22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2861 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2020

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vier fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling over een Europese datatstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2858)

Fiche: Mededeling Europese digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2859)

Fiche: Verordening Europese klimaatwet (Kamerstuk 22 112, nr. 2860)

Fiche: Gendergelijksheidsstrategie 2020–2025

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Gendergelijkheidsstrategie 2020–2025

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees economisch en sociaal comité en andere comités van de regio’s: – Een Unie van gelijkheid: gendergelijkheidsstrategie 2020–2025

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    5 maart 2020

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2020) 152

  • d) EUR-Lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?qid=1583419070487&uri=COM:2020:152:FIN

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad Werkgelegenheid, van Sociaal Beleid, van Volksgezondheid en van Consumentenzaken (WSBVC)

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2. Essentie voorstel

De Europese Commissie constateert dat gendergelijkheid een kernwaarde van de Unie is. In deze strategie focust de Commissie vooral op gender. Over LHBTI zal in een later te presenteren strategie gesproken worden. De LHBTI-strategie zal t.z.t. gekoppeld worden aan deze genderstrategie.

Gendergelijkheid is tevens een sleutelprincipe in de Europese Pijler voor Sociale Rechten. Gendergelijkheid reflecteert wie wij zijn en is een voorwaarde voor positieve maatschappelijke ontwikkelingen, aldus de Commissie. Europese lidstaten scoren mondiaal gezien relatief goed op gendergelijkheid; 14 van de 20 best presterende landen ter wereld zijn Europese lidstaten. Tegelijk is de Commissie van oordeel dat de Unie nog veel werk moet verzetten. Zo scoren de lidstaten gemiddeld 67.4 uit de 100 punten van de EU Gendergelijkheidsindex 20191, heeft 33 procent van vrouwen in de Unie te maken gehad met fysiek en/of seksueel geweld en verdienen vrouwen gemiddeld 15.7 procent minder dan mannen in de Unie.

Ten einde de gendergelijkheid in de Unie (en daarbuiten) te vergroten noemt de Commissie in haar strategie een aantal (wetgevings-)voorstellen, maatregelen en investeringen. Deze aankondigingen zijn ingedeeld langs drie lijnen én de introductie van gendermainstreaming op alle beleidsterreinen van de Europese Unie, zowel intern als extern. De drie lijnen zijn:

  • «Vrij zijn van geweld en stereotypen»

  • «Gelijke kansen op succes in de samenleving en de economie»

  • «Op voet van gelijkheid deelnemen aan bestuur, economie en samenleving»

De eerste lijn richt zich op «fysiek en/of seksueel en/of partner-geweld en seksuele intimidatie (ook online). De Commissie is voornemens, mocht de toetreding van de EU tot het Verdrag van Istanbul uitblijven, in 2021 maatregelen voor te stellen om, binnen de kaders van de EU-bevoegdheden ter zake, dezelfde doelstellingen als die van het Verdrag van Istanbul te bereiken. Dit betreft onder andere het voorleggen van een initiatief tot uitbreiding van de zogenaamde «euromisdrijven» tot specifieke vormen van gender gerelateerd geweld, overeenkomstig artikel 83, lid 1, VWEU.2

De Commissie zal daarnaast aanvullende maatregelen voorstellen ter voorkoming en bestrijding van specifieke vormen van gender gerelateerd geweld, waaronder schadelijke traditionele praktijken. De Commissie zal in haar strategie ook aandacht besteden aan vrouwen met een beperking en/of met gezondheidsklachten, omdat zij een verhoogd risico lopen in aanraking te komen met diverse vormen van geweld.3

Verder zal de Commissie in 2020 een strategie voor de rechten van slachtoffers presenteren, waarin wordt voorzien in de specifieke behoeften van slachtoffers van gendergerelateerd geweld, waaronder huiselijk geweld, voortbouwend op de richtlijn inzake rechten van slachtoffers4. Verder zal een EU-netwerk opgezet worden gericht op de preventie van gender gerelateerd geweld. De Commissie zal een nieuwe EU-strategie presenteren over uitbanning van mensenhandel en een EU-strategie voor een effectievere bestrijding van seksueel misbruik van kinderen. De Commissie zal een EU-brede communicatiecampagne starten ter bestrijding van genderstereotypen.

De tweede lijn betreft «gelijke kansen op succes in de samenleving en de economie». Deze lijn raakt aan o.a. de richtlijn betreffende evenwicht tussen werk en privé en aan de Barcelona doelstellingen.5 De Commissie zal erop toezien dat lidstaten deze op een goede manier implementeren. De Barcelona doelstellingen over voorschoolse educatie en kinderopvang worden grotendeels gehaald, maar sommige lidstaten lopen aanzienlijk achter. De Commissie zal daarom voorstellen de doelstellingen te herzien om verdere convergentie van voorschoolse educatie en kinderopvang tussen de lidstaten te waarborgen.

Verder wil de Commissie maatregelen nemen om meer vrouwen in innovatie MKB’s en startups te promoten. Tevens zal er meer nadruk komen te liggen op het principe van gelijk loon voor gelijkwaardig werk. De Commissie zal eind 2020 een voorstel doen om bindende maatregelen te introduceren ten aanzien van loontransparantie. Tevens tracht de Commissie gendergelijkheid in de sport te bevorderen met o.a. als doel de deelname van meisjes en vrouwen aan sportactiviteiten te stimuleren en genderevenwicht in leidinggevende posities te bewerkstelligen.

De laatste lijn is gericht op «op voet van gelijkheid deelnemen aan bestuur, economie en samenleving». Het doel van de hier onder vallende maatregelen is om genderevenwicht op alle niveaus van besluitvorming te realiseren. Hiertoe behorende maatregelen zijn onder andere een richtlijn over een quotum in raden van commissarissen en bestuur (waarschijnlijk een minimum van 40% in raden commissarissen), het promoten van meer participatie van vrouwen in de politiek en besluitvormingsposities. De Commissie zal aandringen op het aannemen van de richtlijn ter verbetering van het genderevenwicht in raden van bestuur en commissarissen.

Daarnaast gaat de Commissie ook aan de slag met gendermainstreaming op al haar andere beleidsterreinen en binnen haar eigen organisatie. Zo komt er een Gender Equality Taskforce en per Directoraat-Generaal een Gendergelijkheidscoördinator welke alle voorstellen van de Europese Commissie zullen toetsen op hun bijdrage aan gendergelijkheid. In dat kader zet de Commissie ook in op gendergelijkheid in haar eigen managementlagen, er zal bewuster gekeken worden naar de genderverdeling van managementposities en waar nodig actie worden ondernomen.

De Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) blijven zich inzetten voor gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes wereldwijd. De EU-Afrika Strategie zal hier mede op gericht zijn. In 2020 wordt het nieuwe Gender Action Plan (GAP) III uitgebracht. Het huidige GAP II stelde reeds het doel dat 85% van alle nieuwe EU-externe programma’s gender-relevant zijn. De Commissie en de EDEO zullen tevens mensenrechten en -verdedigers, SRGR en het tegengaan van gender gerelateerd geweld blijven steunen. In 2020 wordt het EU Actieplan inzake Mensenrechten en Democratie (2020–2024) vastgesteld. Ook middels haar handelsbeleid blijft de Commissie zich inzetten voor gendergelijkheid. Tot slot, stelt de Commissie voor de uitvoering van de belangrijkste acties van deze strategie jaarlijks te monitoren.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Op de Europese gendergelijkheidsindex scoort Nederland met 72.1 bovengemiddeld, maar behoren we niet tot de top. Het Nederlands emancipatiebeleid richt zich op drie hoofdterreinen: 1) arbeid, 2) sociale veiligheid en 3) genderdiversiteit en gelijke behandeling.

Ieder persoon, onafhankelijk van geslacht, genderidentiteit of seksuele gerichtheid, moet de mogelijkheid hebben om financieel onafhankelijk te zijn en haar/zijn kwaliteiten op de arbeidsmarkt waar te kunnen maken. Het kabinet streeft naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het gebied van arbeid en inkomen en zet zich in voor een gelijkwaardige deelname van vrouwen op elk niveau. Het is de bedoeling om, conform het advies van de SER en de wens van de meerderheid van de Tweede Kamer, nog dit jaar te komen met wetgeving om een quotum van minimaal 30% in de raden van commissarissen (rvc's) van beursgenoteerde bedrijven in te stellen. V.w.b. loontransparantie en de loonkloof zijn momenteel discussies gaande over hoe dit het beste aan te pakken in Nederland. Een initiatiefwetsvoorstel van Ploumen c.s. (Kamerstuk 35 157) vormt hier een belangrijk onderdeel van.6 Het kabinet heeft hierover nog geen standpunt bepaald.

Op het gebied van sociale veiligheid streeft het kabinet ernaar dat alle mensen zich (sociaal) veilig voelen en de ruimte krijgen om te worden wie ze willen zijn. Hierop is voortgang geboekt, maar vrouwen en LHBTI-personen voelen zich nog steeds onveiliger dan heteroseksuele mannen.7 Ook hebben zij vaker te maken met respectloos en grensoverschrijdend gedrag. De aanpak van geweld tegen vrouwen wordt op verschillende manieren vormgegeven. Zo focust het kabinet op de aanpak van geweld (o.a. huiselijk geweld en kindermishandeling) en de zorg voor en hulp aan slachtoffers (o.a. het programma Geweld Hoort Nergens Thuis en via de Veilig Thuis organisaties). Daarnaast is er aandacht voor slachtofferbeleid en de civielrechtelijke, bestuursrechtelijke, en de strafrechtelijke aanpak. Tenslotte wordt er gewerkt aan preventie en inzet op de dieperliggende oorzaken van gender gerelateerd geweld (o.a. programma Veilige Steden en White Ribbon Campagne).

