22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3084 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 2021

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 4 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Verordening met wijzigingen Ecris-TCN en interoperabiliteit t.b.v. voorgestelde vreemdelingenscreening

Fiche: Mededeling Actieplan Sociale Pijler (Kamerstuk 22 112, nr. 3085)

Fiche: Richtlijn beloningstransparantie en handhavingsmechanismen voor gelijke beloning mannen en vrouwen (Kamerstuk 22 112, nr. 3086)

Fiche: Mededeling Europese strategie rechten van personen met een handicap 2021–2030 (Kamerstuk 22 112, nr. 3087)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Verordening met wijzigingen Ecris-TCN en interoperabiliteit t.b.v. voorgestelde vreemdelingenscreening

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2019/816 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem, en van Verordening (EU) 2019/818 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816, met het oog op de invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    2 maart 2021

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2021) 96

  • d) EUR-Lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52021PC0096

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad Justitie en Binnenlandse Zaken

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Justitie en Veiligheid

  • h) Rechtsbasis

    Artikel 82, eerste lid, onder d, Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    Gekwalificeerde meerderheid

  • j) Rol Europees Parlement

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Deze voorgestelde verordening bevat wijzigingen van de Verordening Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN)1 en de Verordening inzake interoperabiliteit (politiële en justitiële samenwerking asiel, en migratie)2 waarmee de Commissie beoogt deze instrumenten in lijn te brengen met de voorgestelde Verordening inzake screening van burgers van derde landen (hierna: de screeningsverordening).3 Met de wijzigingen wordt het toegangsrecht van de screenende autoriteiten verankerd in de Ecris-TCN-verordening, evenals de toegang tot identiteitsgegevens uit Ecris-TCN en Eurodac die op basis van de interoperabiliteitsverordening in het gemeenschappelijk identiteitsregister (CIR) worden beheerd.

De screeningsverordening richt een procedure in om de identiteit en eventuele gezondheids- en veiligheidsrisico’s vast te stellen van vreemdelingen die op irreguliere wijze het Schengengebied hebben betreden, of aan de buitengrens zijn verschenen zonder te voldoen aan de toegangsvoorwaarden. Als onderdeel van de identiteitscontrole worden de biometrische gegevens van de betrokkene getoetst aan het gemeenschappelijk identiteitsregister, waarin – gescheiden per systeem – de identiteitsgegevens uit de EU-databanken op het gebied van migratie, veiligheid en justitie (waaronder Ecris-TCN en Eurodac) centraal zijn opgeslagen.4 In het kader van de veiligheidscontrole wordt onder meer Ecris-TCN geraadpleegd om na te gaan of de betrokkene in de EU is veroordeeld voor terroristische of andere ernstige strafbare feiten.

Om deze EU-databanken in te kunnen zetten voor de nieuwe screening, moeten de onderliggende verordeningen worden aangepast. Anders dan de EU-databanken op het gebied van visa en grensbeheer, vallen de Ecris-TCN-verordening en de interoperabiliteitsverordening inzake politiële en justitiële samenwerking, migratie en asiel echter niet onder het Schengenacquis. De benodigde wijzigingen kunnen daarom niet worden opgenomen in de screeningsverordening, maar worden via deze opzichzelfstaande verordening ingebracht. De huidige voorgestelde verordening kan daarmee worden gezien als een verlengde van de screeningsverordening.

Met de voorliggende wijzigingen wordt het toegangsrecht van de autoriteiten van lidstaten die de screening uitvoeren in het kader van de veiligheidscontrole verankerd in de Ecris-TCN-verordening. Daarnaast wordt de screening opgenomen in de doelomschrijving van de verordening, en wordt een markering geïntroduceerd die het mogelijk maakt om de toegang van screenende autoriteiten te beperken tot gegevens die verband houden met terroristische en andere ernstige strafbare feiten. Voor eventuele treffers stelt de Commissie een procedure voor waarbij nationale autoriteiten om een advies worden gevraagd over de betrokkene.

Eveneens wordt met de voorliggende wijzigingen de toegang van screenende autoriteiten tot het gemeenschappelijk identiteitsregister ter ondersteuning van de identiteitscontrole uitgebreid tot de identiteitsgegevens van personen uit Ecris-TCN en Eurodac. De voorgestelde aanpassingen aan de interoperabiliteitsverordening inzake de EU-systemen voor politiële en justitiële samenwerking, migratie en asiel die in het huidige voorstel zijn opgenomen, komen daarmee overeen met de aanpassingen aan de interoperabiliteitsverordening inzake de EU-systemen voor visa en grenzen5 die zijn opgenomen in de screeningsverordening. Hiermee werd deze toegang reeds voorzien voor de identiteitsgegevens in het gemeenschappelijk identiteitsregister die afkomstig zijn uit het in-uitreissysteem (EES), het Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (Etias) en het Visuminformatiesysteem (VIS).

Met de wijzigingen beoogt de Commissie te borgen dat aan de screening onderworpen vreemdelingen een vergelijkbare veiligheidscontrole ondergaan als vreemdelingen die een visum voor kort verblijf of reisautorisatie hebben aangevraagd. Recentelijk hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een akkoord bereikt om de gegevens uit Ecris-TCN die betrekking hebben op terroristische en andere ernstige strafbare feiten te betrekken bij de beoordeling van visum- en reisautorisatie-aanvragen die door VIS en Etias worden behandeld.6 Met behulp van Ecris-TCN kunnen lidstaten uit een centrale databank opmaken welke lidstaten beschikken over justitiële informatie met betrekking tot onderdanen van derde landen en staatlozen die onherroepelijk zijn veroordeeld in een strafrechtelijke procedure in de EU.

b) Impact assessment Commissie

Niet opgesteld

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet steunt het uitgangspunt dat informatie-uitwisseling tussen de lidstaten belangrijk is voor het effectieve beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie en een doeltreffende preventie en bestrijding van irreguliere migratie, zware criminaliteit en terrorisme.7 Eveneens vormt het uitwisselen van justitiële gegevens tussen de lidstaten een belangrijk middel om de maatschappij te beschermen tegen personen die een gevaar vormen voor het welzijn of de rechten van anderen. Tegelijkertijd is voor het kabinet van belang dat de grondrechten van de betrokkenen dusdanig worden beschermd dat geen disproportionele inbreuk plaatsvindt op de persoonlijke levenssfeer.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet staat positief tegenover het voorstel om voor de voorgestelde screening van vreemdelingen toegang te verlenen tot Ecris-TCN en de gegevens die op basis van de Ecris-TCN en Eurodac-verordeningen zijn bevat in het gemeenschappelijk identiteitsregister. Wel heeft het kabinet enkele vragen over de geschetste vervolgprocedure en het ontbreken van een terugkijktermijn die vastlegt hoe lang een dergelijke veroordeling voor dit doeleinde zichtbaar blijft in Ecris-TCN.

De komst van een akkoord voor het gebruik van Ecris-TCN voor het beoordelen van visum- en reisautorisatie-aanvragen in de systemen VIS en Etias maakt het wenselijk dat eenzelfde eis ook wordt gesteld aan vreemdelingen die het Schengengebied op irreguliere wijze hebben betreden. Voor de rechtszekerheid is het van belang dat geen strengere voorwaarden worden gesteld aan diegenen die de legitieme procedures hebben gevolgd dan aan personen die zich op enige wijze hieraan hebben onttrokken. Des te meer is dit volgens het kabinet nodig omdat deze groep mogelijk ook personen bevat die bewust geen gebruik hebben gemaakt van de bovengenoemde procedures omdat feiten aan het licht zouden komen die hen zouden kenmerken als een veiligheidsrisico. Op basis hiervan acht het kabinet het betrekken van de gegevens uit Ecris-TCN bij de voorgestelde screening noodzakelijk en gepast.

Het kabinet verwelkomt ook dat slechts veroordelingen voor terroristische en andere ernstige strafbare feiten zullen leiden tot een «hit» in Ecris-TCN. Hiermee wordt de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene beperkt tot gegevens die redelijkerwijs zouden kunnen wijzen op een veiligheidsrisico. Wel zal door het kabinet worden benadrukt dat een registratie in Ecris-TCN niet mag worden opgevat als bewijs van een strafrechtelijke veroordeling. Ecris-TCN registreert immers slechts welke lidstaten over veroordelingsinformatie beschikken van de betrokken. Lidstaten behouden hiermee hun zeggenschap over de informatie in hun nationale strafregisters. Ook bij de aanwezigheid van een markering die aangeeft dat de gegevens van toepassing zijn op een veroordeling voor terroristische of andere ernstige strafbare feiten moeten deze aan de hand van de onderliggende gegevens uit de nationale strafregisters worden bevestigd. Het kabinet zal ook informeren naar de reden dat voor de screeningsprocedure geen terugkijktermijn is voorgesteld, waar dit voor VIS en Etias wel het geval zal zijn. De terugkijktermijn zou betekenen dat veroordelingen uit het verleden na een bepaalde periode niet langer bij de screening worden betrokken. In de ogen van het kabinet zou daarmee de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer verder worden beperkt door alleen toegang te geven tot gegevens die op het moment van beoordeling zouden kunnen wijzen op een veiligheidsrisico.

