Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 22112 nr. 339 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 22112 nr. 339 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 september 2004
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vijf fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
1. Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Eerste jaarverslag betreffende het radiospectrumbeleid in de Europese Unie; stand van uitvoering en vooruitzichten
2. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de uitvoering van een voorlichtingsen communicatiestrategie over de euro en de Economische en Monetaire Unie
3. Mededeling van de Commissie aan de Raad betreffende de overlegprocedure met Togo in toepassing van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou
4. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comite en het Comite van de Regio's: Naar een mondiaal partnerschap in de informatiemaatschappij: Omzetten van de beginselen van Genève in acties – Voorstellen van de Commissie voor de tweede fase van de Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS)
5. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement – over een betere toegang tot informatie voor de rechtshandhavingsinstanties
Fiche 1: Eerste jaarverslag betreffende het radiospectrumbeleid in de EU
Titel:
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Eerste jaarverslag betreffende het radiospectrumbeleid in de Europese Unie; stand van uitvoering en vooruitzichten.
| Datum Raadsdocument: | 23 juli 2004 |
| Nr Raadsdocument: | 11 674/04 |
| Nr. Commissiedocument: | COM (2004)507 |
| Eerstverantwoordelijk ministerie: | Ministerie van Economische Zaken i.o.m. BZK, OCW, BZ |
Behandelingstraject in Brussel: RWG Telecommunicatie en Informatiemaatschappij, Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De Radiospectrumbeschikking (676/2002/EG) geeft het regelgevend kader voor het radiospectrumbeleid in de Unie aan. In deze Mededeling doet de Commissie verslag van de werkzaamheden die in de periode van 24 april 2002 tot en met 15 juni 2004 onder deze beschikking zijn verricht.
De Commissie concludeert dat de werkzaamheden die in het kader van de radiospectrumbeschikking hebben plaatsgevonden succesvol zijn verlopen. De vier soorten acties die op grond van de beschikking ondernomen moeten worden, zijn opgestart. Zo vinden er in de opgerichte «Radio Spectrum Policy Group» (RSPG) discussies plaats over beleidsmaatregelen aangaande spectrumgebruik in de Gemeenschap. De Commissie heeft mandaten verstrekt aan de Europese Confederatie van de Administraties van Posterijen en Telecommunicatie (CEPT) ten einde doeltreffende uitvoering van het radiospectrumbeleid in de Gemeenschap te garanderen. Verder is de Commissie een studie begonnen naar de beschikbaarheid van informatie over het spectrumgebruik. Tenslotte concludeert de Commissie dat de communautaire beleidsdoelstellingen (o.a. spectrum t.b.v. Galileo; het Europese satellietsysteem voor plaatsbepaling en navigatie) in internationale onderhandelingen goed zijn behartigd.
De Commissie gaat ook in op toekomstige acties. Zo wordt voorzien dat binnenkort de eerste uitvoeringsbesluiten (volgens de Comitologieprocedure) worden goedgekeurd. Daarnaast wordt de discussie over de behoefte aan hervorming van het spectrumbeheer in de Gemeenschap voortgezet. Het spectrumbeleid wordt ook beschouwd in relatie tot ander EU-beleid, zoals de informatiemaatschappij.
Geconcludeerd wordt dat het radiospectrum een belangrijk hulpmiddel is voor grote Europese beleidssectoren en voor snel groeiende bedrijfstakken. Nieuwe technieken kunnen nieuwe diensten en toepassingen mogelijk maken. Harmonisatie van spectrum gebruik zal waar nodig gesteund worden. De Commissie verzoekt het EP en de Raad de wijze waarop tot op heden invulling is gegeven aan de Radiospectrumbeschikking en de geschetste toekomstperspectieven te steunen.
Rechtsbasis van het voorstel: Beschikking 676/2002/EG van EP en Raad (de Radiospectrumbeschikking).
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: N.v.t., het betreft een mededeling.
Instelling nieuw Comitologie-comité: Nee.
Subsidiariteit en proportionaliteit: N.v.t.
Consequenties voor de EU-begroting: Geen.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Geen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): N.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: N.v.t.
Consequenties voor ontwikkelingslanden: N.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland deelt de visie dat de Commissie de werkzaamheden in het kader van de Radiospectrumbeschikking goed heeft opgepakt. Nederland is van mening dat, indien nodig, het spectrumbeheer in Europa geharmoniseerd dient te worden. Of op alle terreinen waar de Commissie dit verwacht ook daadwerkelijk uitvoeringsbesluiten moeten worden ingesteld zal volgens Nederland bezien moeten worden in het licht van de antwoorden van de CEPT op de mandaten.
De Commissie wijst op de vereiste technologische neutraliteit bij spectrumtoewijzing en tegelijkertijd spreekt de Commissie de wens uit te komen tot harmonisatie van spectrumgebruik. De Commissie gaat echter niet nader in op de spanning die tussen vereiste en wens kan ontstaan.
Nederland is voorstander van flexibilisering van het gebruik van het frequentiespectrum en draagt ook actief bij aan de internationale discussies in dit kader. Nederland is dan ook geïnteresseerd in de zienswijze van de Commissie inzake flexibilisering van het frequentiespectrum gebruik (Hoe kijkt de Commissie aan tegen verhandelbaarheid van gebruiksrechten en wijziging van gebruikvoorwaarden (refarming)), onder andere in relatie tot de wens van de Commissie om tot harmonisatie van spectrumgebruik te komen.
Fiche 2: Mededeling over voorlichtings- en communicatiestrategie over de euro en de EMU
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de uitvoering van een voorlichtings- en communicatiestrategie over de euro en de Economische en Monetaire Unie
| Datum Raadsdocument: | 12 augustus 2004 |
| Nr Raadsdocument: | 11 891/04 |
| Nr. Commissiedocument: | COM(2004)552 |
| Eerstverantwoordelijk ministerie: | Ministerie van Financiën i.o.m. EZ en BZ |
Behandelingstraject in Brussel: nog niet bekend
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
In deze mededeling geeft de Commissie haar communicatie- en informatiestrategie aangaande de euro en de EMU voor de komende drie jaren weer (PRINCE). Deze strategie is deel van de brede EU-informatiestrategie. Aangaande de informatiecampagne omtrent de introductie van de euro heeft het Europees Parlement deze reeds in verscheidene resoluties succesvol genoemd en aangegeven dat informatie en communicatie zich moeten richten op zaken die dichtbij de burger staan. Het promoten van de euro blijft een prioriteit, vanwege de uitbreiding van de EU, het versterken van publieke steun voor de euro na de succesvolle introductie en ter versterking van het positieve beeld dat derde landen op de economische rol van de EU hebben. Het doel van het voorstel is het vergroten van kennis in en buiten de EU over de euro en de werking van de EMU en ter bijdrage aan een soepele euro-introductie in landen die de euro in de toekomst aannemen. Dit wordt o.a. gedaan door samenwerkingsverbanden met lidstaten (Twinning, ad-hoc, informeel), seminars, conferenties en publicaties.
Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:n.v.t.
Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit: positief.
Lidstaten worden actief betrokken in de eurocampagne, omdat informatie- en communicatieactiviteiten dichtbij de burger moeten staan. Lidstaten spelen een belangrijke rol in identificatie en uitvoering van acties. Er is een vrijwillig samenwerkingsverband tussen Commissie en lidstaten op basis van afspraken gemaakt in mededeling COM(2004)196.
Consequenties voor de EU-begroting: € 16 miljoen verdeeld over € 6 miljoen in 2004, € 5 miljoen in 2005 en € 5 miljoen in 2006.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: geen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: Nieuwe communicatiestrategie sluit aan op de reeds bestaande strategie. De gehele strategie beslaat 2004–2006.
