Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 mei 2021
In acht genomen de afspraak gemaakt in het AO van 15 januari 2020 inzake EU-informatievoorziening1, treft u bijgaand het antwoord van het kabinet op de op 24 maart 2021 gesloten consultatie
van de Commissie getiteld «Digitalisation of cross-border judicial cooperation»
2.
Ter toelichting merk ik graag het volgende op. Dit initiatief volgt op de mededeling
van de Commissie over digitalisering van justitie in de Europese Unie, aangenomen
door de Commissie op 2 december jl. Het fiche over deze mededeling is de Kamer op
29 januari jl. toegezonden.3 De Commissie wil met deze consultatie standpunten en gegevens verzamelen over grensoverschrijdende
digitale samenwerking in de justitiesector. Daarmee heeft de consultatie betrekking
op verschillende vormen van gegevensuitwisseling tussen burgers, bedrijven, en nationale
autoriteiten in de lidstaten, zowel op privaatrechtelijk als strafrechtelijk vlak.
De consultatie ziet op aangelegenheden die uiteenlopen van een burger die een huis
wil aankopen in een andere lidstaat en zich daarvoor bij de notaris meldt, de betekenis
van gerechtelijke vonnissen, de wens om inzage in de voortgang van een strafzaak door
slachtoffers van een strafbaar feit, het verkrijgen van informatie over een strafblad,
tot de uitwisseling van grote bestanden met multimediale gegevens tussen opsporingsambtenaren.
Deze brede insteek maakt dat geen eensluidend standpunt kan worden ingenomen m.b.t.
een aantal van de gestelde vragen in de consultatie. Dat betreft onder meer de vraag
welk scenario voor digitalisering van grensoverschrijdende samenwerking in de justitiesector
wordt geprefereerd, de betrokkenheid van EU-instanties, of bijvoorbeeld de wenselijkheid
van een door de EU ontwikkelde IT-oplossing voor gegevensuitwisseling. Eén en ander
kan immers sterk afhankelijk zijn van onder meer de betrokken actoren en het benodigde
beveiligingsniveau. In algemene zin onderschrijft het kabinet het belang van digitalisering
van de justitiesector, met als belangrijke uitgangspunten de principes van digital by default, digitale inclusiviteit, en het waarborgen van fundamentele rechten, waaronder de
toegang tot het recht. Ook dienen uiteraard de kernwaarden van de rechtspraak, zoals
onafhankelijkheid, toegankelijkheid, openbaarheid, en equality of arms, te worden geborgd.
Relevant is op te merken dat Nederland de afgelopen jaren heeft bijgedragen aan de
ontwikkeling van e-CODEX. E-CODEX is gebaseerd op de standaard voor het berichtenverkeer
binnen het Nederlandse politie- en justitiedomein en biedt een digitale technische
oplossing voor snelle, betrouwbare en veilige online grensoverschrijdende gegevensuitwisseling
tussen bevoegde justitiële autoriteiten. E-CODEX wordt bijvoorbeeld benut door het
CJIB voor de uitwisseling met Duitse en Franse tegenhangers van openstaande vorderingen
bij onbetaalde verkeersboetes. Dit belangrijke element van digitale samenwerking wordt
behandeld in een voorstel voor een verordening inzake e-CODEX, zoals gepresenteerd
door de Commissie op 2 december jl. De onderhandelingen over deze verordening zijn
op dit moment gaande.
De huidige consultatie over grensoverschrijdende digitale gegevensuitwisseling in
de justitiesector is één van de acties die voortvloeien uit de eerdergenoemde mededeling
van de Commissie. Zo overweegt de Commissie de oprichting van een «Mijn e-justitieruimte»
als toegangspunt om alle juridische documenten waar burgers toegang toe hebben weer
te geven, en ziet de Commissie het digitaal ontsluiten van registers en databases
als een prioriteit. Waar aangewezen zal ik uw Kamer de komende periode over deze initiatieven
nader informeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker