover zij beschikken te verstrekken voor de ontwikkeling en productie van Europese statistieken.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

In Nederland is de taak voor de statistische informatievoorziening van overheidswege geregeld in de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek6 (CBS-wet). Het CBS voert deze taak uit met als doel vergelijkbare en betrouwbare statistieken te produceren en deze te publiceren. Statistieken spelen een essentiële rol in onder andere de beleidsvorming en het evalueren van het uitgevoerde beleid. In artikel 4 van de CBS-wet is geregeld dat het CBS op nationaal niveau belast is met de productie van Europese statistieken. Het kabinet onderschrijft de noodzaak voor vergelijkbare, en betrouwbare statistische gegevens voor de beleidsvorming en het monitoren van de voortgang van de uitvoering van de taken van de Unie die voortkomen uit de verschillende Europese beleidsgebieden. In dat kader zijn volgens het kabinet kwalitatief hoogwaardige Europese statistieken in de EU essentieel. Daarnaast is het kabinet voorstander van het optimaal hergebruik van reeds beschikbare data. Het hergebruik van reeds beschikbare data kan een bijdrage leveren aan de kosteneffectiviteit, inclusief een vermindering van informatieverplichtingen voor het bedrijfsleven, omdat gegevens niet of niet langer meermaals moeten worden ingewonnen. In zijn meerjarenprogramma 2024–20287 heeft het CBS zich tot strategisch doel gesteld de toegang tot private databronnen noodzakelijk voor de uitvoering van zijn wettelijke taak te verkrijgen. Dit houdt dus niet in dat het CBS ongelimiteerd toegang zou willen verkrijgen tot data van private bronhouders; het gaat uitsluitend om het hergebruiken van gegevens voor de ontwikkeling en reguliere productie van statistieken, zoals bijvoorbeeld ov-data, data over mobiele telefonie en data over energiecontracten.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet is overwegend positief over de noodzaak van een wijziging van de bestaande verordening betreffende de Europese statistiek en onderschrijft de constatering van de Commissie dat het Europees statistisch systeem het potentieel van de digitalisering voor de productie van Europese statistieken op een duurzame manier de nieuwe en innovatieve gegevensbronnen die ontstaan als nevenproducten van digitale diensten, maximaal dient te benutten. Het kabinet acht het reguleren waarbij de nationale bureaus voor de statistiek en Eurostat onder voorwaarden gegevens kunnen opvragen van private gegevenshouders van belang.

Het kabinet is echter kritisch over de wijze waarop de Commissie in haar voorstel hier invulling aan wenst te geven. De Commissie introduceert hiervoor een systematiek met een combinatie van zowel bindende als niet-bindende voorschriften. Het kabinet onderschrijft het belang van een wettelijk kader waarbij gegevens voor de productie van Europese statistieken door private gegevenshouders moeten worden verstrekt, maar ziet tegelijkertijd een potentieel risico met betrekking tot de effectiviteit en de uitvoerbaarheid om het gewenste doel van het voorstel te bereiken, omdat de voorgestelde maatregelen volgens het kabinet onvoldoende duidelijk zijn. Het kabinet zal inzetten op vereenvoudiging van de procedures, het bestaan van een duidelijke wettelijke grondslag voor het opvragen van gegevens van private gegevenshouders en het opvragen van gegevens van private gegevenshouders verbinden aan de juiste eisen en waarborgen. Dit acht het kabinet noodzakelijk voor de reguliere productie van statistiek om de effectiviteit van de verordening te vergroten.

Bovendien ziet het kabinet een risico op dubbele regimes. Het kabinet plaatst daarom kanttekeningen over hoe dit voorstel zich verhoudt tot de bestaande verordening en de aankomende Dataverordening8. Het kabinet is er geen voorstander van dat in het voorstel een nieuwe systematiek «statistische respons op crises» wordt geïntroduceerd, omdat deze overlap tussen bestaande en aankomende EU-wetgeving lijkt te creëren.

Zo komt volgens het kabinet de voorgestelde systematiek nagenoeg overeen met de reeds in de bestaande verordening vastgelegde mogelijkheden voor de Commissie om in onverwachte situaties in tijdelijke informatiebehoeften en statistieken te kunnen voorzien. Tevens voorziet de aankomende Dataverordening er onder meer in dat nationale bureaus voor de statistiek in geval van uitzonderlijke noodzaak gegevens voor statistische doeleinden mogen opvragen bij private gegevenshouders. Ook mogen geïdentificeerde specifieke niet-persoonsgegevens worden opgevraagd bij de mitigatie of herstel van een noodsituatie en indien dit nodig is voor statistiek doeleinden indien deze gegevens niet op een andere manier verkregen kunnen worden. Het kabinet acht inhoudelijke overlap ongewenst, omdat dit tot onduidelijkheid voor de adressanten kan leiden. Tevens ziet het kabinet hierin een potentieel risico voor een verzwaring van de administratieve lastendruk en een verhoging van de uitvoeringskosten. Ook staat in de Dataverordening dat gegevenshouders geen compensatie mogen vragen voor het ter beschikking stellen van gegevens voor de productie van officiële statistieken indien sprake is van een uitzonderlijke noodzaak of indien de aankoop van data voor statistische doeleinden niet is toegestaan volgens nationaal recht. In dit voorstel kunnen private gegevenshouders wel in aanmerking komen voor compensatie van de marginale kosten voor het beschikbaar stellen van de gegevens. Het voorstel geeft geen duidelijkheid op welke manier de uitwerking van de compensatieaspecten, zoals de totstandkoming en de hoogte van de compensatie, wordt geregeld. Voor het kabinet is het belangrijk dat coherentie tussen EU-wetgeving wordt gewaarborgd. Het kabinet zal zich in de onderhandelingen ervoor inzetten dat deze onderdelen met mogelijke dubbelingen ten opzichte van de Dataverordening worden aangepast. Hierbij acht het kabinet het van belang dat de bestaande bepalingen en de nieuwe voorstellen met overeenkomende doelstellingen maximaal op elkaar zijn afgestemd ter voorkoming van conflicterende en overlappende EU-wetgeving. Voor het kabinet is het van essentieel belang dat inzichtelijk wordt gemaakt wat er niet mogelijk is in de Dataverordening en wat in deze verordening wel zou moeten worden opgenomen, en zal hierop inzetten in de onderhandelingen.

Het kabinet staat in beginsel niet afwijzend tegenover de mogelijkheid om geldboetes op te leggen aan private gegevenshouders, nu de CBS-wet dit instrument van bestuursrechtelijke sanctionering immers ook al kent. Het kabinet kan zich echter niet zonder meer vinden in de voorgestelde onduidelijke vormgeving van de boetebepaling, en zal inzetten op aanpassingen van het voorstel binnen de kaders van de nationale praktijk.

Het kabinet vindt het borgen van privacy en gegevensbescherming cruciaal en steunt de voorstellen van de Commissie dat bij iedere gegevensverstrekking de essentiële waarborgen van een hoog niveau van veiligheid, vertrouwelijkheid en privacy moeten worden gegarandeerd. Eveneens steunt het kabinet de Commissie dat het doel van de verzoeken tot het opvragen van gegevens duidelijk moet worden onderbouwd en dat deze moeten voldoen aan het beginsel van dataminimalisatie en tevens evenredig moeten zijn voor wat betreft de reikwijdte en de mate van detail. Ook dient anonimisering van data altijd te worden toegepast indien dit mogelijk is.

Het kabinet staat positief tegenover het voorstel om reeds bestaande activiteiten die door het ESS worden uitgevoerd met betrekking tot «statistieken in ontwikkeling», ook wel «experimentele statistiek9» genoemd, in de verordening te verankeren. Dit doet volgens het kabinet recht aan de bestaande praktijk en kan hiermee een bijdrage leveren die de lidstaten en de Unie in staat stelt statistieken in ontwikkeling op een gecoördineerde wijze verder vorm te geven, met als doel deze op termijn waar nodig en mogelijk te integreren in de reguliere productie van Europese statistieken.

De voorgestelde wijzigingen ten aanzien van de bescherming van vertrouwelijke gegevens voor het (her)gebruik van de verkregen gegevens voor statistische doeleinden alsmede de bepalingen met betrekking tot het delen van vertrouwelijke gegevens tussen instanties van het Europees statistisch systeem onderling bevatten volgens het kabinet inhoudelijke overlap met de in de bestaande verordening vastgelegde bepalingen. Het kabinet acht dit ongewenst en zal de Commissie om verduidelijking vragen en inzetten op het voorkomen van overlap. Het kabinet constateert afwijkende definities ten opzichte van die zijn opgenomen in de aankomende Dataverordening10 en de Datagovernanceverordening11. Het kabinet acht afwijkende definities voor hetzelfde onderwerp onwenselijk en zal de Commissie hierover om opheldering vragen en inzetten op aanpassingen in het voorstel.

Vervolgens introduceert het onderhavige voorstel voor het CBS een nieuwe verplichting om op verzoek gegevens te delen met de andere nationale bureaus voor de statistiek, andere nationale instanties die in elke lidstaat verantwoordelijk zijn voor de productie van Europese statistieken en Eurostat. Het kabinet staat in beginsel niet afwijzend tegenover het voorstel, voor zover het delen van gegevens noodzakelijk is ingevolge een besluit van de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement, omdat de CBS-wet hierin immers al voorziet. Het kabinet kan zich echter niet vinden in het onderhavige voorstel waarin een generieke verplichting om op verzoek gegevens te delen wordt opgelegd. Het kabinet acht hier een regeling op basis van vrijwilligheid waarbij ieder verzoek door de nationale instantie kan worden beoordeeld meer voor de hand liggen, omdat dat beter aansluit bij de bestaande nationale situatie.

Daarnaast acht het kabinet de in het voorstel genoemde definitie van «gegevens12» te ruim geformuleerd. Het kabinet zal zich daarom in de onderhandelingen ervoor inzetten dat dit onderdeel van het voorstel in de uiteindelijke verordening wordt aangepast.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De inschatting is dat een meerderheid van de lidstaten het doel van het voorstel steunt maar evenals Nederland zorgen kenbaar zullen maken tegenover het voorstel in zijn huidige vorm. De inschatting is dat het Europees Parlement positief zal staan tegenover het voorstel van de Commissie. De Commissie Economische en Monetaire zaken (ECON) van het Europees Parlement zal het voorstel gaan behandelen. Op dit moment heeft het Europees Parlement nog geen formeel standpunt ingenomen. Als rapporteur is Johan van Overveldt (ECR13, België) aangesteld.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Het kabinet beoordeelt de bevoegdheid positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 338, lid 1 VWEU. Op grond van dit artikel is de EU bevoegd maatregelen aan te nemen voor de opstelling van statistieken wanneer dat voor de vervulling van de taken van de EU nodig is. Dit is volgens het kabinet de juiste rechtsgrondslag. Er is hierbij sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en lidstaten (artikel 4, lid 1, VWEU).

b) Subsidiariteit

De beoordeling ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Het doel van de verordening is het aanvullen en herzien van de bestaande gemeenschappelijke voorschriften over het verzamelen en opstellen van Europese statistieken. Omdat het gaat over de productie van geharmoniseerde en vergelijkbare statistieken op EU-niveau, nodig voor de coördinatie, de beleidsvorming en het evalueren van de voortgang van EU-beleid, kan dit niet op een afdoende wijze door de lidstaten afzonderlijk worden bereikt en kan dit beter op EU-niveau worden verwezenlijkt. Bovendien kan een wijziging van bestaande EU-regelgeving alleen op EU-niveau plaatsvinden. Optreden op EU-niveau is daarom gerechtvaardigd.

c) Proportionaliteit

Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief, met een kanttekening. Het voorstel heeft tot doel om het Europees statistisch systeem toekomstbestendig te maken en het aanwezige potentieel van de digitalisering voor de productie van Europese statistieken maximaal te benutten. Het kabinet acht het voorstel geschikt om deze doelstelling te bereiken. Zo ziet het kabinet meerwaarde in het voorstel dat het opvragen van gegevens door het Europees statistisch systeem bij private gegevenshouders en dat de reeds bestaande activiteiten die door het ESS worden uitgevoerd met betrekking tot «statistieken in ontwikkeling», ook wel «experimentele statistiek» genoemd, wettelijk wordt verankerd. Het kabinet onderschrijft eveneens de voorstellen ten aanzien van het borgen van privacy en gegevensbescherming bij iedere gegevensverstrekking cruciaal en hierbij de essentiële waarborgen van een hoog niveau van veiligheid, vertrouwelijkheid en privacy moeten worden gegarandeerd. Het kabinet is het bovendien eens met de Commissie dat een verordening het juiste instrument is in relatie tot vrijwillige instrumenten, aangezien hierdoor in de gehele EU hetzelfde kader kan gelden, zodat de productie van kwalitatief hoogwaardige en vergelijkbare statistieken op EU-niveau kan worden gegarandeerd.

Wel plaatst het kabinet een kanttekening bij het voorstel een nieuwe systematiek «statistische respons op crises» te introduceren. Het voorgestelde optreden gaat volgens het kabinet verder dan noodzakelijk, omdat de bestaande verordening voor de Commissie reeds voldoende mogelijkheden biedt om in onverwachte situaties in tijdelijke informatiebehoeften en statistieken te kunnen voorzien. Daarnaast voorziet de aankomende Dataverordening in maatregelen dat nationale bureaus voor de statistiek en de Commissie in uitzonderlijke noodzaak gegevens bij bedrijven voor statistische doeleinden mogen opvragen.

Daarnaast heeft het kabinet een aandachtspunt ten aanzien van het opleggen van een verplichting aan nationale instanties verantwoordelijk voor de statistieken om op verzoek «gegevens14» te moeten delen met de andere nationale bureaus voor de statistiek, andere nationale instanties die in elke lidstaat verantwoordelijk zijn voor de productie van Europese statistieken en Eurostat. In het voorstel ontbreekt een duidelijke inhoudelijke afbakening van welke gegevens op basis van deze verplichting moeten worden gedeeld. Bovendien is de in dit kader gebruikte allesomvattende term «gegevens» onduidelijk en zou men hieruit kunnen afleiden dat het om alle vertrouwelijke en niet vertrouwelijke gegevens gaat. Hier zal het kabinet om verduidelijking vragen.

5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Consequenties EU-begroting

Dit voorstel heeft volgens de Commissie geen consequenties voor de EU-begroting. Daarom is het voorstel niet voorzien van een financieel memorandum. Het kabinet merkt hierbij echter wel op dat de voorgestelde compensatie voor het beschikbaar stellen van de gegevens door de Commissie aan de private gegevenshouders mogelijk wel financiële consequenties kunnen hebben. Indien er toch gevolgen zijn voor de EU-begroting, is het kabinet van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en/ of medeoverheden

De Commissie raamt in haar uitgevoerde effectbeoordeling de directe netto kosten van het voorstel voor de nationale begrotingen en overheden op 85 miljoen euro per jaar15. Het is niet bekend hoe dit zich zal vertalen naar de Nederlandse situatie. Het kabinet is hierover kritisch en zal de Commissie om opheldering vragen. Het kabinet verwacht dat het onderhavige extra uitvoeringskosten voor het CBS veroorzaakt. Deze kunnen echter op basis van het onderhavige voorstel niet worden geraamd, omdat het op dit moment nog niet duidelijk is welke concrete maatregelen moeten worden genomen om de verplichtingen die de verordening voorschrijft te implementeren. De budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting moeten worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels voor budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk bedrijfsleven en burger

Een belangrijk doel van de verordening is om op EU-niveau een wetgevingskader op te stellen waarmee voor de ontwikkeling en productie van Europese statistieken uitgebreider gebruik kan worden gemaakt van (gebruikers)databestanden die gegenereerd worden door grote ICT-dienstverleners. Hierdoor kan het gebruik van de meer traditionele methode van surveys deels worden afgebouwd, en wordt dubbel uitvragen vermeden. Dit heeft per saldo een forse regeldrukvermindering tot gevolg, maar daarnaast ook een verschuiving van de regeldruk van het MKB – dat grotendeels de last draagt van de traditionele surveymethode – naar grote ICT-platformbedrijven. De regeldruk is in de EU breed in kaart gebracht door het impact assessment. Als men aan de batenzijde de regeldruk isoleert dan komt het totaal op € 444,5 miljoen; dat is de regeldrukbesparing van het afbouwen van de traditionele uitvraagmethode. Aan de kostenzijde komt het totaal op € 195,5 miljoen nieuwe regeldruk, voor (zoals gezegd) met name de grote ICT-platformbedrijven. Bij die Europese totalen moeten echter drie kanttekeningen worden geplaatst.

De voorgestelde verordening betreft slechts een kader. De nadere invulling zal geschieden door uitvoeringshandelingen en richtsnoeren van de Commissie alsmede door de werkprogramma’s voor het Europees Statistisch Systeem die jaarlijks worden vastgesteld door de Commissie. Een werkprogramma wijst nieuwe gegevenscategorieën aan waarvoor vervolgens uitvraag bij particuliere bedrijven kan worden gedaan. Een belangrijk deel van de kosten-batenanalyse vindt bij gelegenheid van het vaststellen van het jaarlijkse werkprogramma plaats. Daardoor is de kostenanalyse nu nog een vrij grove schatting.

Daarnaast is de opbouw van de Europese totaalbedragen voor de verwachte regeldruk niet of nauwelijks inzichtelijk gemaakt. Het Standaard Kosten Model wordt genoemd maar niet expliciet toegepast. Bovendien zijn de uitgangspunten voor de compensatie voor particuliere gegevensverstrekkers niet helder, en het verwachte bedrag van € 16,4 miljoen compensatie is daardoor evenmin inzichtelijk.

Vanwege de onduidelijke opbouw van de Europese totaalbedragen stelt het kabinet vast dat een vertaling naar de Nederlandse situatie van de regeldrukkosten en -besparingen op dit moment niet geloofwaardig te maken is. Het kabinet neemt als aandachtspunten voor de Europese onderhandelingen mee dat meer duidelijkheid hierover gewenst is, temeer omdat het belang van beperking van regeldruk expliciet in de rechtsgrondslag voor deze verordening genoemd staat. Tevens signaleert het kabinet het belang van een transparante afweging met betrekking tot de regeldruk bij de vaststelling van de jaarlijkse werkprogramma’s.

d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Niet van toepassing.

6. Juridische implicaties

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Het voorstel is grotendeels in lijn met de bestaande Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS-wet) en het Besluit gegevensverwerving CBS. De Commissie heeft echter in haar voorstel nieuwe bepalingen opgenomen voor nationale bureaus voor de statistiek (in Nederland het CBS). Zo wordt voorgesteld dat geldboetes kunnen worden opgelegd aan private gegevenshouders in het geval deze onjuiste, onvolledige of misleidende gegevens verstrekken. Daarnaast voorziet het voorstel in een nieuwe verplichting voor nationale bureaus voor de statistiek om zijn gegevens waarover het beschikt voor de uitvoering van zijn wettelijke taak te moeten delen met de andere nationale bureaus voor de statistiek, andere nationale instanties die in elke lidstaat verantwoordelijk zijn voor de productie van Europese statistieken en Eurostat. Voor de bovengenoemde onderwerpen zal naar verwachting een wetswijziging nodig zijn. Het voorstel heeft geen invloed op de toepassing van de lex silencio positivo.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

De Commissie stelt voor dat zij de bevoegdheid krijgt om op basis van de onderzoeksprocedure uitvoeringshandelingen vast te stellen. Het voorstel bevat verschillende bevoegdheden voor de Commissie om op grond van uitvoeringshandelingen, het definiëren van de tijdelijke statistische maatregelen (artikel 16 bis, vijfde lid), de algemene technische regelingen voor het beschikbaar stellen van gegevens (artikel 17 quater, tiende lid) en de technische aspecten van het delen van gegevens tussen de instanties belast met de productie van Europese statistieken (artikel 17 septies, zesde lid) vast te stellen. Het toekennen van deze bevoegdheid is mogelijk, omdat het om niet-essentiële onderdelen van de basishandeling betreft. De keuze voor uitvoering (i.p.v. delegatie) ligt voor de hand, omdat met de handelingen wordt gewaarborgd dat de verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd.

De keuze voor de onderzoeksprocedure bij de vaststelling van uitvoeringshandelingen acht het kabinet geschikt omdat het hier gaat om handelingen van algemene strekking (zie art. 2, tweede lid, onder a, van Verordening 182/2011). Toekenning van deze bevoegdheid acht het kabinet wenselijk, omdat via de betrokkenheid van het Comité voor het Europees statistisch systeem16 de juiste specifieke statistische expertise kan worden ingezet voor uitvoeren van de bovengenoemde technische en methodologische onderwerpen. De huidige voorstellen geven volgens het kabinet echter te ruime bevoegdheden, omdat deze mogelijk onvoldoende waarborg bieden aan nationale instanties die met de uitvoering van deze verordening zijn belast, omdat het nog onduidelijk is wat de inhoud en de gevolgen van de uitvoeringsbevoegdheid voor de lidstaten zijn. Het kabinet wil hierover meer duidelijkheid en zal inzetten op een inhoudelijke afbakening van de algemene technische regelingen voor het beschikbaar stellen van gegevens en de technische aspecten van het delen van gegevens, omdat uit het voorstel onvoldoende duidelijk is wat concreet hiermee wordt beoogd.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid.

Deze verordening treedt in werking op de 20e dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en is daarna rechtstreeks van toepassing. De haalbaarheid voor Nederland is momenteel nog niet in te schatten, omdat dit afhankelijk van de duur van de onderhandelingen en de inhoud van de definitief vastgestelde verordening.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De verordening zal vijf jaar na inwerkingtreding door de Commissie worden geëvalueerd. Het kabinet acht dit wenselijk.

e) Constitutionele Toets

n.v.t.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

In artikel 4 van de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek is bepaald dat het CBS op nationaal niveau belast is met de productie van statistieken ter uitvoering van bindende rechtshandelingen van de Europese Unie. Op dit moment kunnen de exacte implicaties voor de uitvoering en handhaving voor het CBS niet worden bepaald. De verwachting is echter dat verwezenlijking van de voorstellen investeringen zal vergen.

Tevens is de Europese Centrale Bank op basis van artikel 5 van het Protocol (nr.4) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) en van de Europese Centrale Bank bevoegd gegevens te verzamelen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken nodig voor het vervullen van de taken van het ESCB. De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) is in Nederland als nationale centrale bank belast met het vervullen van de statistische taken van het ESCB. Hoewel de leden van het ESCB niet belast zijn met de productie van Europese statistieken op grond van deze verordening, kan op basis van artikel 21 van de bestaande verordening en artikel 39 van de CBS-wet, het CBS als een ESS-instantie gegevens met DNB uitwisselen, teneinde de regeldruk zo gering mogelijk te houden en dubbel werk bij de verzameling van statistische gegevens te voorkomen alsmede de voor de productie van Europese statistieken noodzakelijke coherentie en statistische kwaliteitsvereisten te borgen. Het kabinet zal in de onderhandelingen aandacht hebben voor de implicaties voor de uitvoering en handhaving door zoveel mogelijk rekening te houden met de bestaande Nederlandse situatie.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.


X Noot
2

Het Europees statistisch systeem (ESS) is een samenwerkingsverband tussen de communautaire statistische instantie, te weten de Commissie (Eurostat), en de nationale instituten voor de statistiek (NSI) en andere nationale instanties die in elke lidstaat voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken verantwoordelijk zijn.

X Noot
3

Dit houdt in dat je als organisatie niet meer gegevens mag verzamelen dat strikt noodzakelijk voor het beoogde doel.

X Noot
4

Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen;

Verordening (EU) 2022/2372 van de Raad van 24 oktober 2022 betreffende een kader van maatregelen ter waarborging van de levering van in een crisissituatie relevante medische tegenmaatregelen in geval van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid op Unieniveau;

Verordening (EU) 2022/2578 van de Raad van 22 december 2022 tot vaststelling van een marktcorrectiemechanisme om de burgers van de Unie en de economie te beschermen tegen buitensporig hoge prijzen.

X Noot
5

Verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (Datagovernanceverordening).

X Noot
7

Zie pagina 17 en pagina 18 van het CBS-meerjarenprogramma 2024–2028. Bijlage bij Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 121.

X Noot
12

«Gegevens»: elke digitale of niet-digitale weergave van handelingen, feiten en informatie.

X Noot
13

European Conservatives and Reformists Group.

X Noot
14

Het voorstel definieert «gegevens»: elke digitale of niet-digitale weergave van handelingen, feiten en informatie.

X Noot
15

Werkdocument van de diensten van de Commissie, samenvatting van het effectbeoordelingsverslag bij het voorstel: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52023SC0241.

X Noot
16

Artikel 7 van verordening (EG) 223/2009 betreffende de Europese statistiek.

Naar boven