Consequenties voor ontwikkelingslanden: Deel van de strategie streeft naar het verhogen van kennis bij ontwikkelingslanden over de euro en de werking van de EMU. De Commissie heeft een serie van conferenties voorzien in onder meer Afrika, Azië, Latijns-Amerika.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland steunt een goed communicatiebeleid rondom de euro en de werking van de EMU. Wat betreft de geraamde kosten is Nederland van mening dat, gezien de onderuitputting van ongeveer 50% in voorgaande jaren, het budget beperkt kan blijven tot € 9 miljoen (3x3 mln. per jaar)
Fiche 3: Mededeling betreffende de overlegprocedure met Togo (art. 96 Overeenkomst Cotonou)
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad betreffende de overlegprocedure met Togo in toepassing van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou
| Datum Raadsdocument: | 1 september 2004 |
| Nr Raadsdocument: | 12 034/04 |
| Nr. Commissiedocument: | COM(2004)576 |
| Eerstverantwoordelijk ministerie: | Ministerie van Buitenlandse Zaken i.o.m. EZ en FIN |
Behandelingstraject in Brussel: ACS Werkgroep, Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De samenwerking met Togo is, op basis van artikel 96 van de overeenkomst van Cotonou, reeds geruime tijd opgeschort. Op 14 april jl. heeft de EU opnieuw consultaties gevoerd met de Togolese overheid teneinde afspraken te maken over het herstel van democratie en respect voor mensenrechten en het verbeteren van de persvrijheid en de werking van het rechtssysteem. Tijdens de consultaties zijn 22 afspraken gemaakt, waarbij de Togolese overheid de volgende verplichtingen op zich heeft genomen;
– herstel van democratie; hervatting van de dialoog met de oppositie en het maatschappelijk middenveld en het voorbereiden en houden van lokale en parlementaire verkiezingen;
– versterken van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden (o.a. vrijlaten van politieke gevangenen, verbod op martelen, het recht op vergadering, vrije, onafhankelijke pers);
– versterken van het rechtssysteem (m.n. politie en rechtelijke macht).
Hoewel de Togolese overheid zich bereidwillig heeft opgesteld, concludeert de Commissie op basis van 2 voortgangsrapporten en een missie van de Commissie naar Lomé dat er nog onvoldoende voortgang is geboekt. Met name op het gebied van democratisering en de hervorming van het rechtssysteem is een groot aantal verplichtingen nog niet gematerialiseerd.
De beperkte voortgang in ogenschouw nemend stelt de Commissie een aantal gepaste maatregelen voor die een beperkte steun aan de hervormingen en hulp direct ten goede komend aan de lokale bevolking vanuit het zesde en zevende EOF mogelijk maken. De notificatie van het negende EOF zal pas plaatsvinden zodra de voorbereidingen voor de lokale en parlementaire verkiezingen zijn voltooid. Er worden dus geen nieuwe middelen vrijgemaakt. Gedurende 24 maanden zal de EU de politieke dialoog met Togo voortzetten en de voortgang monitoren. Iedere zes maanden vindt er een evaluatie plaats.
De EU behoudt zich het recht voor eventuele aanpassingen van de gepaste maatregelen door te voeren wanneer de ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.
Rechtsbasis van het voorstel: artikel 96 van de overeenkomst van Cotonou.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:n.v.t.
Instelling nieuw Comitologie-comité: nee
Subsidiariteit en proportionaliteit: n.v.t., het betreft een mededeling
Consequenties voor de EU-begroting: geen
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: geen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): geen.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: na besluit van de Raad direct in werking tredend.
Consequenties voor ontwikkelingslanden:
Togo is een ontwikkelingsland. Wanneer de Raad instemt met het voorstel van de Commissie zal het land zichtbare vooruitgang moeten boeken teneinde in aanmerking te komen voor steun van de EU uit het 9e EOF. Voor overige ontwikkelingslanden heeft het voorstel geen directe gevolgen. Er zou hooguit sprake kunnen zijn van positieve spill-over effecten.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland kan instemmen met het voorstel van de Commissie. De monitoringsperiode van 24 maanden en een zesmaandelijkse evaluatie oefenen voldoende druk uit op de Togolese regering om daadwerkelijk voortgang te realiseren. Daarnaast wordt de hulp vanuit het zesde en zevende EOF zeer selectief ingezet en worden strenge voorwaarden gesteld aan het beschikbaar stellen van nieuwe hulp vanuit het negende EOF. Nederland kan volledig instemmen met deze benadering.
Fiche 4: Mededeling: Voorstellen Commissie voor tweede fase Wereldtop over informatiemaatschappij (WSIS)
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comite en het Comite van de Regio's: Naar een mondiaal partnerschap in de informatiemaatschappij: Omzetten van de beginselen van Genève in acties – Voorstellen van de Commissie voor de tweede fase van de Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS)
| Datum Raadsdocument: | 16 juli 2004 |
| Nr. Raadsdocument: | 11 546/04 |
| Nr. Commissiedocument: | COM(2004)480 |
| Eerstverantwoordelijk ministerie: | Ministerie van Buitenlandse Zaken in nauwe samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken i.o.m. BZK, OCW, FIN |
Behandelingstraject in Brussel: CONUN, Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Op initiatief van de ITU (International Telecommunications Union) heeft de VN besloten tot een «World Summit on the Information Society» (WSIS) in twee fasen, waarvan de eerste fase plaatsvond in Genève in december 2003. Op deze VN-top kwamen vertegenwoordigers van nationale overheden, VN-instellingen, de private sector, het maatschappelijke middenveld en internationale NGO's bij elkaar met als doel coördinatie en uitbouw van de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. Aan het eind van de top werden een principeverklaring en een actieplan aangenomen.
Afgesproken is Internet Governance verder te bespreken in een speciaal daarvoor op te richten werkgroep onder de autoriteit van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (WGIG). De discussie binnen deze werkgroep zal zich met name richten op de vraag of een intergouvernementele organisatie moet worden opgezet die internetmanagement als taak gaat krijgen. Eveneens is tijdens de eerste WSIS-bijeenkomst overeengekomen dat een speciaal op te zetten Task Force (TFFM) een inventarisatie zal maken van reeds bestaande financieringsmogelijkheden voor het dichten van de digitale kloof, teneinde een wereldwijde toegang tot het internet te bewerkstelligen. Indien additionele middelen nodig blijken, zal de Task Force nagaan of bereidheid bestaat additionele fondsen vrij te maken voor het opzetten van een vrijwillig Digital Solidarity Fund. De Task Force zal haar werkzaamheden tegen het einde van 2004 afronden en rapporteren aan de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties.
De tweede fase van de WSIS zal plaatsvinden in Tunis van 16 tot 18 november 2005. De onderhavige Mededeling bevat concrete voorstellen voor deze tweede fase, in het bijzonder voor de implementatie van het WSIS-Actieplan, de op te richten werkgroep voor Internet Governance en de Task Force voor de inventarisatie van de financiering van het dichten van de digitale kloof. In de Mededeling belicht de Commissie zowel haar interne beleid als externe beleid met betrekking tot de informatiemaatschappij. De Commissie draagt daarbij Europese initiatieven aan die als voorbeeld kunnen dienen voor de tweede fase van de WSIS. Het betreft o.a. het eEurope Actieplan (ter bevordering van digitale diensten alsmede veilige en breedbandige verbindingen), het Action Plan for the Safe Use of Internet en ENISA (Europees Agentschap voor Netwerk- en informatiebeveiliging; ter beveiliging van de digitale economie in Europa). Zie hiervoor de respectievelijke BNC fiches.
Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t., het betreft een mededeling.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:n.v.t.
Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit: n.v.t., het betreft een mededeling.
Consequenties voor de EU-begroting: Geen
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): Geen
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.
Consequenties voor ontwikkelingslanden:
Hoewel deze mededeling geen directe consequenties heeft voor ontwikkelingslanden, kan de uitkomst van het WSIS-proces bijdragen aan het dichten van de digitale kloof die door veel ontwikkelingslanden als een hinderpaal voor ontwikkeling wordt ervaren.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland verwelkomt de Mededeling van de Commissie, die een goede start vormt voor het denkproces dat met de tweede fase van de WSIS wordt ingezet.
De volgende punten acht Nederland o.m. van belang:
– Bij het bevorderen van de internationale ontwikkeling van de informatiemaatschappij dient de toepassing van dat wat overeengekomen wordt zo uniform mogelijk te geschieden, maar dient wel rekening gehouden te worden met verschillen in ontwikkeling;
– Het tijdens de eerste fase van WSIS overeengekomen uitgangspunt dat mensenrechten in het digitale tijdperk volledig moeten gelden, blijft een hoge prioriteit;
– Nederland wil de Nederlandse publieke en private ervaring met betrekking tot vraaggerichtheid en lokaal ownership van ontwikkelingssamenwerking delen binnen WSIS;
– Een effectieve aanpak van spam (ongewenste commerciële e-mailberichten) is internationaal van aard;
– Het creëren van netwerk- en informatieveiligheid en het beheer van internet dienen bij voorkeur plaats te vinden in een internationaal kader.
Fiche 5: Mededeling over een betere toegang tot informatie voor de rechtshandhavingsinstanties
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement – over een betere toegang tot informatie voor de rechtshandhavingsinstanties
| Datum Raadsdocument: | 22 juni 2004 |
| Nr Raadsdocument: | 10 745/04 |
| Nr. Commissiedocument: | COM(2004) 429 |
| Eerstverantwoordelijk ministerie: | Ministerie van Justitie i.o.m. SZW, BZK, VROM, FIN, EZ, BZ, V&W en DEF |
Behandelingstraject in Brussel: Comité artikel 36 (CATS), JBZ-Raad
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Met deze mededeling komt de Commissie tegemoet aan een van de actiepunten van de EU-terrorismeverklaring van de Europese Raad van 25 maart jl. Daarnaast wordt met deze mededeling voldaan aan een van de punten van het EU-Actieplan ter bestrijding van terrorisme van 15 juni jl., waarin bepaald is dat een mededeling zou worden gepubliceerd in juni 2004.
De mededeling is een eerste verkenning van de Commissie over hoe in de toekomst in de EU met informatie ten behoeve van de rechtshandhaving moet worden omgegaan. Het uiteindelijke streven is om binnen de Europese Unie te komen tot een «gemeenschappelijke ruimte van rechtshandhaving», aldus de Commissie.
De Commissie wil dit bereiken door:
– betere informatie-uitwisseling langs veilige kanalen tussen alle soorten rechtshandhavingsdiensten van de lidstaten. Uiteindelijk zouden de diensten rechtstreekse toegang tot elkaars databestanden moeten krijgen. Ook zouden Europol en Eurojust hierop moeten worden aangesloten. Tevens dient te worden onderzocht of toegang verkregen kan worden tot gegevens(bestanden) bij niet-rechtshandhavende instanties, zoals banken;
– het leggen van een fundament voor op inlichtingen gebaseerde rechtshandhaving op lokaal, nationaal en EU-niveau, waarbij Europol een rol zou kunnen krijgen;
– versterken van vertrouwen tussen de rechtshandhavingsdiensten van de EU-lidstaten. Hierbij wordt onder meer een rol toegekend aan CEPOL (de Europese Politie Academie).
De mededeling richt zich hierbij op de voorkoming en bestrijding van terrorisme en andere vormen van ernstige of georganiseerde criminaliteit. Vele vervolgstudies zijn aangekondigd, zoals een onderzoek naar de beoogde reikwijdte van de toegang tot gegevens en databanken en een onderzoek naar mogelijke gemeenschappelijke normen voor de autorisatie voor toegang tot gegevens. Daarna zullen ook wetgevende initiatieven worden gepresenteerd. De Commissie heeft aangekondigd tevens te komen met een voorstel voor een kaderbesluit waarin een algemeen kader is vervat voor databescherming bij rechtshandhaving.
De mededeling heeft overeenkomsten met het «Ontwerp-kaderbesluit betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de wetshandhavingsautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie, met name ten aanzien van zware misdrijven, zoals terroristische daden», van 4 juni 2004. Beide documenten zijn een reactie op de terrorismeverklaring van de Europese Raad van 25 maart 2004, waarin is opgeroepen om maatregelen te onderzoeken om de informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingsdiensten te vergemakkelijken. Het Ontwerp-Kaderbesluit richt zich op de korte termijn op de verbetering van de uitwisseling van (politiële) gegevens in opsporings- en vooronderzoeken, zowel m.b.t. terrorisme als andere ernstige criminaliteit. De mededeling van de Commissie omvat tevens dit onderwerp, maar benadert het meer algemeen en met het oog op de langetermijnplanning. Een BNC-fiche over dit Ontwerp-Kaderbesluit wordt de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk toegezonden.
Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t., het betreft een mededeling.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:n.v.t., het betreft een mededeling.
Instelling nieuw Comitologie-comité: nee.
Subsidiariteit en proportionaliteit:
N.v.t., het betreft een mededeling. Wel zij in dit kader opgemerkt dat, gelet op het belang van een goede en snelle informatie-uitwisseling, waar ook op wordt gewezen in de ER-verklaring van 25 maart jl., en gelet op het risico van een fragmentarische aanpak, het scheppen van een algemeen kader op EU-niveau nuttig en gewenst is.
Consequenties voor de EU-begroting: geen
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: geen
Hierbij kan worden opgemerkt dat Europol in de mededeling een belangrijke rol toebedeeld krijgt bij de opsporing op basis van criminaliteitsanalyses. Een uitwerking van deze rol is nog niet gegeven, maar kan mogelijkerwijs leiden tot voorstellen voor aanpassing van de afdrachten van lidstaten aan Europol.
Voor het overige lijken de ideeën van de Commissie vooral betrekking te hebben op de wijze waarop de verwerking van informatie wordt aangepakt. Het beginsel van gelijke toegang hoeft niet per definitie tot extra kosten te leiden. Wel zijn extra kosten te verwachten als plannen doorgang vinden t.a.v. het ontwikkelen van gemeenschappelijke normen voor de verwerking van informatie en het streven naar een meer door criminaliteitsanalyse ingestelde opsporing. Dit vereist immers een nieuwe aanpak, een aanpassing van systemen, opleiding, etc. Daarentegen kan het ook leiden tot een grotere efficiency, waardoor kosten kunnen worden bespaard. Omdat er nog geen concrete voorstellen op tafel liggen, kan echter nog geen juiste inschatting van de financiële gevolgen worden gegeven. Indien er vervolgvoorstellen komen, zullen de kosten nader worden bezien.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering):
Het betreft een visionair en abstract document, waardoor de concrete gevolgen voor regelgeving en beleid vooralsnog niet in te schatten zijn. Om het einddoel van de Commissie te realiseren zal op den duur waarschijnlijk wel wet- en regelgeving moeten worden aangepast op het gebied van het verstrekkingenregime voor gegevens en de gegevensbescherming.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
N.v.t., het betreft een mededeling.
Consequenties voor ontwikkelingslanden: Geen.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland hecht aan een goede en snelle samenwerking op politieel en justitieel gebied om zowel de georganiseerde criminaliteit als terrorisme aan te pakken. De mededeling verdient daarom in beginsel een positieve benadering. Een definitief, inhoudelijk standpunt kan pas worden bepaald wanneer de concrete voorstellen en/of nadere initiatieven door de Commissie zijn gepresenteerd. Deze voorstellen zullen overigens vele beleidsterreinen en diensten raken, Nederland zal bij de standpuntbepaling rekening houden met de uitgangspunten van het Nederlands rechtssysteem. Hierbij kan worden gedacht aan het beginsel van doelbinding (zoals ook neergelegd in vele internationale instrumenten), en de mate waarin gegevens verplicht moeten worden bewaard. Tevens streeft Nederland er naar dat de voorstellen van de Commissie ook daadwerkelijk een effectieve oplossing bieden voor de verbetering van de uitwisseling van relevante en noodzakelijke informatie. Bij de verdere uitwerking van de mededeling zal gewaakt worden voor onevenredige kosten. Ook wordt bij de uitwerking gelet op de privacybescherming en op de samenhang en afstemming tussen deze mededeling en andere initiatieven op het gebied van informatie-uitwisseling.
Daarnaast acht Nederland het van belang dat, gezien het toekomstige karakter van deze mededeling, de vervolgvoorstellen aansluiten op het onder Nederlands voorzitterschap tot stand te brengen JBZ-meerjarenprogramma.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-339.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.