22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3553 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 oktober 2022

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Verordening Cyber Resilience Act (CRA) (Kamerstuk 22 112, nr. 3552)

Fiche: Europese Media Vrijheid Verordening en Aanbeveling redactionele onafhankelijkheid en transparantie mediaeigendom

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Fiche: Europese Media Vrijheid Verordening en Aanbeveling redactionele onafhankelijkheid en transparantie mediaeigendom

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot het tot stand brengen van een gemeenschappelijk kader voor mediadiensten in de interne markt (Europese Media Vrijheid Verordening) en tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU

    Aanbeveling van de Commissie inzake interne waarborgen voor redactionele onafhankelijkheid en transparantie over eigendom in de mediasector

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    16 september 2022

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2022) 457 final

    C(2022) 6536 final

  • d) EUR-Lex

    EUR-Lex – 52022PC0457 – EN – EUR-Lex (europa.eu)

    EUR-Lex – 32022H1634 – EN – EUR-Lex (europa.eu)

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    SWD(2022) 286 final

    SEC(2022) 322 final

  • f) Behandelingstraject Raad

    Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

  • h) Rechtsbasis

    Verordening: Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

    Aanbeveling: Artikel 292 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    Verordening: Gekwalificeerde meerderheid

    Aanbeveling: n.v.t.

  • j) Rol Europees Parlement

    Verordening: Medebeslissing

    Aanbeveling: n.v.t.

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Op 16 september 2022 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) zowel een voorstel voor een verordening (hierna: voorstel) als een aanbeveling gepubliceerd. Het voorstel bouwt voort op de verslagen van de Commissie over de rechtsstaat1, de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten, de Digital Services Act, de Digital Markets Act en op de nieuwe praktijkcode desinformatie2. Het maakt deel uit van de inspanningen van de EU om democratische participatie te bevorderen, desinformatie tegen te gaan en mediavrijheid en pluralisme te waarborgen, zoals uiteengezet in het actieplan voor de Europese democratie3. Het voorstel komt voort uit de realisering dat de vrijheid van de media in toenemende mate onder druk staat in een context van de Russische agressie tegen Oekraïne, hybride conflictvoering en zorgen over de rechtsstaat binnen de EU. Het voorstel richt zich op een aantal doelstellingen om juist in een dergelijke context de burgers van betrouwbare en onafhankelijke informatie te voorzien.

Het voorstel vormt een aanvulling op de aanbeveling inzake de bescherming, veiligheid en empowerment van journalisten en de voorgestelde richtlijn om journalisten en mensenrechtenverdedigers te beschermen tegen onrechtmatige rechtszaken (anti-SLAPP-pakket)4. Het voorstel moet ook gezien worden in samenhang met initiatieven uit het media- en audiovisuele actieplan en herziene auteursrechtregels.

Het voorstel is geformuleerd rond vier specifieke doelstellingen. Ten eerste, het faciliteren van grensoverschrijdende activiteiten door harmonisatie van de beoordeling van het effect van marktconcentraties op mediapluralisme en redactionele onafhankelijkheid. Ten tweede, meer samenwerking en convergentie tussen toezichthouders door grensoverschrijdende coördinatie, adviezen (opinies) en richtsnoeren op EU-niveau. Ten derde, het zorgen voor een transparante en eerlijke toewijzing van economische middelen in de interne mediamarkt door de transparantie en eerlijkheid van publieksmetingen en de toewijzing van overheidsreclame te vergroten. Ten vierde beoogt het voorstel het risico van ongepaste publieke en private inmenging in redactionele vrijheid te mitigeren. Met deze doelstellingen wordt beoogd bij te dragen aan transparantie, non-discriminatie, evenredigheid, objectiviteit, inclusiviteit en eerlijke concurrentie in het (online) medialandschap van de gehele interne markt.

De verordening brengt een aantal concrete verplichtingen voor lidstaten teweeg. Deze verplichtingen moeten ten eerste sterke waarborgen bieden tegen onrechtmatig gebruik van binnendringsoftware door lidstaten bij media, journalisten en hun families. Financiering van publieke media dient daarnaast toereikend en stabiel te zijn met het oog op waarborging van redactionele onafhankelijkheid. Lidstaten zullen verder verplicht zijn de impact van marktconcentraties op pluriformiteit en onafhankelijkheid te beoordelen. Het voorstel stelt ook nieuwe eisen aan de toewijzing van overheidsreclame aan de media, zodat deze transparant en niet-discriminerend is. Van aanbieders van mediadiensten in de categorie nieuws en actualiteiten wordt gevraagd dat zij naar eigen inzicht passende maatregelen nemen om redactionele onafhankelijkheid te waarborgen. Tevens dienen zij informatie over eigenaarschap openbaar te maken.

Naast bovenstaande stelt de Commissie voor om een nieuwe onafhankelijke Europese Raad voor Mediadiensten (ERvM)5 op te richten, bestaande uit nationale media-autoriteiten. Deze Raad beoogt een effectieve en consistente toepassing van het EU-kader voor mediawetgeving, met name door de Commissie bij te staan bij het opstellen van richtsnoeren over mediaregelgeving. Hij zal ook adviezen kunnen uitbrengen over nationale maatregelen en besluiten die van invloed zijn op de interne markt voor mediadiensten en mediamarktconcentraties. De EvRM zal ook nationale maatregelen coördineren gericht op mediadiensten van buiten de EU die een risico vormen voor de openbare veiligheid. Ook is het voorstel dat de ERvM een gestructureerde dialoog tot stand brengt tussen zeer grote onlineplatforms en de mediasector om de toegang tot diverse media content te bevorderen en om te controleren of platforms voldoen aan zelfreguleringsinitiatieven, zoals de EU-praktijkcode inzake desinformatie.

De aanbeveling is gericht tot lidstaten en mediabedrijven en betreft een aantal vrijwillige beste praktijken en werkwijzen die uit de sector zijn verzameld en gericht zijn op het bevorderen van redactionele onafhankelijkheid en grotere transparantie over eigendom. De aanbeveling biedt mediabedrijven een instrumentarium met vrijwillige maatregelen om te overwegen, zoals de voorwaarden voor het onafhankelijk creëren van redactionele inhoud, door journalisten in staat te stellen deel te nemen aan cruciale beslissingen voor het functioneren van mediakanalen, tot strategieën om de stabiliteit van nieuwsproductie op lange termijn te waarborgen. Mediabedrijven worden aangemoedigd beste werkwijzen uit te wisselen met betrekking tot transparantie van eigendom en lidstaten om aanbeveling CM/Rec(2018)1 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa over mediapluralisme en transparantie van media-eigendom over te nemen. De Commissie zal de voortgang van de aanbeveling monitoren, voor zover deze gericht is tot de lidstaten.

b) Impact assessment Commissie

Verordening: er zijn drie opties bekeken, een aanbeveling, een wetsvoorstel en een aanbeveling of een verdergaand wetsvoorstel. En daarnaast twee opties, één voor het oprichten van een ERvM bestaande uit toezichthouders uit de lidstaten geassisteerd door een secretariaat door de Commissie óf een onafhankelijke EU-instelling. Voorkeursoptie werd een wetsvoorstel en een aanbeveling en een ERvM bestaande uit toezichthouders uit lidstaten met een secretariaat door de Commissie. Deze optie krijgt volgens de Commissie steun van de meeste belanghebbenden afgezien van de uitgevers, die liever alleen een aanbeveling zagen. De uitgevers ondersteunen de maatregelen op het gebied van publieksmeting, overheidsreclame en bescherming van journalistieke bronnen. Met name toezichthouders en de partijen die opkomen voor mediavrijheid zijn voorstander van het versterken van de huidige Europese groep van toezichthouders, terwijl bedrijven en bedrijfsverenigingen het liever in zijn huidige vorm houden.

Aanbeveling: n.v.t.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Nederland kent een sterke traditie van zelfregulering in de journalistiek. Kwaliteit van publicaties wordt geborgd door de Code voor de Journalistiek en door de Raad voor de Journalistiek. Deze partijen ontvangen geen steun van de overheid. Ten aanzien van redactionele onafhankelijkheid is op basis van de Mediawet aan zowel commerciële als publieke audiovisuele mediadiensten voorgeschreven om redactiestatuten te hebben. Een dergelijk voorschrift bestaat niet voor de geschreven pers. In de cao voor het uitgeverijbedrijf is overeengekomen dat uitgevers het model-redactiestatuut van de Nederlandse Vereniging van Journalisten hanteren.