Verder is in het voorstel onvoldoende duidelijk hoe de onderliggende gegevens moeten worden opgevraagd uit andere lidstaten als blijkt dat zij voor de betrokkene een veroordeling hebben geregistreerd voor terroristische of andere ernstige strafbare feiten. Op basis van de Ecris-TCN-verordening worden deze gegevens normaliter opgevraagd via Ecris – het systeem dat aan Ecris-TCN ten grondslag ligt. Daar de reactietermijn op dergelijke verzoeken voor Ecris te lang is om aan de deadline voor de screeningsprocedure te voldoen8, is begrijpelijk dat de Commissie ervoor heeft gekozen om de nationale autoriteiten van de andere lidstaten een alternatieve, adviserende rol te geven, met een kortere deadline. Het zou echter onwenselijk zijn als deze taak wordt ondergebracht bij de centrale autoriteiten die zijn belast met de uitwisseling van gegevens via Ecris, omdat deze niet in alle gevallen hiertoe zijn uitgerust. Het inschatten van het veiligheidsrisico dat uitgaat van een veroordeelde vergt namelijk andere expertise en middelen dan het beheer en de uitwisseling van justitiële informatie. Eveneens is bekend dat enkele lidstaten al ruimere tijd moeite hebben om tijdig te reageren op uitwisselingsverzoeken die via Ecris worden verzonden. Het kabinet zal er daarom op aandringen dat deze adviserende rol beter wordt uitgewerkt, rekening houdend met bovengenoemde zorgen.

Eerder heeft het kabinet zich kritisch uitgelaten over het voorgenomen gebruik van Ecris-TCN voor het beoordelen van visum- en reisautorisatie-aanvragen. Zo is in de Ecris-TCN-verordening vastgelegd dat het aan de lidstaten is om te bepalen in welke gevallen zij justitiële gegevens verstrekken, met uitzondering van strafrechtelijke doeleinden en screenings die verband houden met het werken met kinderen (zoals de Verklaring omtrent het Gedrag). Het principe dat Ecris-TCN geen veroordelingsgegevens bevat, maar slechts verwijzingen naar lidstaten die over deze gegevens beschikken, moet daarom zoveel mogelijk worden gehandhaafd. Ook kan de proportionaliteit onder druk komen te staan als de volledige strafrechtelijke geschiedenis van een betrokkene wordt meegenomen in de beoordeling van een visum- of reisaanvraag. Het is positief dat mede dankzij de Nederlandse inzet de voorgestelde toegang voor deze systemen daarom is teruggebracht tot gegevens die betrekking hebben op veroordelingen voor terroristische en andere ernstige strafbare feiten. Ook is een terugkijktermijn afgesproken van 25 jaar voor terroristische misdrijven en 15 jaar voor andere ernstige strafbare feiten.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Op basis van de onderhandelingen die recentelijk zijn gevoerd over het betrekken van gegevens uit Ecris-TCN bij de beoordeling van visum- en reisautorisatie-aanvragen in VIS resp. Etias wordt verwacht dat lidstaten het voorstel van de Commissie in het algemeen positief zullen ontvangen. Bij besprekingen van de voorgestelde screeningsverordening in de Raadswerkgroep Grenzen zijn vooralsnog geen grote bezwaren gemaakt over het gebruik van Ecris-TCN.

Het is nog niet bekend welke houding het Europees Parlement zal innemen tegenover de voorgelegde wijzigingen. Uit de trilogen met betrekking tot de bovengenoemde koppeling tussen Ecris-TCN en VIS/Etias valt wel op te maken dat het EP zich in den brede kritisch heeft opgesteld tegenover het inzetten van Ecris-TCN omwille van migratie- en grensbeheer. Een impact assessment die destijds in opdracht van het EP werd uitgevoerd stelde vast dat deze doeluitbreiding een inbreuk zou vormen op de persoonlijke levenssfeer en het gegevensbeschermingsrecht van de betrokkene. Dit heeft geleid tot aanvullende onderhandelingen, op basis waarvan onder andere een terugkijktermijn ten opzichte van beschikbare veroordelingen is opgenomen.

