22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3586 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2022

Graag informeer ik uw Kamer over de voortgang van de onderhandelingen over de herziening van het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS). Daarmee voldoe ik aan de toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat over de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 23 november jl.1

De huidige verordening van het APS loopt op 31 december 2023 ten einde. Om deze reden heeft de Europese Commissie in september 2021 een voorstel gedaan voor een herziening en verlenging van het APS. Het kabinet heeft zijn positie over dit voorstel kenbaar gemaakt in een BNC fiche.2 Belangrijke punten in dit fiche betreffen het behoud van een open en genereus stelsel dat ontwikkelingslanden preferentiële toegang verschaft tot de EU interne markt en meer duidelijkheid over de – voor Nederland wenselijke – koppeling tussen tariefpreferenties onder het APS en terugkeersamenwerking. Dit zijn tevens twee punten die gedurende de onderhandelingen centraal zijn komen te staan.

Ten behoeve van de inzet op het behoud van het open en genereuze karakter van het APS heeft Nederland in samenwerking met gelijkgezinde lidstaten een positiepaper opgesteld en gedeeld met de Commissie en andere lidstaten.3 In dit positiepaper is gepleit voor een open en genereus stelsel en het voorkomen van een uitbreiding van automatische vrijwaringsmaatregelen naar de minst ontwikkelde landen die op basis van Everything But Arms tarief- en quotumvrij kunnen exporteren naar de EU. Dit paper heeft de onderhandelingen over de Raadspositie in positieve zin beïnvloed. Er is gezocht naar een alternatieve oplossing voor zorgen van andere lidstaten die inzetten op het beter beschermen van de EU industrie. In het huidige voorzitterschapsvoorstel wordt het mogelijk gemaakt voor individuele lidstaten om de Commissie een bepaalde productgroep doorlopend te laten monitoren. Wanneer uit deze monitoring blijkt dat er sprake is van marktverstoring zal de Commissie een vrijwaringsmaatregel voorstellen, die op basis van QMV door de lidstaten kan worden vastgesteld. Hoewel deze toevoeging aan het al bestaande monitoringsmechanisme niet in lijn is met de inzet van het kabinet, is dit een beter alternatief dan de door sommige lidstaten bepleite automatische vrijwaringsmaatregelen.

Met betrekking tot de koppeling met terugkeersamenwerking heeft het kabinet na van de Commissie de noodzakelijke verduidelijkingen over monitoring en besluitvorming te hebben gekregen, ingezet op het toevoegen van een expliciete koppeling met terugkeersamenwerking. Het is voor het kabinet essentieel om ook binnen het APS gevolgen te kunnen verbinden aan tekortkomingen in terugkeersamenwerking, om zo de integrale aanpak van migratie te kunnen verbeteren. Gedurende de onderhandelingen heeft Nederland zich samen met andere lidstaten ingezet voor het behoud van deze koppeling zoals opgenomen in het Commissievoorstel.

De onderhandelingen over een Raadspositie zijn nog gaande. De inzet van het Tsjechische voorzitterschap is deze nog voor het einde van het jaar af te ronden. Er lijkt binnen de Raad een meerderheid te zijn ontstaan die het mogelijk maakt de koppeling met terugkeersamenwerking, zoals die nu is opgenomen in het laatste voorstel van het voorzitterschap, te behouden. De besprekingen spitsen zich daarom voornamelijk nog toe op de reikwijdte van vrijwaringsmaatregelen. Gezien het feit dat de huidige verordening in december 2023 afloopt, is daarbij voor Nederland het vinden van een compromis binnen de Raad van belang, zodat in 2023 de triloog kan worden gestart en tijdig afgerond om het APS te kunnen herzien en verlengen. Nederland zet zich dan ook in voor spoedige afronding van de onderhandelingen over een Raadspositie. In dat kader is Nederland bereid het hierboven genoemde voorstel ter versterking van het monitoringsmechanisme in serieuze overweging te nemen, om zo tot een compromis binnen de Raad te kunnen komen.

Zodra er een Raadspositie vastgesteld wordt, zal de Raad overgaan tot de triloog met het Europees Parlement. De positie van het Europees Parlement verschilt op beide kernpunten van de positie van het kabinet. Het Europees Parlement bepleit ruimere mogelijkheden tot vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van producten uit Everything But Arms landen. Bovendien pleit het Europees Parlement voor het verwijderen van de koppeling met terugkeersamenwerking. Nederland zal tijdens de triloog inzetten op het zoveel mogelijk vasthouden aan de Raadspositie, waarbij ook de koppeling met terugkeersamenwerking behouden blijft.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher


X Noot
1

Kamerstuk 21 501–02, nr. 2578.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 3400.

Naar boven