De Mediawet 2008 bevat onder meer normen en regels over de adequate financiering van de publieke omroep, de redactionele onafhankelijkheid van de publieke media en de wijze van benoemen van het bestuur.

Uit de Grondwet volgt een censuurverbod, wat betekent dat de overheid de inhoud van radio- en televisie-uitzendingen niet vooraf mag controleren. In het Wetboek van Strafvordering is bronbescherming voor journalisten geregeld, journalisten beschikken over verschoningsrecht.

Bij marktconcentraties in de mediasector wordt geen nadere toets verricht op de impact op de pluriformiteit. Het Commissariaat voor de Media brengt jaarlijks verslag uit over de concentraties binnen de mediamarkt en de financieel-economische gezondheid van de sector en de gevolgen daarvan voor de onafhankelijkheid en pluriformiteit van de nieuws- en informatievoorziening. Het Commissariaat voor de Media is gevraagd om een monitoringsmodel voor de pluriformiteit op de nieuwsmarkt te ontwikkelen.6

Buiten de reeds bestaande regels voor transparantie van bedrijfsstructuren, zoals bijvoorbeeld in het Ultimate Beneficial Owners (UBO)-register, zijn er in Nederland geen aanvullende regels met betrekking tot de mediasector.

De Nederlandse wet kent geen specifieke regels ten aanzien van advertentiebestedingen door (mede)overheden of staatsdeelnemingen. De Mediawet 2008 regelt dat de zendtijd voor overheidscommunicatie wordt toegewezen op de programmakanalen van de publieke omroep.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet is positief ten aanzien van de doelstellingen van het voorstel, maar heeft wel nog vraagtekens bij met name uitvoering. Het voorstel heeft tot doel de interne markt op het gebied van media zodanig te reguleren dat de fundamentele vrijheden van persvrijheid en het recht van de burger op een pluriform nieuws- en actualiteitenaanbod ondersteund worden. Cruciaal hierbij is het beschermen en behouden van checks & balances, in de gehele Unie, en andere essentiële onderdelen van democratie.

Het voorstel bevat voorschriften die ook van toepassing zijn op de geschreven pers. In Nederland is de redactionele vrijheid traditioneel geregeld door middel van zelfregulering. Het kabinet is waakzaam op de vrijheid van de geschreven pers, zoals vastgelegd binnen de Nederlandse Grondwet. Het kabinet acht het voorgestelde voorschrift tot het treffen van waarborgen voor redactionele onafhankelijkheid niet in strijd met de Grondwet, zolang het voorstel of de uitvoering daarvan niet leidt tot een vorm van preventief toezicht, en niet als een impliciet vergunningensysteem functioneert. Transparantie van media-eigendom acht het kabinet van belang om het vertrouwen in de journalistiek te vergroten.

Met de bepaling dat naast marktbescherming ook pluriformiteit en redactionele onafhankelijkheid meegewogen dient te worden in het oordeel over een voorgenomen fusie, geeft het voorstel een waarborg voor burgers om een pluriform en onafhankelijk media-aanbod te kunnen blijven ontvangen. Het voorstel schrijft voor dat een dergelijke weging transparant, objectief, proportioneel en niet-discriminerend moet zijn. Dit is positief omdat hiermee oneigenlijk gebruik van dergelijke regels voorkomen kan worden. Ook is het voor grensoverschrijdende investeringen van belang dat er op dit punt een duidelijk kader voor samenwerking bestaat. Het kabinet heeft nog wel vragen over op welk niveau pluriformiteit bezien moet worden bij een dergelijke toets. Het kabinet zal bezien hoe het monitoringsmodel waar het Commissariaat voor de Media aan werkt, kan worden benut in relatie tot het beschermen van de pluriformiteit, zoals bedoeld in het voorstel.

Het voorstel schrijft voor dat nationale, regionale en lokale overheden transparant moeten zijn over de bestedingen van hun advertentiebudgetten en de ontvangers van de bestedingen. Het kabinet steunt de regels om inzicht te krijgen in de bestedingen. De voorgeschreven transparantie kan een eventuele bevoorrechte positie van een mediadienst door een overheidspartij blootleggen. Lokale overheden zouden enkel onder de reikwijdte van het voorstel tot verordening vallen indien zij meer dan 1 miljoen inwoners hebben. In Nederland is er geen gemeente met meer dan 1 miljoen inwoners. Het kabinet beziet nog wat de impact van deze nieuwe regels precies is.

Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie om in elke lidstaat een onafhankelijke autoriteit aan te wijzen voor afhandeling van klachten met betrekking tot ongeoorloofde inbreuken door overheden op de persvrijheid van aanbieders van mediadiensten of hun medewerkers. Wel moet worden bezien waar deze functie het best kan worden belegd. Het kabinet erkent de noodzaak van bescherming van vrije media in de EU tegen overheidsbemoeienis, zowel die van buiten de EU als die van EU-lidstaten richting eigen media. Het kabinet erkent de zorgwekkende trend van het onrechtmatig gebruik van binnendringsoftware in een aantal lidstaten tegen journalisten en media. Het kabinet is voornemens om vragen te stellen over de verdere invulling van de Commissie om klachten hieromtrent te verzamelen, alvorens een positie hierop te bepalen. Het voorstel ziet ook op de coördinatie door de ERvM van nationale maatregelen met betrekking tot mediadiensten gevestigd buiten de Unie die een serieus en zwaar risico vormen voor publieke veiligheid. Het kabinet vindt het belangrijk dat de interne markt weerbaar is tegen dergelijke dreigingen en is waakzaam op de mogelijk negatieve gevolgen voor de mediavrijheid in de EU. Tijdens de onderhandelingen zal het kabinet daarom meer duidelijkheid vragen over deze coördinerende maatregelen en inzetten op het waarborgen van de mediavrijheid.

Het voorstel bevat een bepaling waarin wordt bepaald dat zogenaamde zeer grote online platformen zoals bedoeld in de Digital Services Act een mechanisme moeten ontwikkelen waarmee mediadiensten zich als zodanig kenbaar kunnen maken bij die zeer grote online platformen. Mediadiensten die dat hebben gedaan hebben vervolgens recht op een bijzondere behandeling van zeer grote online platformen. Die bijzondere behandeling is een afwijking van de algemene regels zoals die zijn vastgelegd in de DSA. Dit houdt onder meer in dat zeer grote online platformen content van deze mediadiensten pas mogen verwijderen nadat zij zich hebben ingespannen om de mediadienst te informeren van dit voornemen. Het kabinet steunt het idee dat content van mediadiensten bijzondere bescherming verdient vanwege hun rol in het publieke debat maar heeft wel vragen hoe verklaringen van mediadiensten worden beoordeeld. Het kabinet zal zich er verder voor inzetten om te regelen dat de rapportageverplichtingen die deze bepaling introduceert kunnen worden uitgevoerd als onderdeel van de meer algemene rapportageverplichtingen uit de Digital Services Act. Zo worden de administratieve lasten van deze bepaling beperkt.

Het kabinet heeft tevens vraagtekens bij enkele uitvoeringsaspecten van het voorstel. Zo vindt het kabinet het belangrijk dat voor aanbieders van mediadiensten duidelijk is wanneer zij gezien worden als aanbieders van nieuws en actualiteiten zoals benoemd in het voorstel. Met betrekking tot de ERvM is de precieze rol van de Europese Commissie nog niet geheel helder. Het kabinet hecht aan een duidelijke taakafbakening van de rol van de Commissie binnen de ERvM. Ook is het van belang dat de ERvM bijdraagt aan het transparant functioneren van de grensoverschrijdende samenwerking tussen toezichthouders. Het kabinet zal navraag doen ten aanzien van de voorschriften over publieksmetingen.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Veel lidstaten spreken steun uit voor het doel van het voorstel, namelijk de verbetering van het functioneren van de interne mediamarkt en het beschermen van mediapluralisme en onafhankelijkheid in de EU, maar zijn ook kritisch op een aantal punten. Veel lidstaten zien het belang in van gezamenlijke wetgeving op het gebied van bescherming van mediavrijheid in de huidige (geopolitieke) context. Sommige lidstaten twijfelen over de juistheid van de gekozen rechtsgrondslag (artikel 114 VWEU), de rol/bevoegdheid van de Commissie en de Europese Raad voor Mediadiensten. Inzake die ERvM is er twijfel over nut en noodzaak, maar ook over de bevoegdheidsverdeling in relatie tot lidstaten en de Commissie. Sommige lidstaten geven aan nog te willen onderzoeken hoe het voorstel zich verhoudt tot hun Grondwet. Enkele kleine lidstaten uiten zorgen over de verhoging van de administratieve lasten met name met betrekking tot de nieuw op te richten ERvM.

Naar verwachting zal de meerderheid van het Europees Parlement (EP) zich scharen achter de bevordering van mediapluralisme en onafhankelijkheid. Mogelijk zal het EP verder willen gaan, met betrekking tot de bescherming van de grondrechten, ten opzichte van de positie van bepaalde lidstaten. Het EP heeft in eerste instantie het CULT-comité aangewezen om het voorstel in te behandelen. Mogelijk wordt dit een samenwerking met het LIBE-comité, daarover is nog geen besluit genomen. Ook is er op het moment van schrijven nog geen rapporteur bekend.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Verordening: Het kabinet oordeelt positief over de gekozen rechtsgrondslag. Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 VWEU. Artikel 114 VWEU geeft de EU de bevoegdheid voor de vaststelling van maatregelen voor de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen. Op het terrein van de interne markt is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, tweede lid, onder a, VWEU).

Aanbeveling: de grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid van de aanbeveling is positief. De aanbeveling ziet op het terrein van de interne markt. Op dit terrein is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, tweede lid, onder a, VWEU). Op grond van artikel 292 VWEU is de Commissie bevoegd om aanbevelingen vast te stellen op de gebieden waarvoor de EU op basis van de Verdragen bevoegd is. De Commissie is zodoende bevoegd deze aanbeveling uit te vaardigen.

b) Subsidiariteit

Verordening: Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit van het voorstel is positief. De doelstellingen van het voorstel zijn het faciliteren van grensoverschrijdende activiteiten, het versterken van samenwerking en convergentie tussen toezichthouders, het zorgen voor een transparante en eerlijke toewijzing van economische middelen in de interne mediamarkt, het mitigeren van het risico van ongepaste publieke en private inmenging in redactionele vrijheid. Het voorgestelde optreden op EU-niveau is wenselijk om het functioneren van de interne markt te bevorderen en om deze weerbaar te maken tegen risico’s voor publieke veiligheid, aangezien desinformatie en andere vormen van hybride conflictvoering in het domein van media en het publieke debat zich niet tegen laten houden door grenzen. De voorgestelde verordening stelt in staat om de Europese mediavrijheid te monitoren en eventuele problemen in een vroeg stadium te signaleren, te bespreken en gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. Daarom is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.

Aanbeveling: De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit van de aanbeveling is positief. De aanbeveling heeft tot doel om de redactionele onafhankelijkheid en de transparantie van media-eigendom te bevorderen. Het optreden op EU-niveau is wenselijk omdat het de voorgestelde verordening vergezelt en bijdraagt aan de goede werking van de interne markt voor mediadiensten.

c) Proportionaliteit

Verordening: Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van het voorstel voor de verordening is positief. De doelstellingen van het voorstel zijn het faciliteren van grensoverschrijdende activiteiten, het versterken van samenwerking en convergentie tussen toezichthouders, het zorgen voor een transparante en eerlijke toewijzing van economische middelen in de interne mediamarkt en het mitigeren van het risico van ongepaste publieke en private inmenging in redactionele vrijheid. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstellingen te bereiken, omdat het optreden beoogt transparantie, non-discriminatie, evenredigheid, objectiviteit, inclusiviteit en eerlijke concurrentie te bevorderen in het (online) medialandschap van de gehele interne markt. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat van mediabedrijven verlangd wordt dat zij redactionele onafhankelijkheid garanderen, maar zij de ruimte krijgen om dit op eigen wijze te organiseren.

Aanbeveling: De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van de aanbeveling is positief. De aanbeveling heeft tot doel om de redactionele onafhankelijkheid en de transparantie van media-eigendom te bevorderen. Het optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken omdat het mediadiensten een niet-uitputtende catalogus van acties aanreikt die ze kunnen ondernemen om redactionele onafhankelijkheid te waarborgen en omdat het mediadiensten en lidstaten aanmoedigt transparantie van eigendom te bevorderen. Het optreden gaat bovendien niet verder dan noodzakelijk, omdat het ruimte biedt aan bedrijven en lidstaten om maatregelen te nemen die passend zijn in de eigen of nationale context.

5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Consequenties EU-begroting

Voor de uitvoering van het voorstel is door de Commissie voor de periode tot 2027 € 9.308.000 geraamd. De budgettaire gevolgen van het voorstel voor deze verordening worden volgens de Commissie gedekt door de toewijzingen vastgelegd in het meerjarig financieel kader 2021–2027 in het kader van de financiële toewijzingen voor het programma Creatief Europa.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden

Het voorstel voor de verordening leidt tot een verzwaring van de taak van het Commissariaat voor de Media. Hiervoor wordt door de Commissie per lidstaat een jaarlijkse kostenpost geraamd van tussen € 80.000 en € 200.000. Overigens merkt de Commissie op dat de coördinatie van toezichtstaken ook een besparing oplevert voor nationale toezichthouders. Bovendien vergroot het voorstel de verantwoordingslast voor overheden en dienen de bestedingen van hun advertentiebudgetten en hun ontvangers inzichtelijk te worden gemaakt. (Eventuele) budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger

Voor de uitvoering van dit voorstel door mediadiensten heeft de Commissie de volgende kosten geraamd per bedrijf: 1e jaar tussen € 681 en € 1.306 en daarna per jaar tussen € 257 en € 670. Voor burgers zijn geen kosten of regeldruk voorzien.

d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

De verordening zal bijdragen aan een sterkere geopolitieke positie van de EU, doordat het de interne markt weerbaarder maakt tegen hybride conflictvoering gericht op het aantasten van democratie, verkiezingen en het publieke debat. Ook is de verwachting dat het voorstel bijdraagt aan het waarborgen van Uniewaarden, zoals vrijheid, democratie en rechtsstaat, wat een sterkere positie richting derde landen mogelijk maakt. Het voorstel moet mediadiensten binnen de EU beter in staat stellen te concurreren met online spelers binnen de interne markt.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Mede vanwege het feit dat het voorstel uitvoeringsaspecten kent, is het waarschijnlijk dat de Mediawet 2008 of aanverwante regelgeving op onderdelen zal moeten worden gewijzigd. Dit moet nog nader onderzocht worden.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Niet van toepassing.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Inwerkingtreding vindt plaats 20 dagen na plaatsing in publicatieblad. De verordening is 6 maanden na inwerkingtreding van toepassing. De artikelen 7 tot en met 12 en 27 zijn echter van toepassing vanaf 3 maanden na de inwerkingtreding en artikel 19, tweede lid, is van toepassing vanaf 48 maanden na de inwerkingtreding. Dit lijkt haalbaar.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Artikel 26 van het voorstel voorziet in een evaluatiebepaling na vier jaar en elke vier jaar daarna.

e) Constitutionele toets

Het kabinet acht het voorgesteld voorschrift aan lidstaten om toezicht op de taakuitvoering van publieke mediadiensten en op de benoemingsprocedure van bestuurders daarvan niet in strijd met de Grondwet, met dien verstande dat dergelijk toezicht nooit kan leiden tot voorafgaand of structureel toezicht op de inhoud van publiek media-aanbod, hetgeen in de Nederlandse Grondwet is gewaarborgd middels een absoluut censuurverbod. Het kabinet acht het voorgestelde voorschrift voor mediadiensten tot het treffen van waarborgen voor redactionele onafhankelijkheid niet in strijd met de Grondwet. Het kabinet is van mening dat dit evenwel nooit mag leiden tot een vorm van preventief toezicht, dan wel als een impliciet vergunningensysteem mag functioneren.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Het voorstel heeft gevolgen voor de wijze waarop het Commissariaat voor de Media haar taken uitvoert. Ook zal een autoriteit moeten worden aangewezen voor de weging van de impact van marktconcentraties op pluralisme en redactionele onafhankelijkheid. Zo ook zal een autoriteit voor klachten over het niet respecteren van mediavrijheid aangewezen moeten worden.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Niet van toepassing.

Naar boven