Het huidige voorstel zal worden behandeld door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE). Het EP heeft nog geen rapporteur benoemd.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De Commissie heeft de bevoegdheid van de EU voor dit voorstel gebaseerd op artikel 82, eerste lid, onder d, VWEU. In deze bepaling is vastgelegd dat het Europees Parlement en de Raad maatregelen kunnen vaststellen om in het kader van strafvervolging en tenuitvoerlegging van beslissingen de samenwerking tussen de justitiële of gelijkwaardige autoriteiten van de lidstaten te bevorderen. Het kabinet acht deze grondslag passend, maar stelt de vraag of artikel 77, tweede lid, onder b en d van de VWEU niet eveneens als grondslag dient te worden opgenomen. Daar waar artikel 82, eerste lid, ziet op de samenwerking tussen justitiële autoriteiten, voorziet artikel 77, tweede lid, in de EU-bevoegdheden voor het inrichten van systemen en procedures ten behoeve van het grensbeheer.

b) Subsidiariteit

Het kabinet oordeelt positief over de subsidiariteit. Zoals in het BNC-fiche op de screeningsverordening is toegelicht, vereist het inrichten van passende procedures voor het beheer van de gezamenlijke buitengrenzen een geharmoniseerde aanpak op EU-niveau.9 Het huidige voorstel is bedoeld om de screenende autoriteiten van lidstaten toegang te geven tot EU-databanken die zij op grond van de screeningsverordening verplicht zouden moeten raadplegen. Omdat het gaat om systemen die op grond van EU-verordeningen zijn opgericht en door de EU worden beheerd, kunnen lidstaten deze toegang niet op nationaal of regionaal niveau verwezenlijken. Hierbij speelt mee dat wijzigingen van bestaande EU-regelgeving slechts op EU-niveau kan plaatsvinden. Verder is het voor het goede verloop van de beoogde informatie-uitwisseling tussen lidstaten nodig om gezamenlijke afspraken te maken, waarvoor in EU-verband ook kan worden toegezien op de naleving. Gezien het bovenstaande is optreden op EU-niveau gerechtvaardigd.

c) Proportionaliteit

Het kabinet staat positief tegenover de proportionaliteit. Ten behoeve van de voorgestelde screening van burgers van derde landen is het noodzakelijk om gegevens uit Ecris-TCN en Eurodac te betrekken en daartoe toegang toe te verlenen. Hiermee wordt verzekerd dat vreemdelingen die op irreguliere wijze het Schengengebied hebben bereikt niet aan een lichtere screening worden onderworpen dan vreemdelingen die van reguliere procedures gebruik hebben gemaakt. De voorgestelde werkwijze komt dan ook op hoofdlijnen overeen met de werkwijzen die onlangs zijn afgesproken voor de beoordeling van visa voor kort verblijf en reisautorisaties. Voorstellen om de inzage te beperken tot veroordelingen voor terroristische en andere ernstige strafbare feiten zijn in het huidige voorstel overgenomen, waardoor het optreden wordt beperkt tot gevallen die meest relevant zijn voor het vaststellen van het veiligheidsrisico. Daarnaast weegt mee dat Ecris-TCN geen veroordelingsinformatie bevat, maar slechts verwijst naar de lidstaten die over informatie beschikken. Lidstaten behouden de bevoegdheid om te bepalen of zij deze informatie delen, en hoe zij deze informatie meewegen bij de vaststelling van het veiligheidsrisico. Hiermee gaat het voorstel niet verder dan noodzakelijk en wordt voldoende ruimte gelaten aan de lidstaten op dat vlak. Wel zal het kabinet met het oog op de proportionaliteit nog informeren naar de reden dat voor de screeningsprocedure geen terugkijktermijn is voorgesteld.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

De Commissie geeft aan dat de voorgestelde verordening geen gevolgen heeft voor de EU-begroting. Het kabinet is van mening dat eventuele financiële middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting van de EU.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Het kabinet verwacht dat het voorstel enige financiële gevolgen zal hebben voor de rijksoverheid, hoewel deze in dit stadium nog niet kunnen worden gekwantificeerd. Zo zal de hoogte van de kosten voor de technische implementatie afhankelijk zijn van de mate waarin kan worden aangesloten bij vergelijkbare wijzigingen ten behoeve van de VIS- en Etias-verordeningen. Verder wordt in het voorstel een nieuwe taak toegekend aan de betrokken instanties om bij hits in Ecris-TCN het nationale strafregister te raadplegen en een advies uit te brengen aan de screenende autoriteiten. Het kabinet zet zich in voor meer duidelijkheid over de aard en omvang van deze taak.

Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Niet van toepassing.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Er worden geen gevolgen voor de regeldruk of administratieve lasten voorzien.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Niet van toepassing

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Een verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten. Daarom behoeft een verordening als regel geen omzetting in het nationaal recht. Een uitzondering bestaat voor onderwerpen die een verordening aan de lidstaten laat ter regeling of ter nadere regeling. Bij de onderhavige verordening geldt dat voor het voorgestelde artikel 7bis in de Ecris-TCN-verordening over het raadplegen van het nationale strafregister. Ten behoeve van die bepaling lijkt nationale uitvoeringsregelgeving nodig. Bevoegd tot een zoekopdracht in het gemeenschappelijk identiteitsregister (CIR) zijn de op grond van de screeningsverordening aan te wijzen autoriteiten, dus dat gebeurt hier niet separaat. Het voorstel bevat geen handhavings- en sanctioneringsbepalingen en heeft geen gevolgen voor de toepassing van de lex silencio positivo.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Niet van toepassing

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De verordening zal in werking treden op de twintigste dag na publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie en heeft rechtstreekse werking. Het kabinet kan zich hierin vinden.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Het voorliggende voorstel bevat geen evaluatiebepaling. Het gelieerde voorstel voor de screeningsverordening, waaraan deze verordening ten grondslag ligt, bevat wel een evaluatiebepaling. Het kabinet heeft hier reeds positief op gereageerd.

e) Constitutionele toets

Het voorstel is aanvaardbaar mits de grondrechten van de betrokkenen dusdanig worden beschermd dat geen disproportionele inbreuk plaatsvindt op de persoonlijke levenssfeer. De verwerking van de hiervoor onder 3b genoemde randvoorwaarden is daarom nodig.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

a) Uitvoerbaarheid

Naast de gevolgen voor de uitvoerbaarheid die zijn beschreven in het BNC-fiche op de voorgestelde screeningsverordening,10 heeft het huidige voorstel gevolgen voor de nationale autoriteiten die in het kader van de veiligheidscontrole om advies worden gevraagd over een betrokkene. Een dergelijk advies is nodig als tijdens de screening uit Ecris-TCN blijkt dat de betrokkene in een andere lidstaat is veroordeeld voor terroristische of andere ernstige strafbare feiten. Hoewel uit het voorstel niet kan worden opgemaakt welke nationale autoriteiten deze rol moeten vervullen, is het denkbaar dat de Commissie deze beoogt onder te brengen bij de centrale autoriteiten die uit hoofde van de Ecris-TCN-verordening zijn aangewezen, waarvoor in Nederland de Justitiële Informatiedienst. Indien bij het advies een inhoudelijk oordeel dient te worden gegeven over het veiligheidsrisico dat uitgaat van de betrokkene, zal dit een uitbreiding zijn op de bestaande werkzaamheden, die vooral zijn gericht op de organisatie en het beheer van justitiële en strafvorderlijke gegevens.

b) Handhaafbaarheid

De onderliggende screeningsverordening bevat een toezichts-mechanisme welke is bedoeld om de fundamentele rechten van betrokkenen te waarborgen.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen


X Noot
1

Verordening (EU) 2019/816 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726.

X Noot
2

Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816.

X Noot
3

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/817) (COM/2020/612 final). BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2958.

X Noot
4

Eurodac bevat de vingerafdrukken en andere persoonsgegevens van asielzoekers en personen die worden aangehouden in verband met het op irreguliere wijze overschrijden van de buitengrenzen van een lidstaat. Naast Ecris-TCN worden uit hoofde van de interoperabiliteitsverordening (politiële en justitiële samenwerking, migratie en asiel) ook de identiteitsgegevens uit Eurodac in het gemeenschappelijk identiteitsregister beheerd.

X Noot
5

Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa.

X Noot
7

Zie hiervoor de BNC-fiches m.b.t. de interoperabiliteitsverordeningen (Kamerstuk 22 112, nr. 2479) en de wijzigingsvoorstellen Etias en Ecris-TN (Kamerstuk 22 112, nr. 2771).

X Noot
8

Zie Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten.

X Noot
9

Kamerstuk 22 112, nr. 2958.

X Noot
10

Kamerstuk 22 112, nr. 2958.

Naar boven