Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2023
Op 7 juli heeft de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verzocht
om mijn reactie op de brief die uw Kamer ontving van Greenpeace Nederland over de
EU-verordening ontbossingsvrije producten (Kamerstuk 22 112, nr. 3588). De indieners van de brief verwijzen naar een oproep die zij hebben gericht aan
ambtenaren van mijn ministerie.
De oproep van de indieners vraagt lidstaten om alle voorbereidingen t.b.v. uitvoering
van de Europese verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten tijdig te treffen,
zodat autoriteiten vanaf 30 december 2024 de eisen die de verordening oplegt aan bedrijven
adequaat kunnen handhaven. Er wordt nadruk gelegd om alle eisen en facetten die de
verordening oplegt aan lidstaten goed te verankeren in nationale processen en wetgeving.
Het kabinet onderschrijft het belang dat de indieners aandragen, en zal erop toezien
dat de implementatie/uitvoering tijdig is afgerond. Daarbij is LNV het beleidsverantwoordelijke
ministerie. LNV coördineert de uitvoering van deze verordening, relevante departementen
en handhavingsinstanties zijn reeds betrokken bij dit proces.
Nederland heeft een aanjagende rol gespeeld in de totstandkoming van de verordening
ontbossingsvrije grondstoffen en producten, het kabinet heeft sinds 2015 actief ingezet
op een Europees gelijk speelveld dat ontbossing op basis van EU consumptie moet terugdringen.
Daarnaast zet Nederland, in samenwerking met het bedrijfsleven, maatschappelijk midden
en kennisinstellingen, al geruime tijd in op het verduurzamen van agrogrondstofketens.
Een ander belangrijk aspect is de Nederlandse inzet ter bevordering van een gelijk
speelveld in de EU, en de naleving en bevordering van internationale verordeningen,
richtlijnen en verdragen. Dit laatste aspect is belangrijk om te noemen, omdat die
internationale kaders het fundament vormen voor de EU-ontbossingsverordening. Hiermee
wil ik benadrukken dat het kabinet het belang van een goede uitvoering van deze verordening
volledig onderschrijft, en dat Nederland de elementen die de indieners aanhalen reeds
actief bevordert en implementeert.
Er is onder leiding van LNV een projectteam ingericht dat zal gaan toezien op een
spoedige en efficiënte uitvoering van de verordening, waarbij alle relevante departementen
en overheidsinstanties betrokken zijn. Een aantal kernelementen van dit proces zijn
het aanpassen van de Nederlandse wetgeving, het voorbereiden van de handhavingsinstanties,
de samenwerking met EU-lidstaten en de EU Commissie, en de externe communicatie met
relevante partijen.
Aan al deze elementen wordt reeds actief gewerkt. Zo organiseerde LNV in het kader
van een efficiënte en effectieve implementatie van de verordening een bijeenkomst
met het bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld en kennisinstellingen over het implementatieproces
van de verordening in Nederland. Tijdens deze bijeenkomst, die plaatsvond op 30 augustus
jl., waren o.a. ook de indieners van de brief aanwezig. De aanwezigen werd gevraagd
hoe zij betrokken willen zijn bij de implementatie in Nederland. Op basis van de verkregen
input zal interactie met relevante stakeholders de komende tijd nader worden vormgegeven.
Daarbij staat reeds vast dat er in de nabije toekomst meer bijeenkomsten zullen volgen.
De implementatie en de uitvoering van de verordening zullen een enorme opgave zijn,
niet in de laatste plaats voor de bedrijven en overheden die ermee te maken krijgen.
De komende periode zal het projectteam erop toezien dat de implementatie van de verordening
tot uitvoering wordt gebracht binnen de overheid, zodat Nederland tijdig voldoet aan
de eisen die de Europese verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten aan
lidstaten oplegt. Daarbij zal nadrukkelijk ook de samenwerking worden gezocht met
relevante partijen in Nederland en daarbuiten, want enkel zo kunnen we er zeker van
zijn dat de doelstelling van de verordening – het stoppen van ontbossing op basis
van EU-consumptie – behaald wordt. Ik zal de Kamer tijdig informeren over het verloop
van dit proces.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink