22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2921 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2020

Om terugvallende verkopen als gevolg van COVID-19 voor de industrie te beperken heeft de Europese Commissie een spoedvoorstel1 gepresenteerd voor een aanpassing van Verordening 168/2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers.2 Mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat wil ik uw Kamer hierbij informeren over dit voorstel en de beoordeling ervan door het kabinet. Deze brief vervangt daarmee het gebruikelijke BNC-fiche vanwege de aard van de spoedverordening.

De Europese emissiewetgeving voor voertuigen gaat uit van een aantal verschillende categorieën en gefaseerde introductie van nieuwe normen. Na inwerkingtreding van een nieuwe norm mogen voertuigen met de oude typegoedkeuring volgens bepaalde regels opgenomen worden in een restantvoorraadregeling. Afhankelijk van de voertuigcategorie mogen deze gedurende 12–24 maanden nog verkocht worden.

Onderhavig voorstel van de Commissie betreft L-categorie voertuigen die conform zijn met de Euro 4-norm, waarvan de EU-typegoedkeuring op 1 januari 2021 ongeldig wordt door invoering van de Euro 5-norm. Met dit voorstel beoogt de Commissie de mogelijkheid te bieden om deze voertuigen tot en met 31 december 2021 als voertuigen uit restantvoorraden op de markt aan te bieden, te registreren of in het verkeer te brengen. Het aantal voertuigen uit restantvoorraden mag daarbij niet groter zijn dan het aantal Euro 4-conforme voertuigen dat op 15 maart 2020 in voorraad was. Daardoor zijn er geen negatieve effecten voor de veiligheid en het milieu ten opzichte van de situatie die is vastgesteld met de oorspronkelijke Verordening. Het kabinet kan zich daarom vinden in dit voorstel.

Bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

De Commissie baseert de bevoegdheid voor het voorstel op artikel 114 VWEU, net als de oorspronkelijke verordening die gewijzigd wordt. Op grond van artikel 114 VWEU stellen het Europees parlement en de Raad regels vast voor het bereiken van de doelstellingen van de interne markt (artikel 26 VWEU). Artikel 114 VWEU schrijft de gewone wetgevingsprocedure voor. Naar de mening van het kabinet is het voorstel gebaseerd op de juiste rechtsgrondslag.

Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit positief. Om de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken kan alleen de EU doeltreffend handelen, aangezien het mogelijk en wenselijk is voertuigen overal binnen de EU te kunnen produceren, verhandelen, registreren en gebruiken. Bovendien kan een wijziging van bestaande EU-regelgeving slechts op EU-niveau plaatsvinden.

Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit positief omdat het voorstel geschikt is om de doelstellingen te verwezenlijken, namelijk de mogelijkheid voor de sector om de voertuigen die zij niet heeft kunnen verkopen door COVID-19 alsnog te verkopen. Bovendien gaat het voorstel niet verder dan noodzakelijk. Door extra voorwaarden te stellen – het aantal voertuigen uit restantvoorraden mag daarbij niet groter zijn dan het aantal voertuigen met een EU-typegoedkeuring die op 1 januari 2021 ongeldig is geworden, en dat op 15 maart 2020 in voorraad was – wordt voorkomen dat deze maatregel kan leiden tot extra voertuigen in de restantvoorraadregeling en daarmee gepaarde negatieve impact voor de luchtkwaliteit.

Financiële gevolgen

De Commissie geeft in het voorstel aan dat er geen gevolgen zijn voor de EU-begroting. Voor zover deze er wel blijken te zijn, is het kabinet van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2014–2020 en het MFK 2021–2027, en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. (Eventuele) budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline. Daarbij dient ook gekeken te worden naar eventuele budgettaire gevolgen voor decentrale overheden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

COM(2020) 491: Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EuropEES parlement EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 168/2013 wat betreft specifieke maatregelen voor voertuigen van categorie L uit restantvoorraden naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19.

X Noot
2

Ook wel de L-categorie genoemd. Omvat bromfietsen, motorfietsen, quads en andere kleine drie- en vierwielige voertuigen.

Naar boven