22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3433 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2022

In reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat schrijf ik u deze brief over een artikel van het medium Follow The Money over de Europese waterstofplannen (van 17 mei 2022, te raadplegen via https://www.ftm.nl/artikelen/den-haag-hapert-met-waterstof). Het betreffende artikel beschrijft de lopende onderhandelingen over de Europese ambities voor hernieuwbare waterstof, specifiek de voorgestelde subdoelen voor gebruik van hernieuwbare waterstof in de industrie en transportsector onder de hernieuwbare energierichtlijn (RED). Het artikel kan de indruk wekken dat de Nederlandse beleidsinzet niet ambitieus is. Dit zou echter ten onrechte zijn. Dit kabinet heeft aanzienlijke ambities voor zowel hernieuwbare waterstof als verminderd gebruik van Russisch aardgas. In het vervolg van deze brief licht ik dat verder toe.

Rol waterstof bij kabinetsambities

Hernieuwbare waterstof (CO2-vrij) speelt een belangrijke rol in de ambitie van het kabinet om in 2030 60% CO2-reductie te realiseren. Het maakt de (langdurige) opslag van duurzame energie mogelijk («systeemfunctie») en is nodig voor de verduurzaming van onder meer de industrie en luchtvaart. Zoals de kabinetsvisie waterstof beschrijft, heeft hernieuwbare waterstof op termijn de potentie voor bredere toepassing, ook in de gebouwde omgeving, het personenvervoer en de landbouw. Om het potentieel hiervan te onderzoeken faciliteert de overheid ook in deze sectoren investeringen in onderzoeks- en demonstratieprojecten.

De verdere verhoging van de doelen voor offshore wind in 2030 moet hand in hand gaan met de opschaling van productie van hernieuwbare waterstof, naast elektrificatie. Ook werkt het kabinet aan beleid om importprojecten te steunen. Nederland heeft comparatieve voordelen binnen de waterstofketen die ons een uitgangspositie bieden voor een belangrijke rol in de Europese waterstofmarkt, zoals onze geografische ligging aan de Noordzee, bestaande gasbuizen en zoutcavernes, havens, grote afzetmarkt, stevige kennisbasis en sterke maakindustrie.

Het kabinet heeft daarnaast de doelstelling om versneld onafhankelijk te worden van Russisch gas (Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 302). Om dit doel te bereiken is onder meer een versterkte inzet op hernieuwbare energie nodig, waaronder op hernieuwbare waterstof. Juist hernieuwbare waterstof kan een belangrijke rol spelen in het afbouwen van de afhankelijkheid van Russische energiebronnen, bijvoorbeeld door de huidige productie van waterstof uit Russisch aardgas te vervangen. Ook voor kolen en olie kan waterstof een vervanger zijn, bijvoorbeeld voor staalproductie of in de lucht- en scheepvaart. Zo kan het opschalen van hernieuwbare waterstof bijdragen aan zowel het verduurzamen van onze economie als aan het afbouwen van afhankelijkheid van Russische energie.

Kabinetsambities voor waterstof

Het kabinet zet vol in op de opschaling en import van hernieuwbare waterstof. Eerder heb ik al aangegeven dat de huidige ambitie van 3–4 gigawatt (GW) elektrolyse in 2030 in mijn ogen eerder een minimum wordt dan een streefwaarde. Momenteel onderzoeken deelnemers aan het Nationaal Waterstof Programma of 8 gigawatt (GW) aan elektrolyse in 2030 haalbaar is in Nederland. Daarnaast werk ik aan een importstrategie en onderzoek ik of Nederland kan deelnemen aan het Duitse importinstrument H2Global.

Ook ziet het kabinet een rol voor niet-hernieuwbare waterstof (CO2-arm) daar waar het een grote bijdrage levert aan de reductiedoelstelling voor 2030. Daarbij verwacht ik de grootste bijdrage van toepassing van CO2-afvang en -opslag bij bestaande installaties voor waterstofproductie en nieuwe projecten die waterstof produceren uit onvermijdelijke restgassen. Mocht de productie van andere hernieuwbare en niet-hernieuwbare bronnen van waterstof zich langzamer ontwikkelen dan verwacht, en mochten er voldoende alternatieve aardgasleveranciers gevonden kunnen worden, dan kan waterstofproductie uit aardgas een grotere rol krijgen als het kosteneffectieve CO2-reductie oplevert.

Ik streef ernaar zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over het beoogde beleid, zodat we nog dit jaar echt aan de slag kunnen met het opschalen van waterstof. De eerste contouren heeft u onlangs kunnen lezen in het Beleidsprogramma Klimaat en Energie (Kamerstuk 32 813, nr. 1049). In aparte Kamerbrieven, één nog voor het zomerreces en de ander dit najaar bij de appreciatie van de routekaart van het Nationaal Waterstof Programma, zal ik uw Kamer nader informeren over het beleid voor de ontwikkeling van de waterstofmarkt.

Kabinetsinzet bij Europese onderhandelingen

Het kabinet onderschrijft en steunt de ambities in het Europese Fit-for-55-pakket. Het kabinet acht het dan ook van groot belang om deze onderhandelingen snel af te ronden met behoud van ambitie. Bij de genoemde bindende waterstofdoelen maakt het kabinet zich er hard voor dat deze goed passen bij de klimaatambities van het kabinet voor 2030. Concreet zouden ze goed moeten aansluiten op de verhoogde ambities voor offshore wind, productie en import van hernieuwbare waterstof, en de alternatieven voor CO2-reductie in de industrie en het transport.

Ook de Europese ambitie om versneld onafhankelijk te worden van Russische fossiele brandstoffen steunt het kabinet (Kamerstuk 21 112, nr. 3403). Over het recente pakket met voorstellen, onder de noemer REPowerEU, ontvangt u binnenkort een Kamerbrief met een nadere appreciatie van het kabinet. Het kabinet heeft voor het realiseren van deze doelstelling een open houding tegenover hogere Europese doelen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, waarbij het kabinet goed zal analyseren wat deze betekenen voor Nederland.

Hernieuwbare waterstof kan, zoals hierboven toegelicht, in het bereiken van deze ambities een grote rol spelen. Additionele productie van waterstof uit aardgas is mijn ogen onwenselijk als we onafhankelijk van Russisch aardgas willen worden. Het is daarom belangrijk om op kostenefficiënte wijze hernieuwbare waterstof te stimuleren. Bindende doelen voor gebruik van hernieuwbare waterstof in de industrie en transportsector ziet het kabinet daarbij als een efficiënte optie om de waterstofambities te realiseren terwijl een gelijk Europees speelveld geborgd is, zolang deze voldoende ruimte laten voor alternatieven als directe elektrificatie. De Nederlandse inzet hierop heeft u onder meer kunnen lezen in het BNC-fiche over de RED II (Kamerstuk 22 112, nr. 3185), de laatste Kamerbrief over waterstof (Kamerstuk 32 813, nr. 1043) en de geannoteerde agenda voor de informele Energieraad van 21 en 22 januari jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 903).

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven