22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3344 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Vastgesteld 24 maart 2022

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de vaste commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben op 9 maart 2022 overleg gevoerd met de heer Kuipers, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over:

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 februari 2022 inzake kabinetsappreciatie voorstel ter verlenging van de digitaal covidcertificaat (DCC)-verordening (Kamerstukken 22 112 en 25 295, nr. 3309);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 3 maart 2022 inzake reactie op verzoek commissie over de verlenging van de EU-verordening digitaal covidcertificaat (Kamerstukken 22 112 en 25 295, nr. 3303);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 8 maart 2022 inzake reactie op verzoek commissie over het EU-voorstel betreffende de verlenging van de verordening digitaal covidcertificaat COM (2022) 50 (Kamerstukken 22 112 en 25 295, nr. 3310).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Smals

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Bromet

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Meenen

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Esmeijer

Voorzitter: Smals

Griffier: Krijger

Aanwezig zijn vijftien leden der Kamer, te weten: Azarkan, Van den Berg, Bikker, Van Haga, Hijink, Van Houwelingen, Kuiken, Maeijer, Omtzigt, Paulusma, Van der Plas, Pouw-Verweij, Smals, Stoffer en Tielen, en de heer Kuipers, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Aanvang 10.00 uur.

De voorzitter:

Goedemorgen. Welkom allemaal. Welkom aan de collega's. Welkom aan Minister Kuipers. Welkom aan de kijkers thuis. We zijn bij elkaar voor het commissiedebat van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over – dan moet ik het goed zeggen – het EU-voorstel digitaal coronacertificaat. We hebben tot 12.00 uur de tijd. We zijn weer goed vertegenwoordigd met z'n allen. We hebben twee uur de tijd. Ik heb net tegen de mensen aan mijn linker- en rechterzijde gezegd dat ik het niet kon maken om de spreektijd in te korten. Dat ben ik niet van plan. U heeft dus allemaal drie minuten. Ik wil u echt vragen om in de eerste termijn niet of nauwelijks interrupties bij elkaar te plegen. We hebben de Minister hier uitgenodigd, speciaal hiervoor, op het laatste moment. Laten we het daartoe beperken. Ik wil in eerste instantie bij de beantwoording van de Minister ook twee interrupties toestaan, maar heel kort en alleen als ze nodig zijn, en geen herhalingen. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen, want om 12.00 uur wil ik wel echt stoppen. Daar heb ik uw medewerking heel hard voor nodig. Dat zult u zelf ook begrijpen. Ik zit vaak genoeg aan uw kant en dan probeer ik ook mee te werken.

Ik heb nog één formeel ding. Er zijn Kamerleden aanwezig die geen lid zijn van de commissie. Ik neem aan dat de commissie akkoord is dat zij gewoon het woord voeren, et cetera, et cetera. Ja? Oké.

Dan ga ik snel beginnen en geef ik graag het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank u wel, voorzitter. Het vrije verkeer van personen was een van de hoekstenen van de Europese samenwerking. Je kunt naar een ander land reizen zonder je paspoort te laten zien, zonder dat je gecontroleerd wordt. Dat kun je alleen in uiterste noodzaak opschorten. Dat is weleens gebeurd, bijvoorbeeld bij een terroristische aanslag. Dan vinden er tijdelijke grenscontroles plaats.

Nu hebben we de grootste barrière aan de Europese grenzen sinds 30 jaar. Je kunt namelijk alleen reizen met een Europees coronatoegangsbewijs en voor dat Europese coronatoegangsbewijs moet je ofwel de afgelopen negen maanden gevaccineerd zijn ofwel een booster hebben. Ongeveer de helft van de Nederlanders heeft nog geen booster. Dat betekent dat straks in het zomerseizoen, als landen dit coronatoegangsbewijs toepassen, bijna de helft van de Nederlanders – een aantal mensen zal ook een herstelbewijs hebben – niet kan reizen. Als je zoiets wilt doen, moet je daar heel erg goede redenen voor hebben. De Europese Commissie draait het om. Ze zegt dat het coronatoegangsbewijs er is om het vrije reizen te bevorderen, maar het belemmert het reizen alleen maar.

Kijk naar Nederland. Nederland heeft het coronatoegangsbewijs eigenlijk bijna overal afgeschaft, maar heeft het nog wel het aan de buitengrens, als je binnenkomt. Er is dus op zich geen grote noodzaak toe. Het is nog erger voor de 12- tot 18-jarigen. Onze eigen gezondheidsautoriteit, de Gezondheidsraad, zegt dat boosteren bij hen niet nodig is. Deze jongeren mogen straks alleen reizen als zij een booster genomen hebben. Sinds wanneer moet je een medische behandeling ondergaan, die volgens je eigen autoriteiten niet nodig is, om naar Duitsland of naar België te reizen? Hoe bizar zijn wij dan bezig in deze Europese Unie?

Voorzitter. Ik kan me alleen bij een uiterste noodzaak voorstellen dat je het coronatoegangsbewijs het komende jaar nog nodig hebt. Dat is wanneer er zich een nieuwe variant of concern, dus een soort deltavariant, voordoet, waardoor de zorg volledig overbelast raakt of er grote aantallen mensen overlijden. Dat is nu niet aan de orde. Ik zou de Minister dus willen vragen: is het mogelijk om hier niet mee akkoord te gaan? Of is het mogelijk om met een groep gelijkgezinde landen – Denemarken, Zweden, Polen, Frankrijk, Finland, Spanje, Ierland – die het coronatoegangsbewijs ook niet meer gebruiken, ervoor te zorgen dat het niet doorgaat of dat het volstrekt wordt uitgekleed?

Tot slot, voorzitter, nog één ding. Er wordt hier al sinds januari over gesproken. Begin februari zijn de onderhandelingen begonnen in de Raad. Het Coreper – dat zijn de ambassadeurs – heeft ermee ingestemd. Feitelijk ligt er dus een politiek akkoord en zijn we te laat. Hoe komt het dat de regering ons niet eerder geïnformeerd heeft over de stand van zaken?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan geef ik graag het woord aan meneer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter. BVNL is tegen alle coronamaatregelen, in het bijzonder tegen de coronapas. Daardoor worden grondrechten van niet-gevaccineerden, en tegenwoordig trouwens ook van niet-geboosterden, ernstig ingeperkt, zonder dat de werking of dringende noodzaak van de coronapas is aangetoond. We weten dat de EU zichzelf altijd promoot als noodzakelijk voor het vrije reizen tussen de lidstaten. Maar dat wordt nogal kafkaësk als de Minister schrijft dat de coronapas juist nodig is om het vrije reizen te bevorderen. Het tegendeel is waar. Het vrije reizen wordt juist beperkt door de coronapas.

Voorzitter. BVNL is tegen de verlenging van de coronapas na 1 juli, omdat dit een verkapte vaccinatieplicht en een reisverbod is voor Nederlanders die hun gezonde verstand gebruiken. Het is ook niet meer uit te leggen. De Minister schreef dat de epidemie nog niet voorbij is en de endemische fase nog niet bereikt is, terwijl hij zelf nota bene alle maatregelen heeft opgeschort, omdat ze niet meer nodig zijn. Kan de Minister met cijfers onderbouwen waarom hij vindt dat er nog steeds sprake is van een epidemie, terwijl hij bijna alle maatregelen heeft geschrapt? Vindt hij dat dit een verlenging van de coronapas rechtvaardigt?

De infrastructuur voor de coronapas, dus testen, prikken, softwareonderhoud en zo, moeten met deze verlenging in stand worden gehouden en dat kost geld. We weten al dat er op de VWS-begroting 29,4 miljoen is uitgetrokken voor doorontwikkeling van de coronapas, maar er komen nog allerlei kosten bij, schrijft de Minister op 25 februari. We horen pas later hoeveel dat precies is. Het is de zoveelste blanco cheque. Daarom mijn vraag aan de Minister: hoeveel gaat het nu precies kosten?

Voorzitter. In een EU-voorstel van juni 2021, met daarin allerlei aanpassingen van de digitale EU-identiteit, lezen we dat het invoeren van deze digitale EU-identiteit 30 miljard euro gaat kosten tot 2027. Hoeveel van die kosten komen nu voor rekening van Nederland? Welke relatie is er precies tussen het coronatoegangsbewijs en de digitale EU-identiteit? Het coronatoegangsbewijs wordt genoemd als testcase voor de eID. Kan de Minister hier een toelichting op geven? Heeft het Nederlandse parlement hier nog iets over te zeggen? Met andere woorden, kunnen we deze Europese QR-pas nog tegenhouden? De heer Omtzigt stelde net volgens mij ongeveer dezelfde vraag.

Voorzitter. In het kader van de voorbereiding op griep of corona kunnen we prima allerlei andere maatregelen treffen. We kunnen inzetten op ventilatie, persoonlijke beschermingsmiddelen bij de verzorging van kwetsbaren, natuurlijk geheel vrijwillige vaccinatie van ouderen en kwetsbaren, zoals we ook bij de griep deden, en natuurlijk thuis blijven bij klachten, een gezonde levensstijl en vertrouwen op onze natuurlijke immuniteit. Laten we in godsnaam jongeren eens een keer met rust laten.

Voorzitter. BVNL is van mening dat we een digitaal EU-paspoort worden ingerommeld en dat de EU-coronapas hiervoor wordt misbruikt. BVNL zal onder geen enkele voorwaarde akkoord gaan met een digitaal EU-paspoort en ook niet met een EU-coronapaspoort. Nederland dient hierin zijn soevereiniteit te behouden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Haga. Mooi binnen de tijd. Mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Voorzitter en burgers in Nederland. We zitten hier gewoon voor joker. Sorry, is er iets aan de hand?

De voorzitter:

Nee, nee, de microfoon van meneer Van Haga bleef aanstaan. Dat is alles. Er was niks aan de hand. Gaat uw gang. Begint u anders opnieuw.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ga helemaal opnieuw beginnen. Voorzitter en burgers van Nederland. We zitten hier gewoon voor joker. Ik zeg het maar gewoon zoals het is. Recent werd de motie-Omtzigt aangenomen om een behandelvoorbehoud te maken voor het invoeren van een digitaal covidcertificaat. We hebben op mijn initiatief vervolgens een voorbereidingsgroep samengesteld om de commissie goed te kunnen voorbereiden op dit debat. En wat blijkt? Het kabinet onderhandelt, tegen de nadrukkelijke wens van de Kamer in, in de EU gewoon over een verlenging van het Europees coronabewijs, zonder dat de Kamer is gehoord. Lekker voor het vertrouwen van de burger in de overheid weer.

Voorzitter. Wat doen we hier eigenlijk? Wat heeft het voor zin als de hoge dames en heren in de EU toch gewoon doen wat ze willen? Het lijkt er steeds meer op dat wij hier enkel zitten om het kabinet te legitimeren, een kabinet dat aan de touwtjes van de poppenspelers in Europa hangt. We worden hier voor de zoveelste keer geschoffeerd, en niet alleen wij als Kamer, maar ook de burgers in Nederland, want daar zitten wij hier voor. We worden gekozen en betaald door onze burgers. Zij mogen van ons verwachten, nee, eisen, dat wij hier hun belangen dienen. Ook zij worden hiermee compleet voor joker gezet. Minachting noem ik dat.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas, mag ik u even onderbreken? Mevrouw Paulusma zit te zwaaien. Ik had een zeer dringend verzoek gedaan om niet te interrumperen, maar ik kan het niet verbieden. Gaat uw gang, heel kort alstublieft. De Kamerbel gaat. Dan kunt u nog even nadenken over hoe u het zo kort mogelijk kunt houden. Wilt u uw interruptie nu, of wilt u wachten tot mevrouw Van der Plas haar verhaal heeft afgemaakt? Want misschien zit het antwoord op uw vraag daar al in. U mag het afmaken, mevrouw Van der Plas, maar ook na de bel, alstublieft.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

De alarmbellen gaan af in de Kamer, en terecht.

Voorzitter, dit gezegd hebbende, over het schofferen van de Kamer en de burgers, zeg ik het volgende. Ik vind sowieso dat dit hele onding linea recta naar de prullenbak moet. Het gebeurt onder het mom van het belang ervan voor onze burgers: als de EU-lidstaten het niet samen regelen, zou het weleens zo kunnen zijn dat lidstaten verschillende systemen gaan vaststellen; daardoor zouden burgers die gebruikmaken van hun recht op vrij verkeer, hinder kunnen ondervinden. Ja, we doen het allemaal voor onze burgers. Ga toch weg! Ga toch weg met dit hele certificaat! Kan de Minister toezeggen dat hij een keihard «nee» zal laten horen in de EU? Iedereen in Europa moet gewoon vrij kunnen reizen, zoals we dat tot twee jaar geleden deden. Had je deze onzin twee jaar geleden voorspeld, dan had iedereen je voor gekke henkie uitgemaakt. Hoezo mogen we vrij reizen dankzij een certificaat? We zijn het verdorie normaal gaan vinden dat je allerlei vrijheidspassen en groene vinkjes nodig hebt om gebruik te maken van je grondrechten. Nou, ik vind het niet normaal.

Voorzitter. We zitten in een fase van de pandemie waarin er weliswaar veel mensen besmet zijn, het grootste deel gewoon verkouden, maar waarin er weinig mensen in de ziekenhuizen en op de ic terechtkomen. We laten terecht – daar sta ik helemaal achter – miljoenen Oekraïners die op de vlucht zijn voor de oorlog, door Europa reizen, zonder vaccinaties, zonder boosters, zonder testen. Het kán dus wel. Maar als je als Europees staatsburger een weekje naar de Costa del Sol wil of naar Knokke gaat, moet je laten zien dat je gevaccineerd, geboosterd, getest of hersteld bent. Miljoenen burgers zullen deze zomer de beperkingen ondervinden van het reizen met een digitaal covidcertificaat. Waanzin ten top. Waarom dit certificaat? Is dit certificaat inderdaad onderdeel van een groter plan, waarbij we allerlei gegevens van burgers gaan koppelen? Als dat zo is, hoort daarover een uitgebreid debat plaats te vinden in de Tweede Kamer. Het kan niet zo zijn dat zulke ingrijpende zaken op de achtergrond in stilte worden ingevoerd.

De voorzitter:

Kunt u afronden, mevrouw Van der Plas?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ben nu inderdaad aan het afronden.

Voorzitter. Ik wil alles op tafel. Welk doel dient dit? Welke konijnen zitten er nog meer in de hoge hoed? De burgers in Nederland hebben er recht op om dit te weten. Noem man en paard.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Mevrouw Paulusma, kunt u wachten tot uw eigen termijn? Mag ik door naar mevrouw Van den Berg of wilt u per se nu een vraag stellen? Ik heb een heel dringend verzoek om dat niet te doen, als u begrijpt wat ik bedoel. Dat is omwille van de tijd, want als ik het u toesta, moet ik het iedereen toestaan en dan weet u waar het schip strandt: dan zijn we niet om 12.00 uur klaar.

Mevrouw Paulusma (D66):

Ik snap heel goed wat u bedoelt en ik zal mijn vraag in mijn woordvoering noemen, maar ik heb erg veel bezwaar tegen de dingen die gezegd worden en de onwaarheden die uitgesproken worden, wat richting de burgers in dit land ook heel onwenselijk is.

De voorzitter:

Mevrouw Paulusma, dat is geen vraag, dus dan ga ik door naar mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Vrij verkeer van personen is een groot goed, maar corona is een ongewis virus. Het CDA begrijpt en steunt de wens om het instrument van het DCC in de lade te houden, maar de voorwaarden waaronder het uit de la wordt gehaald en wie dat mag bepalen, moeten voor ons kristalhelder zijn. Indien er inreisbeperkingen worden ingesteld, vinden wij het handig dat de certificaten inderdaad interoperabel zijn. Intussen zijn er ook al 35 landen buiten de EU op aangesloten. Praktisch begrijpen we het dus, maar het gaat ons om de voorwaarden en om wie erover mag besluiten.

Voorzitter. Het CDA is wel verbaasd dat het kabinet er niet eens bezwaar tegen heeft dat het DCC ook betrekking heeft op jongeren tussen 12 en 18 jaar. Immers, onze eigen Gezondheidsraad geeft aan dat een booster voor deze jongeren geen extra waarde heeft. Op dit moment kunnen die jongeren niet gaan reizen als ze geen booster hebben gekregen. Is de Minister bereid om dit nog eens expliciet aan de orde te stellen tijdens de EU-Raad eind maart? We begrijpen dat er wordt verwezen naar overweging 36 van de oorspronkelijke verordening. Misschien is het handig om die overweging op dit moment aan te passen.

We zijn teleurgesteld over de reactie van de Minister in de brief van 8 maart op de vraag over de medische QR-code. Er komt eigenlijk geen antwoord op de vraag. Of geeft de Minister in feite aan dat als wij in Nederland een medische QR-code krijgen, deze mensen gewoon nooit kunnen reizen indien er inreisbeperkingen zijn, omdat andere landen er niet over willen spreken?

De Minister geeft aan de juridische grondslag te willen versterken, met name ten aanzien van de geldigheidsduur van certificaten. In hoeverre is dat volgens de Minister nu toereikend gebeurd? Kan de Commissie straks nog steeds besluiten nemen over aanvullende normen?

Voorzitter. Dan toch ook wat over het proces. Ik concludeer dat het Coreper maanden aan de gang is geweest, dus ik was daar als Kamer graag eerder over geïnformeerd geweest. Nu heeft Nederland een neutrale positie ingenomen, omdat dat behandelvoorbehoud er was, in plaats van dat onze punten daar aan de orde zijn gekomen. De Minister zegt dat hij het nog wil agenderen voor de EU-Gezondheidsraad eind maart. Ik zou graag willen weten wat er volgens de Minister dan nog aangepast of veranderd zou kunnen worden. Hoe gaan we dit beter regelen voor een volgende keer? Want een behandelvoorbehoud doen we wel vaker.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Meneer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. De belofte van de regering is altijd geweest: de coronamaatregelen duren zo kort mogelijk, zo kort als noodzakelijk. In heel veel Europese landen is het binnenlands gebruik van de coronapas dan ook afgeschaft, maar toch stelt de Europese Commissie nu voor om de verordening die het gebruik van de Europese coronapas voor reizen binnen de EU mogelijk maakt, met één jaar te verlengen, tot 1 juli 2023. De SGP is hier absoluut tegen en wil dat de regering zich ervoor inspant dat de Europese coronapas niet wordt verlengd en dus op 1 juli aanstaande vervalt. Met dank aan de motie van de heer Omtzigt, die dit ook op de agenda heeft geplaatst, is een parlementair voorbehoud gemaakt. Met dank aan de voorbereidingscommissie is aan de regering reeds een hele serie scherpe schriftelijke vragen gesteld. Ik heb daarom nu nog slechts vier kernvragen.

De eerste luidt als volgt: als we nu niet stoppen met de Europese coronapas, wanneer dan wel? In februari 2023 vindt een tussentijdse toets plaats om de noodzaak van de verordening te kunnen heroverwegen, maar waarop wordt dan getoetst? En welke voorwaarden worden verbonden aan die verlenging met één jaar?

Mijn tweede vraag. Wat voegt de Europese coronapas op dit moment feitelijk toe aan de bestrijding van het coronavirus? Ofwel: wat is de effectiviteit van deze maatregel?

Mijn derde vraag. Bereikt de Europese coronapas wel het beoogde doel, namelijk meer eenheid tussen de lidstaten? Op initiatief van de SGP-Eurofractie heeft het onderzoeksbureau van het Europees Parlement onderzoek gedaan naar het binnenlands gebruik van de Europese coronapas. Daaruit blijkt dat de eisen die inzake de coronapas worden gesteld, per lidstaat erg verschillend zijn. Ik noem: de minimumleeftijd, de geldigheidsduur van het herstelbewijs en de maximale geldigheidsduur van de test. Als de Europese coronapas zijn doel niet bereikt, moet je er dan niet gewoon mee stoppen?

Tot slot, voorzitter. Een verlenging van de Europese coronapas dwingt jongeren tussen de 12 en 18 jaar om een booster te nemen als zij in de EU willen kunnen reizen. Dat is niet in lijn met het advies van onze nationale Gezondheidsraad. Mijn laatste vraag is dan ook de volgende. Als het kabinet vasthoudt aan die verlenging met één jaar, kan het vereist zijn van de coronapas dan in ieder geval worden beperkt tot volwassenen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Stoffer. Mevrouw Bikker. Gaat uw gang.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Tijdens de ernstige fase van de coronapandemie heeft het digitaal coronacertificaat het reizen in Europa makkelijker gemaakt. Nu de gevolgen van corona gelukkig minder ernstig zijn, wordt de noodzaak van het DCC steeds meer discutabel. Voor deze en andere coronamaatregelen geldt dat wij ze zo kort mogelijk in de lucht moeten houden. We moeten niet voor de zekerheid álles doen om risico's te verminderen. Tegelijkertijd begrijp ik ook wel dat er nog een vrees is, omdat omikron nog niet endemisch is en zich nog verder kan ontwikkelen. Juist daarom vind ik het zo goed dat de Kamer bij dit voorstel een voorbehoud heeft gemaakt.

Ik sluit mij aan bij de vraag van collega Van den Berg hoe het proces nu precies is verlopen, maar ik vraag ook aan de Minister hoe hij daar zelf naar kijkt en wat hij in de toekomst in het overleg met de Kamer belangrijk vindt.

Voorzitter, nog een drietal vragen. Voor de ChristenUniefractie is het heel belangrijk dat er in februari 2023 een weegmoment is gekomen, een halfjaar na de invoering van de verlenging. Ik vraag de Minister hoe hij op dat moment de noodzaak van het DCC definieert. Op basis van welke harde gegevens kunnen wij dan zeggen of er wel of geen noodzaak is? Ligt dat bij het ECDC of is dat iets anders? Ik hoor dat graag. Hetzelfde geldt voor de proportionaliteit. En hoe geeft het kabinet het proces vorm met de Kamer? Want juist op dat punt zou ik graag lessen trekken.

Voorzitter. Mijn tweede vraag gaat over de begrenzing qua inhoud. In de laatste brief van de Minister is die klip-en-klaar, namelijk: dit gaat alleen over covid en alleen over reizen tussen de landen en dus niet over een digitaal ID of andere zaken. Uitspraken die de Europese Commissie daarover deed, helpen niet. Ik zou daarom klip-en-klaar van de Minister willen weten wat de koppeling van het DCC met andere gegevenssystemen is. Ik neem aan dat die nu niet aan de orde is en nooit niet aan de orde is.

Veel collega's hebben al vragen gesteld over een booster voor tieners. Die deel ik helemaal, juist omdat onze Gezondheidsraad het advies geeft dat die niet noodzakelijk is. Ik kan me voorstellen dat de Minister zich ervoor inzet dat we onze tieners in deze zomer eindelijk weer makkelijk kunnen laten reizen door Europa zonder dat zij daarvoor de hele set aan vaccinaties moeten halen. Voor bijvoorbeeld een 12-jarige is dat nu nog alles tot en met de booster, terwijl onze Gezondheidsraad daar toch een advies over geeft waaruit blijkt dat dit niet per se noodzakelijk is.

Voorzitter, dit in drie minuten. Er zijn meer vragen te stellen, maar gelukkig zijn er veel collega's.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bikker. Mevrouw Paulusma. Gaat uw gang.

Mevrouw Paulusma (D66):

Dank u wel, voorzitter. Nederland is nauw verbonden met Europa en de EU. We delen volop kennis, op veel plekken is er dezelfde munt en er zijn nog nauwelijks grenzen. Daardoor leven we hier in veiligheid, hebben we vrij handelsverkeer en de mogelijkheid om vrij te reizen. De oorlog in Oekraïne laat zien hoe belangrijk het is om binnen Europa samen te blijven werken, juist om deze vrijheden te koesteren en te verdedigen.

We zouden bijna vergeten dat deze vrijheden ook tijdens de coronacrisis onder druk stonden. Zo stonden er aan het begin van de crisis rijen met vrachtwagens bij Europese binnengrenzen. Er waren momenten dat je binnen de EU niet vrij kon handelen. En nog steeds gelden er in verschillende Europese landen allerlei inreisregels. In de EU zorgeloos van land A naar land B reizen is niet meer zo vanzelfsprekend. Wat ons betreft moeten we alles op alles zetten om juist die vrijheid in Europa te waarborgen. Ik was daarom blij dat er gedurende de crisis green lanes kwamen voor vrachtwagens en dat er een uniform reiscertificaat kwam, want het zal landen altijd vrijstaan om strenge coronaregels op te stellen of om dat juist te laten. Net als wij kunnen ook zij daar zelfstandig toe besluiten. Het was dus wel erg fijn dat je de afgelopen periode gewoon met je Europese QR-code de Oostenrijkse grens over kon of een Frans restaurant kon bezoeken.

Voorzitter. Mijn fractie vindt dat het coronatoegangsbewijs, nationaal of internationaal, alleen ingezet mag worden als daar een noodzaak toe is. Daar moeten we andere landen ook op aanspreken. Maar mochten zij kiezen voor regels, dan blijven wij voorstander van het DCC, zodat we het gebruik in kunnen kaderen. Daarbij nemen we in ogenschouw dat nog heel veel onzeker is over de toekomst van corona en eventuele nieuwe varianten.

Voorzitter. Ik heb daarom nog enkele vragen. Wil de Minister zich ervoor inzetten dat ook tussentijds wordt gekeken naar het DCC en het vrije reizen binnen Europa? Welke mogelijkheden heeft de EU om enkele lidstaten aan te spreken als zij om een toegangsbewijs vragen terwijl dat misschien niet proportioneel is? Hoe wordt Europees afgestemd dat landen niet zelf specifieke eisen gaan stellen aan bijvoorbeeld de horeca? Zo was een booster na Jansen genoeg om Berlijn in te reizen, maar kon je er vervolgens niet mee uit eten. Wellicht kan de Minister uitleggen wat het betekent als er een voorbehoud is als het kabinet afziet van stemming in de EU en als je meerdere brieven stuurt naar de Kamer en hoe dit mijlenver kan afstaan van het beeld dat eerder werd geschetst rondom het schofferen van de Kamer en de bevolking.

Ik tref het met de bel.

Tot slot, voorzitter. Veel Oekraïners vluchten naar de EU. Wordt hun zorg ook vergoed? Kunnen zij zich hier laten vaccineren tegen corona als zij in het thuisland nog geen prik hebben gehad?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Paulusma. Meneer Hijink. Gaat uw gang.

De heer Hijink (SP):

Dank, voorzitter. Om nog wat tijd te besparen, zal ik ook spreken namens mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.

De coronapas, het coronatoegangsbewijs, is in ons land sinds een paar weken afgeschaft. Het kabinet heeft andere doelen gesteld en heeft aangekondigd dat we in een andere fase van de pandemie zijn beland. De vaccinatiegraad is hoog, er gaat een variant rond die minder ziek maakt en er is inmiddels een grote groep mensen die al een infectie heeft doorgemaakt en daardoor beschermd is.

In Europees verband kiest het kabinet juist voor een heel andere richting. Het wil mogelijk instemmen met het verlengen van de Europese coronapas tot ver in 2023. De SP vraagt waarom deze keuze wordt gemaakt terwijl de toegangsbewijzen in Nederland en in andere landen juist worden afgeschaft. Als landen het acceptabel vinden dat deze variant van het virus rond kan gaan, waarom zou dan nog een Europees toegangsbewijs nodig zijn om grenzen over te kunnen steken? Als landen dat accepteren, dan is het inconsistent om uit alle macht te proberen met dit middel het virus aan de grens te stoppen.

Voorzitter. Deze beslissing raakt niet alleen mensen die gevaccineerd zijn, maar ook mensen die nog geen booster hebben gehad. In Nederland is dat 38% van de volwassenen en een groot deel van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Zij zullen zich moeten laten testen als zij bepaalde landen willen inreizen. Vindt de Minister dit soort reisbelemmeringen nog proportioneel als landen op nationaal niveau een totaal ander beleid voeren? Het DCC creëert bovendien heel rare prikkels. Denk bijvoorbeeld aan de jongeren die nu een boosterprik moeten gaan halen. Dat punt maakte de heer Omtzigt ook. Die boosterprik is volgens onze eigen Gezondheidsraad helemaal niet nodig, maar moet nu mogelijk wel gehaald worden om op wintersport of vakantie te kunnen gaan. De SP is van mening dat dat niet de reden mag zijn voor vaccinatie. Het ondermijnt en ondergraaft het vertrouwen in het vaccinatiebeleid als dit soort argumenten erdoorheen gaat fietsen. Dat moeten wij niet willen. Ik wil de Minister vragen of hij het ermee eens is dat mensen alleen om medische redenen gevaccineerd zouden moeten worden en niet om andere redenen.

Voorzitter, de conclusie. Wat is nu nog precies de toegevoegde waarde van de Europese coronapas? Waarom wordt nu al bepaald dat we die nog zo lang nodig zullen hebben?

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Hijink. Mevrouw Tielen.

Mevrouw Tielen (VVD):

Voorzitter. Corona lijkt wel weg, maar is niet weg. Het virus waart nog vrolijk rond. Het maakt minder slachtoffers, maar het is niet weg. Daarom is het goed dat we, spreekwoordelijk, het dak repareren nu de zon schijnt. Tenminste, dat is wat ik vind van het voorstel tot verlenging van het digitaal coronacertificaat door de EU. Het is een manier om te zorgen dat we het fundament voor eventuele nieuwe crisismaatregelen leggen.

Voorzitter. We kunnen van alles vinden van de Europese Unie, maar de afgelopen twee jaar heeft de Kamer toch vanuit alle kanten geroepen om afstemming tussen de landen. Immers, het vrije verkeer is een groot goed, en dat kan bij een pandemie alleen plaatsvinden met goede afspraken die gebaseerd zijn op kennis en inzicht, die overeenstemming laten zien tussen landen en die begrijpelijk zijn voor de mensen.

Een paar vragen heb ik over de verlenging. Graag hoor ik van de Minister de bevestiging dat afstemming heeft plaatsgevonden over de definities die gebruikt worden in het coronacertificaat en dat die helder zijn voor de inwoners en hoe dat te merken is. Ook hoor ik graag bevestigd dat het al dan niet inzetten van dit certificaat een soevereine keuze is en blijft van de lidstaten, dus ook van Nederland. Daarnaast wil ik graag weten hoe de epidemiologische criteria worden gewogen door de Europese Commissie en de lidstaten. Met andere woorden: wanneer is de inzet van het certificaat een geëigend middel? Hoe wordt wetenschappelijke onderzoek gebruikt om bijvoorbeeld de geldigheid van een herstelbewijs of booster vast te stellen? En wat kan Nederland daar zelf over zeggen?

Ook ben ik benieuwd of er op Europees niveau wordt gemeten hoe effectief het coronacertificaat is in het tegengaan van het verspreiden van het virus. Welk onderzoek loopt er en wanneer kunnen we daar wat over zien? Dat is belangrijk, omdat dit soort kennis ook voor Nederlandse debatten en besluiten van belang is.

Tot slot. Zoals gezegd is het belangrijk om ons tijdens de wat luwere fase van de coronapandemie voor te bereiden met een gedegen pakket aan goed doordachte mogelijkheden voor als het virus weer oplaait. Eerlijk gezegd vind ik de toon en de spanning in de aanloop naar dit debat niet echt een heel goed voorteken. Ik wil graag met een koel hoofd debatteren over alle praktische, morele en wetenschappelijke wegingen die nodig zijn om bij een volgende golf paniek te voorkomen en een crisis het hoofd te bieden. Ik kijk daarnaar uit, maar wel met enige argwaan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Tielen. Meneer Azarkan, gaat uw gang.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Wat is de overeenkomst tussen de Eiffeltoren, het kwartje van Kok en de verhuurderheffing? Ik zal u het antwoord geven: dat waren tijdelijke maatregelen. De Eiffeltoren kwam in 1895. Daar hebben we nog wel plezier van, maar die zou er eigenlijk alleen tijdens de Wereldtentoonstelling staan. Ruim 100 jaar later staat die er echter nog. Het kwartje van Kok was een crisismaatregel in 1991. De omstandigheden waren ontzettend lastig. Van het kwartje van Kok hebben we tot op de dag van vandaag ongelofelijk veel last, want burgers betalen daar heel veel accijns over, zeker nu de inflatie ook in het afgelopen jaar is toegenomen. De verhuurderheffing was een crisismaatregel in 2012. Tot op de dag van vandaag hebben we die nog. Mijn punt is dat we in een crisistijd soms iets bedenken wat tijdelijk is, maar als je dat overlaat aan politici, met name aan politici die bestuurder zijn, zoals de Europese Commissie, blijkt het toch verrekte lastig te zijn om die zaken af te schaffen.

Voorzitter. We moeten dit niet omdraaien. Ik hoorde een aantal collega's zaken zeggen die volgens mij echt een omdraaiing zijn. We moeten niet normaal maken wat niet normaal is. Het is niet normaal om jongeren, waarvoor het niet noodzakelijk is dat ze gevaccineerd worden, omdat dat meer kwaad dan goed doet, te vaccineren. We gaan toch niet met elkaar organiseren dat we dat via de Europese Commissie afgedwongen krijgen voor onze jongeren? Het is niet normaal dat je binnen de Europese Unie moet reizen met een coronapaspoort. Dat is niet normaal; dat is iets wat bedacht is. Als we dat niet meer nodig hebben – dit gaat om een van de vier fundamentele vrijheden – moeten we dat dus gewoon afschaffen.

Voorzitter. Een van de punten die ik in de afgelopen jaren in de Kamer heb geleerd, is dat de democratische legitimiteit van de Europese Commissie enorm onder druk staat. Heel veel burgers begrijpen niet waar die regels vandaan komen, wie ze bedenkt en waarom ze opgelegd worden. We moeten ons ook realiseren dat het, ook als wij als land tegen zijn, om een gekwalificeerde meerderheid gaat. Dat betekent dat het ons door de strot wordt geduwd als 65% van de landen 55% van de inwoners het met elkaar eens zijn. Dat kan gewoon niet. Daarom vraag ik de Minister om zich hier keihard tegen te verzetten. Het is ook niet nodig, omdat de situatie daar ook totaal niet om vraagt. Ik heb vanmorgen even gekeken naar de huidige situatie die de overheid aangeeft ten aanzien van de coronapandemie. Er staat op dit moment nog steeds dat de situatie «ernstig» is. Dat is de meest verregaande kwalificatie. Dat staat er gewoon, geüpdatet op 8 maart. De kwalificatie is al anderhalf jaar «ernstig». Als we naar buiten kijken, zien we dat dat niet zo is.

Tot slot, voorzitter. Het handhaven heeft dus niets te maken met de epidemiologische situatie. Het handhaven is een keuze. Ik vraag de Minister om samen met andere landen op te trekken om dit inderdaad zo snel mogelijk in de vuilnisbak te mieteren.

De voorzitter:

Hartelijk dank, meneer Azarkan. Meneer Van Houwelingen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Het zal niemand verbazen dat FVD natuurlijk mordicus tegen deze Europese pas is. We zeiden al anderhalf jaar geleden dat er een Europees coronapaspoort aan zou komen. Toen werd er gezegd: jullie zijn wappies, jullie zijn gek; dat is nepnieuws. Nu praten we over het verlengen van deze Europese apartheidspas. Dat is eigenlijk wat het is.

Ook heel interessant is dat de EU hiermee haar ware aard laat zien, want de EU zou zich ook kunnen inzetten voor het wereldwijd afschaffen van dit soort reisbeperkingen. Dat zou de EU ook kunnen doen. Maar nee, de EU zet zich ervoor in om deze Europese reisrestricties door te drukken, waardoor miljoenen Europeanen straks eigenlijk tweederangsburgers worden. Ik denk dat dat heel veel zegt over de Europese Unie.

Wat ook heel veel over de Europese Unie zegt, is dat de eigen procedures niet eens gevolgd worden, zoals eigenlijk al werd gezegd. Ik citeer heel kort uit het signalement dat we gekregen hebben. Daarin staat: «Ondanks dat verschillende nationale parlementen, waaronder Nederland en Denemarken, een voorbehoud hebben gemaakt, is op 7 maart door het Franse EU-voorzitterschap ingestemd met dit politieke akkoord. Het is opmerkelijk dat dit politiek akkoord in de Raad al wordt bereikt terwijl de termijnen voor een behandelvoorbehoud en een subsidiariteitstoets nog niet zijn verstreken.» Ik vraag dus aan de Minister wat hij ervan vindt dat de EU zelfs de interne procedures eigenlijk aan de kant zet, terwijl we nu ook nog eens te maken hebben met een hele milde variant van het virus.

Iets anders wat me ook van het hart moet en waar de heer Hijink het vast ook mee eens zal zijn, is dat dit natuurlijk een enorme vaccinatiedwang oplevert, vooral voor mensen met lage inkomens. Als een gezin met bijvoorbeeld twee kinderen van 13 en 15 straks met de auto naar Rome wil, dan moet je je twee keer laten testen. Als je het uitrekent, kost dat € 492. Vooral mensen met lage inkomens zullen zich gedwongen zien om zo'n vaccinatie te nemen, als ze op reis willen gaan. Het is een experimenteel vaccin. Dat is natuurlijk ontzettend ernstig. We zijn daar mordicus tegen. In het antwoord op een Kamervraag van mevrouw Paulusma dat we gisteren hebben ontvangen, staat: «De Gezondheidsraad geeft aan dat er geen medisch-wetenschappelijke reden is om boostervaccinatie programmatisch aan te bieden aan alle 12- tot en met 17-jarigen.» Het werd net ook al door anderen gezegd. Je krijgt ook nog eens vaccinatiedrang waar geen enkele medische verantwoording voor is.

Ik rond af, voorzitter. Ik heb ten slotte nog twee vragen aan de Minister. In de brief van 25 februari staat het volgende: «Sommigen accepteren het uploaden van DCC's met persoonsgegevens, waarbij onduidelijkheid kan ontstaan of de gegevens worden bewaard.» Kan de Minister specificeren welke landen onder die «sommigen» worden verstaan?

Dan de tweede vraag. We weten uit de geschiedenis dat virusvarianten steeds milder worden. Dat zien we nu. Wuhan was een zware griep, toen kregen we delta, een gewone griep en nu hebben we een hele milde griep. Waarom wordt er ingezet op het verlengen van deze apartheidspas, als je steeds mildere varianten ziet? Heeft de Minister aanwijzingen om te veronderstellen dat er misschien weer een zwaardere variant aankomt of een geheel nieuwe variant van het virus? Wat is de onderliggende noodzaak, gezien wat we weten uit het verleden, namelijk dat het altijd milder wordt, om nu een verlenging van deze apartheidspas door te drukken?

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Houwelingen. Mevrouw Kuiken, gaat uw gang.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Eerst maar een lesje Europees recht. Landen zijn zelf vrij om te bepalen hoe ze omgaan met het coronavirus en ook vrij om te bepalen of zij een vaccinatieplicht invoeren en of zij testen verplichten als mensen besluiten om bijvoorbeeld naar Italië of Frankrijk te reizen. Dat staat los van het Europese coronatoegangsbewijs. Ik denk dat het belangrijk is om dat te melden, want er zijn ook mensen boos: ik moet naar Frankrijk en ik moet getest. Ja, dat is toch echt een verantwoordelijkheid en vrijheid van dat land zelf.

Voorzitter. Dan over het Europese coronatoegangsbewijs. Mijn eerste vraag is: wat is nog de noodzaak om het te handhaven? Ik snap dat die noodzaak weer kan ontstaan op het moment dat er een zwaardere omikronvariant of een zwaardere coronavariant ontstaat. Maar dan ligt het toch ook in de rede dat we het als lidstaten nu afschaffen en indien nodig weer opvoeren? Dat doen we namelijk straks ook met de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, waarvan ook de Raad van State zegt dat je die alleen maar kunt handhaven op het moment dat die nog proportionaliteit in zich heeft. Het momentum komt daar: is dat nog wel aan de hand?

Er zijn een aantal specifieke vragen gesteld, met name over de groep van 12- tot 18-jarigen, waarvan ik denk dat het niet fair is om een booster van hen te vragen. Je kunt je sowieso afvragen of het fair is om nog een booster te vragen op het moment dat omikron zich op deze manier verhoudt.

Voorzitter. Dat vat ongeveer mijn vragen samen. Wat maakt dat je niet kunt zeggen «schaf het af en voer het in op het moment dat het nodig is»? Hoeveel vrijheid hebben we als Nederland om daarvan af te wijken? Stel dat we zeggen: een veto en we doen het als Nederland niet. Wat betekent dat dan voor ons? En zijn er nog uitzonderingen op het voorstel dat nu voorligt?

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuiken. Mevrouw Pouw-Verweij.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Dank u wel, voorzitter. Aan het einde van de epidemie effent het kabinet de weg voor een digitaal Europees paspoort. Voor JA21 wordt daarmee een grens overschreden. In zijn brief aan de Kamer zet Minister Kuipers uiteen waarom verlenging van het digitaal coronacertificaat nuttig kan zijn. De kwalificatie is «nuttig», want verlengen van het DCC is losgezongen van de epidemiologische situatie. De Minister geeft een verkeerde voorstelling van het vrije verkeer van personen in de EU. Hij doet het voorkomen alsof reisbeperkingen een soort norm zijn waarvan onder voorwaarden kan worden afgeweken. Maar er bestaan geen bindende voorschriften die de EU-lidstaten verplichten om reisbeperkingen te handhaven. Integendeel, die moeten worden opgeheven zodra de epidemiologische situatie het toelaat. Dat is nu het geval. Maar Nederland kiest ervoor om reisbeperkingen in stand te houden, niet omdat het nodig is, maar omdat het nuttig zou zijn.

Volgens de Europese Commissie kan afwezigheid van actie op EU-niveau er namelijk toe leiden dat lidstaten verschillende systemen hanteren. De redenering is dat burgers die gebruikmaken van hun recht op vrij verkeer daarvan hinder kunnen ondervinden. De Minister neemt deze redenering over. Dit is slechts voor één uitleg vatbaar. Onder het voorwendsel van de epidemiologische situatie stemt de Minister in met harmonisatie van reisdocumenten in EU-verband. Terwijl de ene EU-lidstaat na de andere de coronamaatregelen afschaft, heeft Nederland bij de voorbereidingen in Brussel nota bene al ingestemd met verlenging van het DCC. Erkent de Minister dat de beperkende maatregelen in de meeste EU-lidstaten inmiddels zijn opgeheven en dat daarmee de noodzaak tot verlengen van het DCC komt te vervallen? Kan de Minister uitleggen wat het verband is tussen het verlengen van het DCC en de plannen van de WHO voor een digitaal vaccinatiepaspoort? Door aan te sturen op verlenging van het DCC draagt Nederland bij aan een zware beperking op het reizen binnen de EU. Beseft de Minister dat verlenging van het DCC bijdraagt aan vaccinatiedrang, omdat dat het onderscheid tussen reizigers die wel en reizigers die niet zijn gevaccineerd bewust in stand houdt? Kan de Minister aangeven wat testen financieel betekent voor mensen, zeker voor mensen en gezinnen met een modaal inkomen?

Ten slotte de serologische test. Hoe teleurstellend is het dat het kabinet consequent heeft geweigerd om serieus werk te maken van de serologische test toen JA21 daar keer op keer om vroeg. Maar nu de EU een digitaal paspoort wil gaan invoeren, is er plotseling beweging mogelijk. Mijn fractie constateert met spijt dat de weigerachtige houding van het kabinet dus niet was gebaseerd op de aangevoerde bezwaren van zogenaamd wetenschappelijke aard, maar op politieke afwegingen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Pouw. Mevrouw Maeijer, gaat uw gang.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dank, voorzitter. Wie op vakantie wil, op zakenreis of misschien gewoon over de grens boodschappen wil doen, zit in bijna alle EU-lidstaten en daarbuiten nog vast aan het Europees digitaal covidcertificaat. Alleen met een groen vinkje ben je welkom. Het Europees DCC is het paradepaardje van Brussel. Geen moment wordt onbenut gelaten om te benadrukken wat een enorm succes het is om er veilig en vrij mee te kunnen reizen. Het instrument heeft een looptijd van een jaar, tot eind juni dit jaar, en het zou uiteraard tijdelijk zijn. Maar de Europese Commissie wil nu de looptijd verlengen met een jaar voor het geval dat.

Voorzitter. Instrumenten die zo'n forse inbreuk maken op grondrechten horen niet als een achterdehandje in de gereedschapskist, zeker niet op EU-niveau, waar in een verordening ook weer bevoegdheden aan de Europese Commissie worden gedelegeerd.

Voorzitter. De Minister stelt in zijn brief dat het DCC vrij reizen faciliteert. Dat is een omgekeerde redenering. We konden ooit vrij reizen, maar nu wordt dat bemoeilijkt door de voorwaarde van het vaccinatie-, test- of herstelbewijs dat het DCC verlangt. Daarnaast kreeg je eerst met twee prikken een groen vinkje, nu met twee prikken en een booster en is een herstelbewijs nog maar 180 dagen geldig. Waar eindigt dit, vraag ik aan de Minister. Wat heb je straks nog nodig om de grens over te kunnen?

Voorzitter. 38% van de volwassen Nederlanders heeft de booster niet gehaald. Dat zijn 5,4 miljoen volwassen Nederlanders. Meer dan 5 miljoen Nederlanders die, als zij willen reizen, een booster wordt opgedrongen of richting teststraat worden gedrukt. Een autovakantie richting Frankrijk en Spanje met het gezin wordt een duur grapje, als je je niet kan of wil laten vaccineren. Wat is uw boodschap aan deze mensen, Minister?

Voorzitter. Het is onacceptabel dat de inzet blijkbaar is om een systeem te handhaven dat schijnveiligheid creëert. Want dat het DCC niet werkt, is begin dit jaar al gebleken toen geboosterde Nederlanders massaal met corona besmet terugkwamen uit Oostenrijk, Italië en Frankrijk. Ik vraag de Minister: stop met de ondersteuning van het DCC en zoek steun bij andere landen om de verlenging tegen te houden.

Voorzitter. Het mag duidelijk zijn dat wij geen voorstander zijn van het verlengen van het EUDCC, maar we hebben wel enkele vragen. Het kabinet zegt dat de middelen uit de verordening enkel dienen te worden ingezet, indien zij noodzakelijk en proportioneel zijn tot de risico's die hun inzet ondervangt. Deze noodzakelijkheids- en proportionaliteitsafweging dient telkens kritisch en zorgvuldig plaats te vinden. Wanneer is het dan noodzakelijk en proportioneel? Wie maakt die afweging dan? Dat staat nergens. Voor hoelang is de boostervaccinatie nog onbeperkt geldig? Hoe zit het met mensen die één vaccinatie hebben gehad en vervolgens corona hebben doorgemaakt, maar waarvan nu de geldigheid van zowel vaccinatie- als herstelbewijs is vervallen? Hoeveel prikken moeten zij nog nemen voor het groene vinkje?

Voorzitter. Coronatoegangsbewijzen, dus ook het EUDCC, kunnen op geen enkele wijze, dus ook niet bij reizen, onderdeel uitmaken van een langetermijnvisie op corona en de weg terug naar ons oude normaal, want het is niet normaal. Als het nu niet stopt, wanneer stopt het dan wel?

Voorzitter. Dat gezegd hebbende, het volgende. Je kunt je afvragen wat we hier vandaag nog zitten te doen. Althans, dat heb ik me wel afgevraagd toen ik dit debat aan het voorbereiden was. Het idee van dit debat was het mee kunnen bepalen van de onderhandelingsinzet van het kabinet ten aanzien van het EUDCC. Er ligt een aangenomen motie van collega Omtzigt met een behandelvoorbehoud. Vorige week zijn er brieven gevraagd aan de Minister over proportionaliteit, over het tijdspad en over de inzet van het kabinet. Maar wat we terugkregen, rammelde, met alle respect. Er was geen tijd voor een fatsoenlijk BNC-fiche voor de Kamer. Er was blijkbaar ook geen tijd voor een fatsoenlijk overzicht van wanneer wat zou worden besloten.

De voorzitter:

Kunt u afronden?

Mevrouw Maeijer (PVV):

Zeker, voorzitter. Maar waar wel tijd voor was, was schijnbaar het onderhandelen over dit voorstel. Op 3 maart schreef de Minister nog dat het Franse voorzitterschap in maart wil komen tot een standpunt. Ik vind het een schoffering van deze Kamer ...

De voorzitter:

Mevrouw Maeijer, afronden is wel afronden en niet het verhaal afmaken.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Nog vier zinnen. Ik vind het een schoffering van deze Kamer dat we vervolgens op 7 maart erachter moeten komen dat er al een politiek akkoord ligt over het onderhandelingsmandaat, dus precies waar het vandaag over zou moeten gaan. Hoe serieus neemt de Minister ons dan nog?

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Maeijer. Er zijn heel wat vragen gesteld. De Minister wil graag twintig minuten, dus ik wil schorsen tot 11.05 uur. Dan zie ik u weer terug. Dank u wel.

De vergadering wordt van 10.44 uur tot 11.07 uur geschorst.

De voorzitter:

Goedemorgen weer. De Minister heeft de beantwoording opgedeeld in blokjes. Ik stel voor dat u aan het eind van elk blokje de gelegenheid krijgt voor een interruptie, met een maximum van twee. Ik wil u nogmaals vragen om de interrupties heel kort te houden. Geen bezwaren? Nee. Dan ga ik dat ook zo handhaven. Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de Minister.

Minister Kuipers:

Er wordt hier gevraagd: horen we welk blokje het is? Ik zal de titel van het blokje aangeven, ja.

Voorzitter, dank. Op 17 maart vorig jaar heeft de Europese Commissie een voorstel voor een verordening gepubliceerd. Die verordening biedt een technisch kader voor afgifte, verificatie en acceptatie van interoperabele certificaten inzake COVID-19: vaccinatie, testen en herstel. In die verordening zijn geen afspraken gemaakt over de toepassing van die coronabewijzen. Hierover zijn niet-bindende afspraken gemaakt in het kader van Raadsaanbevelingen. Het doel van de verordening was en is nog steeds om vrij verkeer van personen binnen de EU te faciliteren. De verordening is, zoals u weet, vorig jaar op 1 juli van start gegaan, in werking getreden, voor een duur van twaalf maanden. Op 3 februari jongstleden is er een voorstel gedaan voor een verordening ter verlenging en aanpassing van de DCC-verordening. Het Franse voorzitterschap wil de onderhandelingen hierover tijdig afronden, zodat zowel burgers als vervoerders als overheden weten waar ze aan toe zijn.

Het coronavirus blijft een zekere mate van onzekerheid met zich meebrengen. Hoewel de ernst van de ziekte door de omikronvariant in de meeste gevallen meevalt, is niet te voorspellen hoe de epidemiologische situatie zich zal ontwikkelen, bijvoorbeeld ten aanzien van nieuwe varianten van zorg en de verdere ontwikkeling van immuniteit en vaccins. Daarom kan ik mij vinden in het voorstel om de DCC-verordening te verlengen, nu de huidige looptijd eindigt op 30 juni van dit jaar. Nogmaals, dat gaat over dat technische kader en dus niet over een toepassing ervan. Hierbij ben ik wel van mening dat het DCC enkel dient te worden ingezet indien dit noodzakelijk en proportioneel is in verhouding tot de risico's die daarmee worden ondervangen.

Het is goed om in ogenschouw te nemen dat de situatie per lidstaat kan verschillen en dat het dus nuttig kan zijn om over een kader, een DCC, te blijven beschikken, ook als de nationale situatie bij ons daar niet meer om vraagt. Daarnaast maakt het DCC veel meer mogelijk dan reizen binnen de EU. Inmiddels zijn er 30 derde landen aangesloten op het DCC-systeem, landen waarin de epidemiologische situatie niet altijd overeenkomt met de situatie nationaal of in de EU, waardoor gebruik van het DCC daar nog wenselijk kan zijn. Misschien mag ik dat even illustreren. Er zullen niet veel Nederlanders dagelijks naar Nieuw-Zeeland reizen, maar in Nieuw-Zeeland, dat hier wel gebruik van maakt, is de epidemiologische situatie zo dat zij heel lang hele lage aantallen hebben gehad, maar het nu enorm uit de bocht vliegt. Ook biedt het technische kader van het DCC burgers de mogelijkheid om in andere EU-landen hun coronabewijs te gebruiken voor toegang tot faciliteiten als horeca en evenementen, als de overheden van die landen daarom vragen.

Ik hecht eraan om bij de verlenging van deze verordening enkele punten te adresseren die voor Nederland belangrijk zijn. Deze komen voort uit de ervaringen die met de huidige verordening zijn opgedaan. Allereerst is het van belang dat de bevoegdheid voor de reeds aangenomen gedelegeerde handeling waarin een geldigheidsduur is afgesproken voor vaccinatiecertificaten klip-en-klaar is. Nederland heeft hierover in een eerder stadium reeds vragen gesteld. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd. Toen de handeling door de Commissie met een spoedprocedure werd vastgesteld eind december, was er veel onrust over de toen net ontdekte omikronvariant. Diverse lidstaten wierpen allerlei beperkingen op voor inreizende EU-burgers. Er dreigde een woud aan verschillende regels omtrent de geldigheidsduur van vaccinatiecertificaten te ontstaan. Uw Kamer vroeg hier meermaals aandacht voor en riep het kabinet op om zich in te zetten voor eenduidige afspraken in EU-verband. Ik heb het daar met EU-collega's al over gehad. Er is nu een Hofzaak aangespannen omtrent deze bevoegdheid. Ik ben blij dat hiermee duidelijk wordt uitgezocht of deze bevoegdheid inderdaad correct is. Wanneer dat niet het geval blijkt te zijn, dient deze gerepareerd te worden en zal Nederland daar aandacht voor blijven vragen. Tot zover mijn inleidende tekst, voorzitter.

De voorzitter:

Gaat u verder, met uw eerste blokje.

Minister Kuipers:

Ja. Ik begin met het blokje over de verlenging van de verordening en de onderhandelingen. Mevrouw Van den Berg zei: Coreper is er al maanden mee aan de gang, de Kamer is onvoldoende geïnformeerd en Nederland heeft een neutrale positie ingenomen. Even voor de duidelijkheid: de onderhandelingen zijn nu krap drie weken aan de gang. De Commissie heeft het voorstel op 3 februari gepubliceerd. Het Franse voorzitterschap is de onderhandelingen in de Raadswerkgroep op 14 februari gestart. Op 7 maart heeft de Raad een voorlopige Raadspositie ingenomen. Intussen heeft uw Kamer op 24 februari, dus tijdens dat proces, een behandelvoorbehoud aangenomen; het kabinet heeft zich daar meteen rekenschap van gegeven.

De heer Van Houwelingen vroeg: wat vindt de Minister ervan dat er al een politiek akkoord is bereikt, terwijl er nog parlementaire voorbehouden zijn en de termijn voor de subsidiariteitstoets nog niet is verlopen? Indien een nationaal parlement het niet eens is met de subsidiariteit van een Europees voorstel, kan het dit kenbaar maken bij de Europese Commissie binnen acht weken na de presentatie. Nederland heeft zich onthouden van de stemming in het Coreper vanwege het feit dat er nog sprake is van een parlementair voorbehoud van uw Kamer.

Dan was er van verschillende kanten een vraag over de recent aangenomen motie-Omtzigt om een behandelvoorbehoud te maken: het kabinet onderhandelt verder zonder dat de Tweede Kamer gehoord is; kan de Minister toezeggen dat hij een keihard nee zal laten horen in de EU? Afgelopen maandag hebben in het Coreper 25 lidstaten voor een onderhandelingsmandaat voor de Raad gestemd. Hongarije heeft zich onthouden van stemming en Nederland heeft een parlementair behandelvoorbehoud aangetekend. Het voorlopige standpunt van het Europees Parlement wordt voorbereid nadat op 15 maart een rapporteur is benoemd. Een plenaire stemming over een voorlopig standpunt is nog niet gepland, maar kan eind april, begin mei worden verwacht. Nadat beide standpunten zijn vastgesteld, kunnen de trilogen starten. Alle betrokkenen zijn zich ervan bewust dat de onderhandelingen begin juni 2022 afgerond moeten zijn om een verlenging vanaf 1 juli 2022, als ervoor gestemd wordt, mogelijk te maken.

Voorzitter. Dan de laatste vraag in dit blokje. Mevrouw Tielen gaf aan: vrij verkeer is een groot goed; het kan alleen met goede afspraken. De verlenging bevestigt dat definities zijn afgestemd en helder zijn voor de inwoners. Zoals aangegeven, is de DCC-verordening sinds juni 2021 van kracht. Het is een kader, een set afspraken, waar een coronacertificaat aan moet voldoen om onderling herkend en erkend te worden. Zonder een dergelijk certificaat kan iedere lidstaat eigen regels vaststellen over certificaten en wordt het voor de inwoners van de Europese Unie lastiger, als een individueel land coronatoegangsbewijzen inzet, hetzij aan de grens, hetzij binnen het land voor bepaalde bezoeken, om daadwerkelijk in te reizen of een faciliteit te kunnen gebruiken. Met het verlengen van de verordening zouden we er dus voor zorgen dat de definities van de certificaten ook in de toekomst duidelijk zijn, waarbij er voor de inzet afspraken gemaakt zijn in Raadsaanbevelingen over reismaatregelen. Zoals mevrouw Kuiken terecht aangaf, is en blijft het binnen een land een soevereine keuze of men dat wel of niet inzet, zoals aangegeven. Nederland maakt op dit moment nog maar zeer beperkt gebruik van coronatoegangsbewijzen. Volgende week hebben we een weegmoment. Er gaat binnenkort – de bedoeling is dat dat vandaag gebeurt – een brief uit met een verzoek aan het OMT. Uiteraard zal in dat weegmoment ook worden meegenomen of het laatste gebruik van het coronatoegangsbewijs in Nederland überhaupt nog wordt gecontinueerd.

Tot zover dit blokje, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie in ieder geval een vraag van mevrouw Van den Berg. Gaat uw gang.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

De Minister geeft aan dat we ons in het Coreper hebben onthouden van stemming. Dat stond ook duidelijk in de brief. Maar het gaat mij om de argumenten en de discussie; dat was de reden voor mijn vraag. Want ook al onthoud je je van stemming, daarvóór heb je wel ... Vanaf januari was die werkgroep actief. Begin februari zijn daar de gesprekken gestart. Wat is toen, in die gesprekken, de positie van de Nederlandse regering geweest?

Minister Kuipers:

De gesprekken gaan voor nu over het continueren van het technische kader van het digitaal coronacertificaat, zodanig dat als er landen zijn die, hetzij aan de grens, hetzij lokaal, een coronatoegangsbewijs hebben, ook Nederlandse burgers daar op eenvoudige wijze gebruik van kunnen maken. Dat is voor nu de inzet geweest: dat er, als dit soort coronatoegangsbewijzen gevraagd worden in een land, ten minste een kader is waardoor ook Nederlandse burgers eenvoudiger toegang hebben tot.

De heer Van Houwelingen (FVD):

De Minister zegt: Nederland heeft zelf geen positie ingenomen. Maar er is natuurlijk in zekere mate een politiek akkoord bereikt. Nederland, maar ook andere landen, Denemarken en Zweden, hebben een behandelvoorbehoud gemaakt. Mijn vraag is: wat betekent dat dan nog, als de onderhandelingen gewoon doorgaan en er een politiek akkoord ligt? Dit debat voelt ook een beetje aan als mosterd na de maaltijd.

Minister Kuipers:

Ik hoef de heer Van Houwelingen niet uit te leggen dat dit een Europese keuze is voor het – ik zeg het nogmaals – wel of niet continueren van een technisch kader, dus niet voor het gebruik en uniformeren van coronatoegangsbewijzen in verschillende landen. Nederland heeft daarin een neutrale positie ingenomen en kan, afhankelijk van het besluit van uw Kamer, een andere positie innemen als dat nodig is. Maar voor nu gaat het over het continueren van een technisch kader, voor als er landen zijn die overwegen om ook in de komende twaalf maanden, na deze zomer, mogelijkerwijs, afhankelijk van de epidemiologische situatie, een coronatoegangsbewijs te hebben. De keuze voor nu is: als dat dan gebruikt wordt, is het verstandig om daar ten minste een kader voor te hebben dat het voor Nederlanders makkelijker maakt om zich in dat land te begeven of in dat land gebruik te maken van faciliteiten.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder met het volgende blokje.

Minister Kuipers:

Voorzitter. Het volgende blokje gaat over het gebruik. De heer Stoffer vroeg: bereikt het ctb wel het beoogde doel, meer eenheid tussen de lidstaten? Uit onderzoek blijkt dat er grote verschillen zijn in leeftijd et cetera. Met de introductie van boosters van de COVID-19-vaccins stelden steeds meer lidstaten eigen regels vast voor de geldigheidsduur van vaccinatiecertificaten. Dit zorgde voor belemmeringen in het vrije verkeer. Ik heb het daar in eerdere debatten met uw Kamer over gehad. De reden voor bijvoorbeeld gedelegeerde handeling inzake de geldigheidsduur was om uniformiteit op inreizen te bereiken. Zoals gezegd, biedt de verordening een technisch kader. Ik heb me er, zoals aangegeven, eerder met de Europese collega's hard voor gemaakt en zal me er, indien het gecontinueerd wordt, zeker ook hard voor blijven maken dat er dan gebruikgemaakt wordt van uniforme keuzes.

Mevrouw Tielen vroeg om een bevestiging van de Minister dat het een soevereine keuze van lidstaten is om het al dan niet in te zetten. Ik heb dat net al even genoemd. Het is inderdaad een soevereine keuze. Mevrouw Kuiken gaf dat ook aan.

Mevrouw Van den Berg vroeg: wie mag besluiten over het verplichten van een DCC? Ieder land bepaalt zijn eigen inreisregels, dus ook of een DCC wordt toegepast bij inreizen. Zoals aangegeven, bepaalt ook ieder land binnen de eigen grenzen of coronatoegangsbewijzen voor een bepaald bezoek aan een faciliteit of iets anders worden gebruikt.

Dan de vraag van een aantal mensen, mevrouw Pouw-Verweij, mevrouw Kuiken en mevrouw Tielen: wanneer gaat Nederland het DCC voor inreizen opheffen? Ik heb net al even gezegd dat er volgende week een nieuw weegmoment is. Dit is een van de vragen die ik wil stellen aan het OMT, over de continuïteit van het gebruik van een toegangsbewijs bij inreizen in Nederland.

De heer Van Haga vroeg: wat is de relatie tussen het ctb en het DCC? Het ctb kan worden ingezet voor toegang binnen Nederland. Het DCC kan worden ingezet om bij reizen aan te tonen dat men aan de inreiseisen voldoet en ook, zoals ik al aangaf, dat men binnen een land voldoet aan de eisen die dat land stelt voor bezoek aan een bepaalde gelegenheid.

Mevrouw Paulusma vroeg: wordt de QR-code alleen ingezet als dat noodzakelijk is? Het antwoord is: zeker. Het kabinet hecht eraan om alleen maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn, dus dat geldt ook voor reizen. Zodra het DCC voor inreizen niet meer nodig is, wil het kabinet het gebruik daarvan stoppen.

Een aantal Kamerleden vroegen: waarop wordt getoetst bij de heroverweging begin 2023? Er zal worden getoetst op de impact van de verordening op het faciliteren van het vrije verkeer, de fundamentele rechten, non-discriminatie en het beschermen van data. De Commissie zal daar een verslag van uitbrengen met een voorstel tot het al dan niet verlengen, inkorten of stoppen van de verordening. We zullen uiteraard dan ook kijken naar de epidemiologische situatie.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel voor dit blokje. Er is in ieder geval een vraag van meneer Omtzigt en daarna een van meneer Van Haga.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

De Minister zegt dat ieder land zijn eigen inreisregels bepaalt, en dat was nou net niet de bedoeling van de Unie. De bedoeling van de verdragen was dat je vrij kunt reizen en dat je dat alleen bij een ernstige bedreiging kunt blokkeren. Ik gaf het voorbeeld van een bomaanslag: als je bepaalde mensen niet wilt laten uitreizen, kun je de grens tijdelijk dichtgooien. Dat Denemarken de grens dichtgooide aan het begin van de pandemie, was volstrekt te billijken, omdat ze niet wisten wat er aan de hand was. Maar nu zit ik dus met het feit dat aan de ene kant ... Het klopt toch gewoon niet wat u hier zegt? Het klopt toch niet dat elk land die inreisregels kan stellen? Een land kan geen inreisregels stellen en al helemaal niet als het intern geen coronatoegangsbewijs vraagt voor toegang tot de horeca. Dat is toch onwenselijk en dat gaat toch tegen de verdragen in?

Minister Kuipers:

Zoals aangegeven, gaat het DCC over het kader, terwijl in de afgelopen periode een land zelf bepaalde of het aan mensen, zowel aan de grens als intern, een coronatoegangsbewijs vroeg. Dat is per land afhankelijk van de epidemiologische situatie en bijvoorbeeld ook – u noemde het al – van een eventuele «variant van concern», in slecht Nederlands. Ik zoek even snel naar de Nederlandse vertaling; we korten het iedere keer af tot VOC; dat zit al helemaal in onze terminologie. Dan kan men bijvoorbeeld voor specifieke reizigers uit een bepaald land zeggen: deze mensen willen we apart getest hebben. DCC is dus het kader. Als je het gebruikt, doe dat dan via de DCC-methodiek. En of men het gebruikt, is tot nu toe aan het land zelf.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Er lijkt hier echt sprake te zijn van een misverstand. Het is vervelend dat ik hier mijn tweede interruptie voor moet gebruiken. De Europese Unie heeft in het verdrag uit 1986, the Single European Act, die in 1993 is gerealiseerd, vastgelegd dat je vrij verkeer van personen, diensten, goederen en alles hebt. Er zitten hele strenge voorwaarden aan de situaties waarin daarvan wordt afgeweken. Daar gaan de landen niet meer zelf over. Zij mogen niet meer zelf zomaar hun binnengrenzen optuigen wanneer ze daar zin in hebben. Hier doet de Minister alsof dat wel zo is. Binnen welk kader vinden de Nederlandse regering en de Europese Commissie dat je dat wel mag doen? Dat mag in een noodsituatie, maar als die noodsituatie niet gedefinieerd wordt, kan de helft van Nederland niet naar het buitenland reizen de komende zomer. Hoe gaan we die noodsituatie dus definiëren? Dat kan gaan om variants of concern of overlopende ziekenhuizen; dat snap ik. Maar als je het niet definieert, is gewoon een van de basisdingen die we in de Unie bereikt hebben naar de filistijnen.

Minister Kuipers:

Dat mag inderdaad niet zomaar, maar het mag wel degelijk op basis van een crisis. Dat kan bijvoorbeeld een situatie in de volksgezondheid zijn. De heer Omtzigt geeft al een aantal van dit soort situaties aan. Zoals eerder al een keer besproken is, verdwijnt de crisissituatie als de huidige situatie aanhoudt, met de omikronvariant, die weinig ziekmakend is, en met een goede bescherming van vaccinaties en langzamerhand de uitdoving in de meeste Europese landen. Dan wordt ook de kans dat die situatie binnen korte tijd weer optreedt kleiner. Het is echter nog te vroeg om definitief te concluderen dat de kans daarop in de komende twaalf maanden buitengewoon klein is. Daarom is er een discussie of je dan, stel dat en rekening houdend met de mogelijkheid dat zo'n crisissituatie toch weer optreedt in één land of breed in de EU, tenminste datzelfde kader gebruikt dat eerder ontwikkeld is.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

De Minister geeft de verschillen aan tussen het coronatoegangsbewijs en de EU-identiteit, die digitale identiteit. Het was echter niet mijn vraag wat nou de verschillen zijn. Onze zorg is dat we via het ctb een digitale EU-identiteit worden ingerommeld. Dat blijkt ook wel uit de stukken, want de zorg is sinds 2016 een proeftuin voor het eID; zie het rapport van Nictiz. In de Wob-verzoeken spreken allerlei ambtenaren er ook over dat ze de coronacrisis gaan gebruiken als hefboom voor de digitalisering van de zorg. Op pagina 18 van het EU-verslag staat zelfs: «Het is een belangrijke testcase voor de ontwikkeling van een «toolbox voor digitale identiteit» van de EU.» Het is dus wel degelijk een grote zorg dat we via dat coronatoegangsbewijs die digitale EU-identiteit in worden gerommeld. En dat was mijn vraag.

Minister Kuipers:

Ik deel die zorg niet. Het digitale coronacertificaat is echt enkel en alleen bedoeld voor het monitoren van de covidsituatie, en niet voor iets anders. Dat was ook een andere vraag.

De voorzitter:

Meneer Van Haga, uw tweede interruptie.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dit is weer geen antwoord op de vraag. Het staat gewoon letterlijk in het verslag: «Het is een testcase voor de ontwikkeling van een toolbox voor de digitale identiteit.» Dit coronatoegangsbewijs is dus een opmaat naar die digitale EU-identiteit. En dat willen wij niet. Er staan allerlei rare dingen in, niet alleen adres, leeftijd en geslacht, maar ook onderwijskwalificaties, beroepskwalificaties, vergunningen, licenties en financiële bedrijfsgegevens. Dat is een draconische maatregel die onze kant op komt, en de EU geeft gewoon aan – dat staat gewoon in het verslag – dat dit een toolbox is voor de digitale identiteit. Het is een belangrijke testcase. Dat kunt u toch niet zomaar gaan zitten ontkennen hier?

Minister Kuipers:

Er is geen enkele ambitie van het kabinet om coronatoegangsbewijzen, en daarmee een DCC, breder te gaan gebruiken. Dit is echt enkel en alleen maar ingezet voor het monitoren van de covidsituatie en de mate van bescherming van een individu, en verder niet.

De heer Azarkan (DENK):

De Minister sprak er net over dat er op enig moment geëvalueerd gaat worden. Er wordt dan geëvalueerd wat de impact is, wat de effectiviteit is, wat we ermee bereikt hebben et cetera. Volgens mij moet daaraan voorafgaan dat er een situatie is met feiten en omstandigheden die dit middel rechtvaardigen. En dat is een epidemiologische situatie. Mijn vraag aan de Minister is: wie heeft er nou een analyse van de huidige situatie gemaakt die dit middel rechtvaardigt? Langs welke variabelen is dat gedaan? En is het rapport dat dit rechtvaardigt beschikbaar, kunnen we dat inzien?

Minister Kuipers:

Dan helpt het, opnieuw ... Sorry dat ik in herhaling val, voorzitter, maar dan helpt het om even heel goed te kaderen wat «dit», waaraan de heer Azarkan refereert, precies betekent, waarover we het hier precies hebben. Ik heb het al even benoemd: we hebben het over het wel of niet continueren van een technisch kader, een set «afspraken waaronder». Als we even kijken naar de epidemiologische situatie, dan zien we dat die op dit moment goed is; ik noemde het al. In Nederland is die goed. Weliswaar hebben we te maken met hoge aantallen besmettingen, volgend op een voorjaarsvakantie en volgend op carnaval als twee belangrijke, in ieder geval uitlokkende momenten, maar overall gaat het goed. De grootste last hebben we van uitval van personeel doordat men thuis in isolatie zit. Maar de epidemiologische situatie is goed. Er zijn geen tekenen van nieuwe opkomende varianten, noch in Nederland noch in omringende landen. Daarmee is ook in de omringende landen de situatie eigenlijk goed. Er zijn lokale verschillen, mede gebaseerd op de vaccinatiegraad, de boostgraad en de leeftijdsverdeling van de infecties. Duitsland heeft wat dat betreft op dit moment wat meer problemen, om maar één voorbeeld te noemen, maar overall is de situatie goed. Dat betekent dat ieder land daarbij zelf een keuze maakt over de inzet van een ctb. Wat wij daarmee doen hebben we eerder besproken. Ik heb ook al iets gezegd over wat er in het weegmoment volgende week in ieder geval ter discussie staat.

Vervolgens is dat kader, het DCC, het volgende: houd je de technische mogelijkheid in stand dat je, als er in de periode van zomer ’22 tot zomer ’23 toch nog weer een duidelijke verandering in die epidemiologie ontstaat, ten minste de faciliteit hebt om reizen en gebruik van faciliteiten in het buitenland voor Nederlandse burgers te vereenvoudigen? Daar hebben we het over; zo interpreteer ik in ieder geval uw vraag over «dit». Mijn advies is om dat kader in ieder geval te continueren. Dat is iets anders dan de inzet daarvan. Die is gerelateerd aan de epidemiologische situatie. Op dit moment is die gunstig. Als u mij vraagt of ik zeker weet dat die ook tot de zomer van ’23 zo blijft, is mijn antwoord: nee, dat weet ik niet. Als ik dat wel wist, hoefde ik ook geen langetermijnbeleid covid en geen andere dingen te maken.

De voorzitter:

Meneer Azarkan, uw tweede interruptie.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Kijk, dat klinkt abstract, hè: we zijn niet met een digitaal covidcertificaat bezig maar met een kader. Als mensen dat horen, denken ze: wat is dat nou precies? We ontwikkelen een kader. Dat kader heeft volgens mij toch een doel. En waar gaat dat over? Het voorstel van de Commissie omvat die vijf wijzigingen, de verlenging van de inzet van het digitaal covidcertificaat. Dat staat er: «testcertificaat op basis van hoogkwalitatieve antigeentest». Het is nota bene gebaseerd op de verordening 2016/399. Daarvan zei collega Omtzigt al: dan moet er een uitzonderlijke situatie zijn. Ik probeer een stap terug te gaan voordat we hierin zitten. Waarom zitten we hier? Waarom zijn we dit nou met elkaar aan het doen? We doen dat omdat het een doel heeft, omdat er een uitzonderlijke situatie is. En mijn vraag is: is dat nog steeds zo, of moeten we hier gewoon mee stoppen?

Minister Kuipers:

Ik sluit heel erg aan bij de woorden van mevrouw Tielen. Op het moment dat de zon schijnt, is het goed om nog eens naar de status van het dak te kijken. Als de weersvoorspelling met honderd procent zekerheid zou zijn dat het komende jaar de zon blijft schijnen, dan kunnen we dat dak misschien überhaupt wel weghalen. Maar die situatie weten we niet. Dat gaf ik zonet in mijn antwoord al wel aan. Voor de kijkers thuis, ter verduidelijking: waar we het echt over hebben, is het volgende. Als men op enig moment in de periode van 1 juli ’22 tot 1 juli ’23 binnen de EU en ook naar een dertigtal andere landen wil reizen en zich ook binnen dat land wil begeven, is er dan ten minste een tool die het mogelijk maakt om jouw vaccinatiebewijs of je herstelbewijs of je testbewijs in Nederland ook daar te gebruiken in plaats van dat je daar allerlei lokale dingen moet doen?

De voorzitter:

Nee, sorry, meneer Azarkan. U had twee interrupties. Die heeft u gehad. Ik geef nu het woord aan mevrouw Pouw.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Ik ga nog heel even door op de vraag die de heer Omtzigt al stelde. Er wordt dus gesteld dat de EU-lidstaten zelf kunnen kiezen op basis van uitzonderlijke situaties of crisissituaties, want zo'n VOC kan verschillen en er is nog niet lang genoeg bewezen hoe mild omikron is. Net werd het voorbeeld van Nieuw-Zeeland genoemd. Zijn er ook voorbeelden binnen de EU van epidemiologische situaties waarvan wij nu zouden zeggen dat er een dusdanige crisissituatie is die dit verantwoordt? Zo niet, wat ik persoonlijk denk, moeten we dan wel zo'n technisch kader willen? Daarmee faciliteer je toch die reisbeperkingen die, zoals eerder gesteld, een grote invloed hebben op een groot aantal Nederlandse burgers, alleen maar omdat we niet 100% zeker weten dat het in het komende jaar niet gaat regenen, om even door te gaan in uw eigen metafoor. Dat is wellicht wat te veel.

Minister Kuipers:

De metafoor, met dank ook aan mevrouw Tielen, gaat nu een heel eigen leven leiden. Misschien mag ik even in herinnering roepen waar we nog niet heel lang geleden stonden. We lijken het al vergeten te zijn, maar het is toch goed om achteraf nog heel kort in de achteruitkijkspiegel te kijken. We hoeven niet twee jaar terug te kijken, ook niet een jaar, maar vrij recent. We hebben in Nederland maar ook in omringende Europese landen, ook in de afgelopen maanden, regelmatig situaties gehad waarin het verstandig was om bepaalde maatregelen te treffen. Dan hebben we het even niet over de discussie: wanneer dan, welke variant et cetera. Dat hebben we recent veelvuldig meegemaakt. Ik heb in het laatste coronadebat even gerefereerd aan de situatie in Engeland, waar het erop leek dat er twee werelden waren: de interne wereld in de zorg en de buitenwereld in de kroeg en op andere plekken. Het was wel buitengewoon triest als je op dat moment toevallig een patiënt was die een oncologische behandeling, een transplantatie of wat anders nodig had. Wij zouden in die situatie mogelijkerwijs een andere keuze hebben gemaakt. Wij hoeven niet te kiezen voor Engeland, maar dat was de situatie daar. Dus hebben we het recent gehad? Ja. Hebben we het op dit moment in Europa? Nee. Er zijn wat lokale verschillen. Ik gaf al aan dat er in Duitsland deelstaten zijn waar de situatie meer problematisch is dan hier. Dat heeft met name met een vaccinatiestatus te maken, maar er is niets van de hele grote golven die we eerder gehad hebben en ook niets van wat er nu bijvoorbeeld in Nieuw-Zeeland aan de hand is. Of dat in de komende periode zo blijft? Ik hoop het. Ik gaf al aan dat hoe langer deze situatie zich voortzet met een langer persisterende omikronvariant et cetera, hoe groter de kans dat we daar uiteindelijk blijven. Dan kunnen we op enig moment concluderen dat corona zich omgezet heeft naar een normaal bovensteluchtwegvirus, waarvan we er altijd al heel veel kennen.

De voorzitter:

Dank u wel. Een tweede interruptie van mevrouw Pouw.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Ik zou daar meteen op door willen vragen. Wat zijn dan daarvoor de technische of medische kaders? Ik zou heel graag willen weten wanneer we wél zeggen dat de epidemiologische situatie lang genoeg mild genoeg is en dat we wél toe zijn aan deze stappen. Ik denk dat het heel belangrijk is om dat duidelijk af te kaderen, zodat iedereen, zowel de politiek als de mensen thuis, weten waar ze aan toe zijn.

Minister Kuipers:

Ik snap de vraag, maar ook voor de mensen thuis: ik kan niet zeggen dat we die situatie hebben bereikt op 1 september of op 1 november of op 1 december. In dit geval is zes maanden al een heel lange periode en twaalf maanden nog langer. Hoe meer je in een situatie komt ... Zo is het meestal. Als je in de geschiedenis kijkt naar pandemieën, dan heb je ... Ik heb het in het verleden weleens vergeleken met een soort stuiterbal die je loslaat. Eerst komt die nog omhoog, maar op een gegeven moment stuitert het uit. Het is nu nog te vroeg om te concluderen dat we daar al zijn en dat de situatie gewoon zo blijft. Ik denk dat bijvoorbeeld de komende winter en het komend najaar een belangrijke testcase worden.

De voorzitter:

Dank u wel. Sorry, mevrouw Pouw. Voor u geldt hetzelfde als voor meneer Azarkan. Eerst is er nog een vraag van mevrouw Maeijer, dan van meneer Van Houwelingen en dan nog van meneer Stoffer. Mevrouw Maeijer.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Ik wil even verdergaan op de vraag van de heer Azarkan. De Minister vernauwt dit hele debat of het vraagstuk tot het verlengen of het optuigen van dit technische kader. Daar mag het dan misschien juridisch wel over gaan, maar daar liggen toch hele principiële vraagstukken onder. Het gebruik van dat kader leidt tot een beperking van grondrechten. Het leidt tot een belemmering van reizen. Het leidt tot vaccinatiedrang, tot het feit dat we in een situatie komen dat jongeren zonder medische noodzaak misschien een of andere booster gaan halen. Het zo vasthouden aan en gebruiken van dat technische kader is niet normaal. Ik maak er bezwaar tegen dat u dat probeert te normaliseren. Ik vraag me toch echt af: als het nu niet stopt, wanneer stopt het dan wel?

Minister Kuipers:

Er wordt een aantal keren gerefereerd aan de mensen die dit online volgen. Alleen al daarom is het verstandig om het heel duidelijk in te kaderen – sorry voor het woord – en te zeggen waar het in feite om gaat. Landen zijn soeverein in het bepalen of je een coronatoegangsbewijs nodig hebt, bijvoorbeeld voor het bezoek aan een restaurant of een skipiste of iets anders. Daar kiezen ze voor. Ze kunnen ook kiezen voor een specifieke leeftijdsgroep et cetera. Waar we ons hard voor kunnen maken, is het volgende. Als het gebeurt, bijvoorbeeld met een herstelbewijs of een vaccinatiebewijs, gebruik dan zo veel mogelijk de uniforme regels die we daarvoor afgesproken hebben. Zoals u weet, bleek zelfs dat in de afgelopen periode ook binnen de EU al een uitdaging. Sommige landen gebruikten andere termijnen voor de geldigheidsduur van een vaccinatiebewijs dan andere. Er moet allereerst worden ingezet op uniformeren. Een andere vraag van onder anderen mevrouw Kuiken is: als de huidige epidemiologische situatie langer duurt, bent u dan bereid om zich in te zetten voor het sowieso afschaffen van in ieder geval een DCC bij reizen binnen de EU? Ja, als de situatie zo blijft, dan wil ik me daar zeker hard voor maken. Maar kan ik andere landen ... Het is een discussie. Zoals u weet, ga ik er niet over of Frankrijk of een ander EU-land besluit om op een bepaalde plek een CTB in te zetten. Ik kan hoogstens voor of tegen zijn: als dat gebeurt, kunnen we het dan voor een Nederlandse burger faciliteren? Daar gaat de verlenging van het DCC over.

De voorzitter:

Mevrouw Maeijer, een tweede interruptie?

Mevrouw Maeijer (PVV):

Ik snap wel waar de verlenging van dat kader over gaat. Maar het vraagstuk dat toch in eerste instantie zou moeten worden beantwoord, is: hoe gaan we terug naar normaal? Het verlengen van dit kader is toch niet terugkeren naar normaal? Het is het normaliseren van iets wat niet normaal was, waar met een reden een deadline op zat en wat dus moet stoppen.

Minister Kuipers:

Op het gevaar af dat wij hier een debat gaan voeren over het covidbeleid in individuele EU-landen: wij gaan er niet over, ik ga er niet over. Ik merk ook in het overleg met de EU-collega's dat dat voor alle collega's in alle landen een worsteling is. Wanneer wij het vergelijken met Duitsland, vergelijkt Duitsland het met ons en zo gaat het vice versa, heen en weer. Ik ga er niet over. De terugkeer naar normaal is iets wat we in Nederland kunnen bewerkstelligen. Wij zijn daar gezamenlijk hard mee bezig, ondanks hoge besmettingscijfers et cetera, ondanks dat we nog geen lage situatie hebben bereikt. We zijn daarmee bezig. We kunnen ons ook inzetten om collega-landen zover te krijgen dat bijvoorbeeld een DCC niet meer gebruikt wordt bij inreizen, maar ik kan ze niet dwingen.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Van Houwelingen, uw tweede en laatste vraag.

De heer Van Houwelingen (FVD):

In aanvulling op mevrouw Maeijer en de heer Azarkan. Waarom is de verlenging van deze coronapas tijdelijk? Zou het in de logica van de Minister zelf niet een permanente verlenging moeten zijn? Kan de Minister uitsluiten dat er ooit weer een gevaarlijke variant opduikt? Waarom is het geen permanente verlenging?

Minister Kuipers:

Dit is een vraag waar het antwoord al bijna in besloten ligt dat de Minister zal gaan zeggen dat hij graag wil dat het permanent is. De Minister gaat dat absoluut niet zeggen om de doodeenvoudige reden dat het proportioneel moet zijn. Dat woord is al vaker gevallen, ook in eerdere coronadebatten. Ik sta daar volledig achter. Op het moment dat je lange tijd een situatie hebt bereikt waarin corona een van de vele normale bovensteluchtwegvirussen is – ik noemde het zonet al – heb je dat DCC niet meer nodig. Alleen, de zekerheid voor de komende periode dat we daar al staan, kan ik absoluut niet geven.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):

In het verlengde van wat al veel collega's hebben benoemd. Het maakt volgens mij heel veel uit met wat voor beeld je naar de situatie kijkt. Laten we helder zijn; het is door collega's al benoemd en wij vinden dat ook. De maatregelen die er nu zijn of die we misschien in de lucht houden, zijn niet normaal. Dan komt het beeld: je moet het dak repareren als de zon schijnt. Als de zon schijnt, moeten we volgens mij dat dak afbreken. Is de Minister het met mij eens dat we dat zouden moeten doen? Stel dat het weer nodig zou zijn, dan kunnen we toch altijd die niet normale situatie met een spoedprocedure weer in het leven roepen? Ik zou daar heel graag een reflectie van de Minister op hebben.

Minister Kuipers:

Het is heel verleidelijk om nu in dezelfde terminologie door te gaan, maar dat zal ik om te beginnen mevrouw Tielen niet aandoen. Nee, ik ben het absoluut niet met de heer Stoffer eens. Ik denk dat het in de huidige situatie de kans nog steeds zeer reëel is dat we toch weer in een situatie terechtkomen dat er iets zal moeten gebeuren, misschien bij ons, misschien in een van de andere Europese landen. Ik refereer maar even aan wat we heel recent gehad hebben. Ik denk dan ook dat het tenminste verstandig is om dat kader – ik blijf het woord herhalen, met excuus – te hebben in plaats van met een spoedprocedure weer te gaan repareren.

De voorzitter:

Dank u wel. Eerst mevrouw Kuiken. Gaat uw gang.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik gebruik even een andere metafoor. De Minister is bang dat we wellicht nog in een sneeuwstorm terechtkomen, omdat we net een sneeuwstorm hebben gehad. Dan is het handig dat er een blauw ski-jack klaarligt op het moment dat die sneeuwstorm toch weer ontstaat. Als die sneeuwstorm zich het komende jaar niet meer voordoet, dan gooien we alle blauwe ski-jacks de deur uit. Maar het stormt nu niet en het sneeuwt ook niet, dus hoe voorkomen we dat landen dat kader onnodig gaan inzetten? Hoe houd je het proportioneel? Ik kan echt de logica snappen van dat blauwe ski-jack in de kast voor als die sneeuwstorm zich toch nog voordoet in de komende maanden. Alleen vind ik het moeilijk te bevatten dat ik het nu moet aantrekken terwijl het niet stormt en niet sneeuwt.

Minister Kuipers:

Dank voor deze cruciale vraag. Wat we in Nederland doen en wat overigens vrij veel Europese landen op dit moment doen, is natuurlijk dat we maatregelen snel afschaffen en eigenlijk ook afstappen van de coronatoegangsbewijzen. Ik denk dat dat het momentum is om te kijken of we ook kunnen afstappen van de inzet, bijvoorbeeld bij reizen. Daar wil ik me graag voor inzetten, maar dat is niet hetzelfde als het ski-jack weggooien. Op enig moment kan het zeker weg. Laten we daar even van uitgaan. Daar hoop ik echt op; daar hopen we allemaal op. Op dit moment is de situatie in de meeste Europese landen heel gunstig om in te zetten op het stoppen van die lokale inzet. Ik refereerde daar zonet aan, ook naar aanleiding van een vraag van mevrouw Pouw-Verweij. Die inzet wil ik graag plegen.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van den Berg en daarna mevrouw Bikker. Mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik wil toch even doorgaan op de mooie vergelijking die mevrouw Kuiken maakt. We praten er nu alleen over dat dat ski-jack in de kast blijft. Maar de Minister heeft een paar keer gezegd: we praten nu alleen over het technisch kader; de toepassing is in de Raadsaanbevelingen. Dan gaat het er inderdaad om: bij welke soort storm wordt het jack uit de kast gehaald? Aan de ene kant zegt de Minister: nee, ieder land bepaalt dat zelf. Aan de andere kant hebben we het ook over Raadsaanbevelingen. Kan de Minister uitleggen wanneer wij als Kamer enige invloed hebben op het wel of niet opendoen van de kast en het pakken van het ski-jack en of dat proportioneel is?

Minister Kuipers:

Het ECDC adviseert over dat kader en, ook in het kader van een Raadsaanbeveling, over de epidemiologische situatie. Dat vormt een basis voor afspraken en regels voor het gebruik van een DCC. Items die daarin voorbijkomen – u kunt zich voorstellen – zijn het opkomen van nieuwe varianten en de mate van ziekmakendheid. Dat is altijd in de allereerste fase lastig; zie ook onze inschatting eerder bij verschillende varianten. Dit soort items komen dan voorbij.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik vind het goed, te horen dat het kabinet zich inzet om te voorkomen dat het DCC onnodig wordt gebruikt voor het reizen. Ik zou de aandacht van de Minister in het bijzonder willen vragen voor de positie van jongeren. Juist ook gezien het advies van de Gezondheidsraad hier in Nederland voelt het eerlijk gezegd als onnodig gebruik van het DCC voor minderjarigen. Hoe ziet de Minister dat en welke inzet gaat het kabinet daarop leveren?

Minister Kuipers:

Dank voor de vraag van mevrouw Bikker, die aansluit bij een vraag die al eerder gesteld is. Als ik me inzet voor het stoppen van het gebruik van een DCC bij reizen binnen de EU, mede op basis van de huidige epidemiologische situatie, dan geldt dat uiteraard ook voor jongeren. Specifiek ten aanzien van de situatie van jongeren moeten we wel benoemen dat onze Gezondheidsraad een negatief advies gaf voor een boost, maar dat dat niet geldt voor de gezondheidsraden in sommige andere Europese landen. Daar is dus wel degelijk op basis van een afweging op medische gronden een keuze gemaakt voor het aanbieden van boosters aan adolescenten. Dat zal ook een onderwerp zijn van discussie op het moment dat landen een coronatoegangsbewijs of een DCC gebruiken.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Bikker, uw tweede vraag.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Daar gaat-ie. Ik zou de Minister wel willen vragen hoe hij dat dan ziet. De Minister heeft duidelijk aangegeven: je kán het DCC inzetten, ook voor inreizende mensen. Hoe gaat de Nederlandse regering hier in de toekomst mee om? Er ligt hier een duidelijk standpunt van de Gezondheidsraad: geen medische noodzaak. Ik kan me voorstellen dat wij daarom anders kijken naar de positie van minderjarigen dan een land, ik geloof Spanje, waarvan de gezondheidsraad zegt: het is medisch noodzakelijk.

Minister Kuipers:

Twee specifieke onderwerpen daarover, eerst überhaupt het gebruik in de komende periode van een DCC voor inreizen in Nederland. Ik heb al aangegeven dat het dan niet specifiek alleen zal gaan over adolescenten die vanuit het buitenland hier komen, maar dat het breder geldt. De vraag die voorligt, straks ook bij het OMT, is: moeten we dit nog blijven gebruiken? Dat geldt dan voor alle groepen.

Het tweede onderwerp is het inreizen van adolescenten in Nederland in de toekomst, als er een bijzondere situatie is. Dat moeten we echt op dat moment bekijken. Het hangt dan ook een beetje van de situatie af, zoals bijvoorbeeld de mate van ziekmakendheid voor verschillende leeftijdsgroepen en de mate van verspreiding onder verschillende leeftijdsgroepen. Het is dan echt toegespitst op de situatie.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Kuiken, uw tweede vraag.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ja, aansluitend op het pingpongen. Ik zou zeggen: sluit überhaupt de 12- tot 18-jarigen uit van dit kader. Daarmee krijg je eenheid en het past meer bij wat er in de verschillende Europese landen logisch is. Ik weet ook dat 18-jarigen al een ski-jack kunnen dragen, maar ik zou zeggen: doe gewoon maatje XL en gooi alles eruit wat kleiner is. Daarmee krijg je eenheid en voorkom je onderlinge verschillen, want voor heel veel landen gold het CTB al niet voor jongeren onder de 16. Waarom zouden we daar niet op in kunnen zetten, als het gaat over proportionaliteit?

Minister Kuipers:

Ik kan me daar van harte voor inzetten en ik wil dat ook wel doen, nogmaals, met de kanttekening die ik al gemaakt heb dat verschillende landen en verschillende nationale gezondheidsraden, equivalenten van onze Gezondheidsraad, daar verschillend naar kijken.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik stel voor dat u verdergaat met de beantwoording van de vragen die er nog liggen.

Minister Kuipers:

Dan kom ik bij het mapje overige. Mevrouw Pouw-Verweij vroeg: beseft de Minister dat verlenging van het DCC bijdraagt aan vaccinatiedwang?

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Drang.

Minister Kuipers:

Drang? Hier staat «dwang», maar het is «drang». Ik besef dat op het moment dat er wordt gekozen voor een vaccinatiebewijs, een DCC ertoe kan leiden dat men een afweging en een keuze maakt bij reizen: ik laat mij vaccineren of ik laat mij boosteren. Maar er zijn alternatieven. Er is een alternatief van een testbewijs. Er is een alternatief van een herstelbewijs. Het DCC zelf is dus niet enkel en alleen gebaseerd op vaccinatiestatus.

De heer Stoffer vroeg: wat voegt het feitelijk toe aan de bestrijding van het coronavirus en wat is de effectiviteit? Het DCC en het coronatoegangsbewijs richten zich op het tegengaan en reduceren van het risico op verdere verspreiding. Diverse lidstaten namen in het verleden verschillende maatregelen hiertoe. Het doel van deze verordening is om dat zo veel mogelijk te uniformeren en daarbij, zoals genoemd, één kader te hebben dat voor burgers van Nederland ook inzetbaar is in andere EU-landen.

Mevrouw Bikker vroeg wat de koppeling van DCC's is met andere systemen. Bij de uitgifte van DCC's wordt gebruikgemaakt van de registratie van vaccinaties en testen. In Nederland wordt daarvoor de DCC-scannerapp gebruikt. De gegevens uit het DCC worden verder niet gebruikt. Er is dus geen koppeling tussen het DCC en andere systemen.

De heer Van Houwelingen vroeg: waarom dit certificaat, is het onderdeel van een groter plan, welke konijnen zitten er nog in de hoge hoed? Daar is al antwoord op gegeven. Het is geen onderdeel van een groter plan. Het is ook geen onderdeel van een permanent plan, zoals zonet al geadresseerd.

De heer Van Houwelingen vroeg: in de Kamerbrief staat dat sommige lidstaten de persoonsgegevens opslaan; welke landen zijn dat? Dat zijn met name Duitsland en Frankrijk.

De heer Van Haga vroeg: de infrastructuur coronapas kost geld voor doorontwikkeling, maar er komen ook nog kosten bij, de zoveelste blanco cheque; welk deel komt voor rekening van Nederland? Voor 2022 verwacht ik dat het complete coronacheckstelsel voor Nederland 23,3 miljoen euro kost. Dat is inclusief een coronacheckapp, een website, het portaal waarmee hulpverleners op papier een coronabewijs kunnen aanmaken en het toezenden van bewijzen op papier aan mensen die de app niet willen of kunnen gebruiken, en ook de kosten van de telefonische helpdesk waar mensen met vragen en problemen terechtkunnen.

Mevrouw Van der Plas vroeg: waarom dit certificaat, is het onderdeel van een groter plan? Dat sluit aan bij de vraag die ik zojuist al beantwoord heb. Het is geen onderdeel van een groter plan.

Mevrouw Paulusma vroeg naar de zorg voor vluchtelingen uit Oekraïne, met name in dit kader. Krijgen zij ook de mogelijkheid voor vaccinatie of boost? Het antwoord is ja, die krijgen ze. Idem – maar dat is dan breder – wordt er gewerkt aan de toegankelijkheid van de zorg, die uiteraard gegarandeerd moet worden voor deze mensen.

Mevrouw Pouw zei: hoe teleurstellend dat het kabinet continu heeft geweigerd om gebruik te maken van een serologische test. We zijn niet tegen een serologische test. We hebben het er in het verleden een aantal keren over gehad. Dat geldt alleen als er een goed gevalideerde toepassing mogelijk is. Er is toegezegd is om dat verder uit te werken en ook te leren van andere landen.

Mevrouw Tielen had het over het zich tijdens de luwe fase van de pandemie voorbereiden voor een gedegen pakket. Hoe voorkomen we paniek en bereiden we ons voor op een volgende crisis, zo vroeg zij. Dat is onderdeel van de langetermijnaanpak waarover ik binnenkort met een brief aan uw Kamer kom.

Dan was er nog een vraag van mevrouw Van den Berg over de medische QR-code. Ik moet even kijken, want het antwoord op deze vraag is nagekomen. Om te beginnen is er, wanneer iemand niet kan vaccineren, een mogelijkheid tot testen. Dat kan ook andersom. Iemand kan ook hersteld zijn van het virus. Er zijn dus verschillende manieren om een ctb in Nederland, wanneer dat nog van toepassing is, maar ook een DCC te krijgen. Nederland heeft voorgesteld om een bepaling op te nemen waardoor lidstaten de mogelijkheid krijgen om een DCC te verstrekken aan personen die zich om medische redenen niet kunnen laten vaccineren of kunnen laten testen. Er wordt nagegaan bij andere lidstaten hoe zij hiermee omgaan.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee komen we aan het eind van de beantwoording van de vragen in eerste termijn. Dan ga ik naar de tweede termijn. U krijgt allemaal één minuut. Minder mag ook. Wilt u dan ook direct adresseren of er vragen niet beantwoord zijn?

Dan geef ik direct het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank u wel, voorzitter. Ik zie nog geen overtuigende redenering om dit coronatoegangsbewijs op deze manier door te voeren. Het beperkt het reizen, terwijl het eigenlijk helemaal niks doet ter bestrijding van de pandemie. Kijk nou even naar de cijfers van het RIVM van gisteren: 13% van de mensen die besmet zijn, is niet gevaccineerd, terwijl 15% niet gevaccineerd is. Oftewel, het helpt niet eens meer tegen het niet besmet raken, en toch gaan we het met z'n allen controleren. Het beoogde doel wordt dus niet bereikt.

Ik had aan de Minister de vraag gesteld of hij bereid is om met een groep landen die op dit moment het coronatoegangsbewijs niet toepassen, overleg te plegen om samen deze verordening uit te kleden dan wel tegen te houden. Daarop zou ik graag nog een antwoord ontvangen.

Ook zou ik graag nog willen dat het juridisch advies over de uitvoeringsverordening, waarmee dus de termijnen teruggebracht werden, iets waarvan wij dachten dat het niet kon, openbaar gemaakt wordt. Want volgens mij is de Commissie daarmee ultra vires gegaan.

Voorzitter, tot slot: ik zou graag alvast een zogenaamd tweeminutendebat aanvragen voor morgen om een aantal moties aan de Kamer te kunnen voorleggen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat tweeminutendebat was al vooraangekondigd. Dus dan gaat het gebeuren zoals het al in het schema staat. Meneer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. BVNL blijft principieel tegen het coronatoegangsbewijs. De pas discrimineert op grond van medische status en het is een grove inbreuk op onze grondrechten. Bovendien is het volgens ons gewoon een opmaat naar de digitale EU-identiteit, ongeacht wat de Minister hierover heeft gezegd. We zijn daartegen. Ik zal dan ook tijdens het tweeminutendebat een motie indienen om die hele discriminatoire coronapas te schrappen, en ook misschien een motie om te voorkomen dat dit een opmaat is naar die digitale EU-identiteit.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Haga. Mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. We hebben de afgelopen periode gezien: omikron besmet gewoon iedereen. Dat hebben we hier in de Kamer ook gezien. Het ene na het andere Kamerlid zit thuis, medewerkers zitten thuis, iedereen zit thuis met omikron. Heel veel mensen zijn gevaccineerd. Mensen zijn geboost. Je krijgt het gewoon. Je wordt verkouden. We tuigen een heel ding op om mensen dan te beperken in hun reisbewegingen.

Ik heb nog niet voldoende antwoord gekregen op mijn vraag: hoe doen we dat met al die Oekraïners die zich ongetest, ongevaccineerd, ongeboosterd verspreiden over heel Europa? Wat is de kans dat daardoor weer nieuwe besmettingen ontstaan, waardoor wij weer in onze vrijheden worden beperkt? Is daar ook genoeg zicht op?

Daar wou ik het voorlopig even bij houden. Het is fijn dat er morgen een tweeminutendebat is om inderdaad moties te kunnen indienen. Nogmaals, ook wij zijn gewoon faliekant tegen deze pas.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het CDA kan begrijpen en steunen dat het technisch kader in de kast blijft, maar het venijn zit in de staart. Wanneer gaat het toegepast worden? Daar is wat ons betreft nog veel onduidelijkheid over, aan de ene kant over de grondslag en aan de andere kant over de effectiviteit. Daar horen we graag nadere informatie over van de Minister. Hoe kunnen we dat verder beïnvloeden?

Is de Minister bereid om zich ervoor in te zetten dat overweging 36 in de verordening wordt aangepast voor jongeren tot 18 jaar, zodat die per definitie worden uitgesloten?

Ik dank de Minister voor de inzet op de medische QR-code.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de Minister voor zijn antwoord. Hij schetst heel helder dat het DCC alleen geldt voor covid en reizen, en niet breder. Regeringen kunnen er zelf voor kiezen om het in te zetten indien de epidemiologische situatie dat vereist. Ik vind dat heel belangrijk. Maar de vraag blijft nog steeds hoe we in Europees verband het woord «noodzakelijk» definiëren. Daarover zou ik graag meer helderheid krijgen. Ik kan me voorstellen dat dat nu nog niet kan omdat dat nog verder in de onderhandelingen gedefinieerd moet worden, maar dan zou ik graag horen wanneer we dat wel weten. Dat is mijn belangrijkste vraag.

Voorzitter. Mijn tweede grote vraag sluit daarop aan. De Minister zegt: ik ga mij ervoor inzetten dat 12- tot 18-jarigen geen ski-jack aan hoeven, omdat er simpelweg minder gevaar is. Alleen, dat ligt natuurlijk anders in landen waar de gezondheidsraad adviseert om te vaccineren. Ik zou aan hem willen vragen of hij nog mogelijkheden ziet om dit uit de verordening te krijgen. Zo niet, welke diplomatieke mogelijkheden heeft hij dan nog om te voorkomen dat onze jongeren zich deze zomer alsnog moeten laten boosteren in Nederland?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bikker. Mevrouw Paulusma.

Mevrouw Paulusma (D66):

Dank, voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording. Ik moet zeggen dat ik blij ben na dit debat, want ik hoor een aantal partijen die normaal gesproken niet heel lovend zijn over Europa, hier een heel warm pleidooi houden voor vrij reizen. Dat stemt mij heel blij.

Twee vragen van mij zijn onbeantwoord gebleven. Ik vroeg de Minister of er ook tussentijds gekeken kan worden naar het DCC en het vrij reizen binnen Europa. En waar liggen de mogelijkheden om er ook in Europa enige logica in te organiseren? Ik noemde het voorbeeld van Berlijn. Je kunt daar met Janssen en een booster wel vrij inreizen, maar je mag niet naar de horeca. Ik ben benieuwd naar de reactie daarop.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Paulusma. Mevrouw Tielen.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Volgens mij is één vraag van mij vergeten, maar dat weet ik niet zeker. De vraag was: welk onderzoek loopt er naar de effectiviteit van coronacertificaten bij het tegengaan van de verspreiding van het virus en hoe kunnen we dat ook hier in Nederland gebruiken?

In het verlengde daarvan zei de Minister dat hij binnenkort met een brief komt over het langetermijncoronabeleid. Ik zou het fijn vinden als we dat binnenkort iets nader gespecificeerd krijgen, want dat is juist heel belangrijk om te weten wat wij in Nederland al dan niet in de kast willen houden. Ik heb het gevoel dat die discussies altijd een beetje door elkaar lopen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Tielen. Meneer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. We moeten er een beetje voor oppassen dat we het gezegde «niets is zo permanent als een tijdelijke maatregel» hier gaan organiseren.

Ik heb een beetje een dubbel gevoel bij de beantwoording van de Minister, met name bij het downplayen. Er wordt gezegd: het gaat om een kader. Dan denk ik: waarom wordt er een technisch kader ontwikkeld als het verder niet wordt ingezet? Dat technisch kader heeft een doel. Dat leidt tot vrijheidsbeperkingen.

Ik heb echt moeite met wat er staat over de juridische basis. Er staat: er moet een ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid zijn. Dat is de reden waarom landen dit kunnen opleggen. Het zou deze Minister sieren als hij probeert om zijn collega's te overtuigen, in plaats van zich narrig op te stellen als hij er een aantal keer op bevraagd wordt. Dat doen we ook op andere onderwerpen. Dan maken we ons niet klein, maar zeggen we: we zijn een van de founders van de Europese Unie. We kunnen andere landen vragen om geen beperkende maatregelen op te leggen ...

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heer Azarkan (DENK):

Ik wil heel graag afronden. Ik doe nogmaals de oproep aan de Minister om in gezamenlijkheid te kijken of hij met een aantal andere landen kan komen tot een afschaffing van dit kader.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Azarkan. Meneer Van Houwelingen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Wij zijn uiteraard, ook na dit debat, nog steeds faliekant tegen dit Europees coronapaspoort. Dat maakt het mogelijk om in de toekomst miljoenen Europeanen tot tweederangsburgers te degraderen. Dat is heel erg. Ik begrijp ook echt niet dat de Minister zich hier niet tegen uitspreekt en zich er niet voor inzet dat het nooit wordt ingevoerd. FVD heeft dit coronapaspoort al anderhalf jaar geleden voorspeld. We zeiden: dat komt eraan. Het wordt nu verlengd. Ik doe nu alvast gratis twee nieuwe voorspellingen. Natuurlijk wordt er aan dit coronapaspoort op een gegeven moment een Europees ID gekoppeld. En het zal ook niet tijdelijk blijken te zijn, want in de logica van de Minister zelf moet het permanent zijn. Er kan namelijk altijd iets gebeuren. Er kan altijd een grote, enge variant in de toekomst opduiken, dus waarom zou je het dan niet op de plank laten liggen? Dat zijn de twee gratis voorspellingen die ik hierbij meegeef.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Houwelingen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Het kwartje van Kok was geen kwartje. Dat is voor een deel ook teruggedraaid, hoewel de Jonge Socialisten indertijd al ervoor pleitten om een dubbel kwartje van Kok te maken om de klimaatcrisis te bestrijden. Voortschrijdend inzicht is soms zo slecht nog niet.

Dan mijn opmerkingen. Ik zie het als volgt. De Minister zegt: we weten nog niet of er een nieuwe sneeuwstorm komt; daarom wil ik graag een blauw ski-jack in de kast laten hangen, maar ik zie ook dat dit ski-jack momenteel niet nodig is. Hij zegt toe om zich ervoor hard te maken dat alle landen het coronatoegangsbewijs niet hanteren bij inreizen. Als ik hem goed heb begrepen – daarvoor vraag ik een bevestiging – zegt hij toe om een uitzondering te bepleiten voor iedereen jonger dan 18 jaar.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuiken. Mevrouw Maeijer.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dank, voorzitter. Het is niet normaal dat je de grens over moet met een groen vinkje. En het is ook niet normaal dat we gaan vasthouden aan een kader dat dat normaliseert. Ik heb het net ook gezegd, maar we moeten daar echt vanaf.

Er zijn een aantal collega's die de Minister hebben gevraagd om dingen te gaan regelen, maar wat kan de Minister eigenlijk nog? Kan hij daar even open en eerlijk over zijn? Er ligt nu een onderhandelingsmandaat. Nederland heeft zich daar weliswaar van onthouden, maar er ligt een mandaat. Daarmee gaat de Raad de triloogonderhandelingen in. De Kamer werd overigens verrast met dat mandaat. We hebben meerdere malen om een tijdpad gevraagd en we krijgen achteraf te horen dat er al een akkoord is. Maar wat kunt u nu eigenlijk nog doen? Wat kunt u eigenlijk aan de Kamer toezeggen?

Dan heb ik nog twee vragen die zijn blijven liggen. Wat is nu noodzakelijk en proportioneel? En hoe zit het met mensen die één vaccinatie hebben gehad en vervolgens corona hebben gekregen, maar van wie nu zowel het herstelbewijs als het vaccinatiebewijs verlopen? Hoeveel prikken moeten zij dan nog gaan halen voor een groen vinkje?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Maeijer. Ik kijk even naar rechts. Wij schorsen voor vijf minuten. Daarna zal de Minister de laatste vragen beantwoorden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering en ik geef snel het woord aan de Minister voor de beantwoording van de laatste vragen. De Minister.

Minister Kuipers:

Voorzitter, dank u wel. Eerst even dit. Sommigen van u zagen het zonet, de heer Omtzigt zag het ook. We hadden het over adolescenten en of die uitgezonderd konden worden. Toen stond er een hele club voor de ruiten, vol enthousiasme naar binnen te kijken en te wuiven et cetera. Dus vandaar.

In respons op de vragen. De heer Omtzigt vroeg om te beginnen: is er een juridisch advies openbaar? Ik kijk even naar de heer Omtzigt: het spijt me, maar het is ons niet helemaal duidelijk waar u het precies over hebt. Alles wat we hebben, hebben we u doen toekomen. En als er aanvullende zaken zijn, dan willen we dat van harte doen, maar dan helpt het als u specificeert wat u precies bedoelt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Bij de uitvoeringsverordening die ging over de inkorting naar de negenmaandentermijn heeft het comité Nederland een opinie gevraagd. Die zou ik graag openbaar zien, want die ging over de rechtsgrondslag en of het mocht, als ik het goed begrijp.

Minister Kuipers:

Deze is al, zo hoor ik, vertrouwelijk toegezonden.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ja, maar kijk, als je over de juridische rechtsbasis vertrouwelijke stukken gaat doen, dan kunnen we hier niet over debatteren. Ik snap vertrouwelijkheid in oorlogssituaties, in militaire dingen en wat dan ook, maar juridisch advies over of iets wel of niet mag, daar zit toch geen vertrouwelijkheid op? Hoe kunnen we anders de regering controleren?

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt.

Minister Kuipers:

Daar willen we graag even op terugkomen. Het is wel een afspraak met de Commissie dat het niet openbaar is. We hebben het u doen toekomen, maar de afspraak met de Commissie is «niet openbaar», dus ik moet hier echt even apart op terugkomen.

De tweede vraag van de heer Omtzigt was: wilt u het nog tegenhouden? Zoals ik aangegeven heb, wil ik graag een gesprek hebben met de collega's binnen EU-verband over de inzet ervan. Maar ik wil op zich dat kader en de verlenging ervan niet tegenhouden; ik denk dat het verstandig is om dat kader te behouden.

Mevrouw Van der Plas vroeg naar de Oekraïners, en ook naar de vaccinatiestatus. Er is contact met de gemeenten. Men kan ook via die gemeenten een vaccinatie, dan wel een boost krijgen. Daar is dan ook aandacht voor.

Mevrouw Van den Berg vroeg nadere informatie over de toepassing: in welke kaders en wanneer? Ik heb daar al een antwoord op gegeven. Ik heb verwezen naar het ECDC, naar de situatie en de afweging zoals we die in de afgelopen periode hebben gemaakt. Dan kijk je onder andere naar de opkomst van varianten, de snelheid van verspreiding, de mate van immuniteit en ook de mate van ziekmakendheid. We kunnen daar niet een heel specifiek kader aan koppelen – tenminste, ik kan dat nu niet – van wanneer dat wat precies betekent in termen van: bij die variant, bij die mate van ziekmakendheid of die mate van bescherming. Het is echt een combinatie van factoren bij elkaar.

Mevrouw Van den Berg en mevrouw Bikker, en ook mevrouw Kuiken, vroegen: is het mogelijk om erop in te zetten dat de adolescenten een ontheffing krijgen? Mijn antwoord is: daar kan ik mij zeker hard voor maken.

Mevrouw Bikker vroeg tevens: wat is noodzakelijk gebruik? Daar wil ik graag in een latere brief op terugkomen.

Mevrouw Paulusma vroeg naar een tussentijdse evaluatie. Die is in februari 2023.

Mevrouw Tielen vroeg naar de effectiviteit. Er is onderzoek. Daar kom ik graag bij het langetermijn-covidbeleid op terug in een brief.

De heer Azarkan vroeg naar het kader. Leidt dat tot een vrijheidsbeperking? Kunnen we EU-landen overtuigen? Ik ben bang dat de kans dat we EU-landen ervan kunnen overtuigen, met 25 landen vóór, dat we dat kader niet moeten continueren, klein is. Over het gebruik kunnen we het wel hebben, maar dan krijgen we opnieuw de scheiding tussen de twee. U gaf aan dat ik daar wat narrig op reageerde. Ik wil absoluut de indruk wegnemen dat ik op welke manier dan ook narrig ben. Ik ben alleen maar gewoon heel reëel; dit is wat het is.

Dan vroeg mevrouw Kuiken naar de 18-jarige adolescenten. Daar heb ik het, inderdaad, over gehad.

Mevrouw Maeijer vroeg: wat kan nog, en wat is noodzakelijk en proportioneel? Nou, wat nog kan, dat gaf ik zo-even aan in de discussie. De belangrijkste discussie om ons op te richten is: wanneer zet je het in, en kun je bijvoorbeeld adolescenten ontheffen? En: kunnen we inzetten op een zo restrictief mogelijk gebruik?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zag wat non-verbale communicatie, misschien omdat een vraag nog niet beantwoord was. Kunt u dat nog even in een of twee steekwoorden duiden?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Zeker, want het ging me er niet zozeer over of de Oekraïense vluchtelingen gevaccineerd kunnen worden; dat was me wel duidelijk. Maar hebben wij een risico-inschatting, nu ze met vele miljoenen door Europa trekken, ongetest, ongevaccineerd, ongeboost, van wat dat gaat betekenen voor de coronastatus van ...?

De voorzitter:

Dat zijn meer dan een of twee steekwoorden. Ik denk dat de Minister begrijpt waar het over gaat.

Minister Kuipers:

Excuus. Nu u het zegt, weet ik weer dat u het hebt gevraagd. Ik doe het hier even op de steekwoorden, dus met excuus. Dat risico is op zich beperkt. Als we even kijken naar de vaccinatie, dan is volgens mijn informatie 56% van de Oekraïners in brede zin gevaccineerd. Dat is mijn informatie. Als het anders is, dan verexcuseer ik mij, maar dat is de informatie die ik gekregen heb. Zij krijgen een aanbod om gevaccineerd en geboost te worden. En in de aantallen die nu in Nederland komen, is het risico dat zij meebrengen op dit moment op zich beperkt, en er is aandacht voor.

De voorzitter:

Dank u wel. O, mevrouw Maeijer nog met een of twee steekwoorden van een vraag die nog niet beantwoord is?

Mevrouw Maeijer (PVV):

Ja, hij is zeker niet beantwoord. Ik vroeg me af hoe het zit met de mensen die één vaccinatie hebben gehad, corona hebben gehad ...

De voorzitter:

De Minister begrijpt al wat u bedoelt.

Minister Kuipers:

Excuus. Ik heb het gezien op de gang, ik weet van de vraag en schrijf het erbij. Het heeft een beetje met de setting te maken. Die mensen moeten nog één extra prik hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan komen we aan het eind van de vergadering. O, meneer Azarkan, u heeft nog met een of twee steekwoorden een vraag die niet beantwoord is? Niet een nieuwe vraag?

De heer Azarkan (DENK):

Nee, voorzitter. Het is mij nog steeds niet helder waarom we voor een kader een verlenging nodig hebben. Dan lijkt het of iets tijdelijk is. Ik begrijp dat niet zo goed. Als ik kijk naar de juridische basis ...

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Kuipers:

Voorzitter. Ik verwijs daarvoor naar de eerdere antwoorden die ik gegeven heb.

De voorzitter:

Ik hoorde nog een goede vraag. De brief die u had toegezegd aan mevrouw Bikker: wanneer?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

De brief over noodzakelijk.

Minister Kuipers:

Vóór eind maart. Dus, in Haagse termen: het eerste kwartaal.

De voorzitter:

Dan komen we aan het eind van deze vergadering. Dank u wel, collega-Kamerleden. We hebben het toch in twee uur bijna afgerond. Mevrouw Van den Berg, u wilde nog?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ja, omdat de Minister zegt: «Vóór eind maart». Maar krijgen we de brief dan voordat wij 23 maart met de Minister praten over de EU-Gezondheidsraad?

Minister Kuipers:

Het gaat over de langetermijn-covidbrief. Die komt vóór eind maart. Dat was de toezegging, en daar houd ik me aan.

De voorzitter:

Vóór eind maart.

Ik sluit de vergadering, maar niet voordat ik gezegd heb dat er morgenochtend een tweeminutendebat is. De stemmingen daarover zijn ook morgen, in de loop van de dag, volgens het schema. Ik dank u hartelijk. Ik dank de mensen thuis. Ik dank de Minister hartelijk, dat hij op die korte termijn deze vragen hier heeft willen beantwoorden. Ik sluit de vergadering.

Sluiting 12.23 uur.

Naar boven