Op het gebied van genderdiversiteit en gelijke behandeling werkt het kabinet aan het tegengaan van de oorzaken van ongelijkheid en stereotiepe beeldvorming. Stereotypes belemmeren namelijk ieder mens om te worden wie ze willen zijn en te bereiken wat ze nastreven in bijvoorbeeld hun carrière.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet waardeert het feit dat de Commissie gendergelijkheid met deze strategie weer op de Europese agenda zet, hier heeft Nederland zich samen met een aantal andere lidstaten jarenlang hard voor gemaakt. De Commissie wijst op een aantal bekende, ongewenste én hardnekkige aspecten van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de samenleving, op de arbeidsmarkt en binnen huishoudens, zowel in Europa als wereldwijd. Met het oog op zowel de wenselijke gendergelijkheid als de demografische ontwikkelingen, is het effectief aanpakken van die ongelijkheid van groot belang. Een Unie brede strategie kan daaraan bijdragen. Tevens is de samenwerking met lokale overheden van belang.

In de strategie worden voornemens tot het publiceren van enkele (wetgevings)voorstellen genoemd die zien op drie specifieke terreinen waar ongelijkheid aangepakt dient te worden. Het kabinet acht het zeer positief dat de Commissie op dit brede spectrum haar aanpak richt. Deze voornemens zijn in de strategie echter summier toegelicht. Het kabinet zal deze (wetgevings)voorstellen bij publicatie op hun eigen merites beoordelen.

Voor wat betreft de richtlijn over een quotum in raden van commissarissen en bestuur geldt dat kabinet het doel van de maatregel ondersteunt, maar wel vragen heeft bij de uitwerking van deze plannen. Nederland staat hierover in nauw contact met gelijkgestemde lidstaten.

Verder valt op dat de Commissie nadrukkelijk meer aan gendermainstreaming wil gaan doen door een taskforce op te zetten en per Directoraat-Generaal een gendergelijkheidscoördinator in te stellen. Dit is een krachtig signaal van de Commissie en een progressieve maatregel die ook doorgevoerd is in verschillende lidstaten. Gendermainstreaming vormt een wezenlijk onderdeel van het Nederlands beleid en het kabinet ondersteunt daarom de intenties van de Commissie.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De huidige strategie strookt over het algemeen met de inzet van het kabinet. Het kabinet verwelkomt deze genderstrategie en vindt het belangrijk dat de push back van conservatieve krachten wordt tegengegaan middels een progressieve strategie.

Tevens geldt dat op het gebied van de richtlijn Women on Company boards er nog steeds sprake is van een blokkerende minderheid. Er zijn vooralsnog geen signalen dat de situatie gaat veranderen.

Deze strategie wordt door Nederland verwelkomd maar dit geldt niet in alle EU-lidstaten. Deze strategie zal bij een deel van de lidstaten (vooral een aantal Oost-Europese) een zeer kritisch onthaal krijgen. Beleid ter bevordering van gendergelijkheid en gendermainstreaming wordt niet door alle lidstaten gewaardeerd.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid

De grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid voor deze mededeling is positief. Gelijke behandeling van mannen en vrouwen is een van de doelen van de Europese Unie zoals blijkt uit artikel 2 en 3, derde lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-Verdrag). De mededeling heeft met name betrekking op het terrein van het sociaal beleid. Op dit terrein is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (zie artikel 4, lid 2, onder b, VWEU).

b) Subsidiariteit

De grondhouding ten aanzien van subsidiariteit is positief. Het kabinet is van mening dat de toegevoegde waarde van optreden van de Unie, ten opzichte van een enkel nationale aanpak ten aanzien van gendergelijkheid, gelegen is in: het monitoren van relevante data; het uitwisselen van effectieve beleidsvoorbeelden; het (breed) agenderen van kwesties van genderongelijkheid; en het bewaken van de waarden en normen van de Europese samenleving, zoals verwoord in het verdrag inzake de Werking van de Europese Unie en de Pijler voor Sociale rechten. De doelstellingen van de in de mededeling aangekondigde voorstellen en andere beleidsinitiatieven kunnen niet door de lidstaten afzonderlijk verwezenlijkt worden.

c) Proportionaliteit

De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. In de mededeling geeft de Commissie aan over welke gender gerelateerde onderwerpen zij wetgevingsvoorstellen en andere beleidsinitiatieven zal ontwikkelen. Op basis van de informatie die in de strategie over de toekomstige voorstellen en initiatieven wordt verstrekt is het kabinet van mening dat deze niet verder gaan dan noodzakelijk is en dat deze ook op geschikte wijze kunnen bijdragen aan het tot stand brengen van gendergelijkheid in Europa.

d) Financiële gevolgen

Vooralsnog geeft de Commissie aan dat de investeringen vooral zullen komen uit het Europese Sociale Fonds, het Europese Regionale Ontwikkelingsfonds, het InvestEU Programma en het Europees Landbouwfonds. Indien er gevolgen zijn voor de EU-begroting is Nederland van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet voor het volgende MFK is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020; Nederland wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK. Eventuele gevolgen voor de Nederlandse begroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht

De mededeling heeft vooralsnog geen gevolgen voor de regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht omdat er weinig concrete maatregelen zijn voorgesteld die grote effect kunnen hebben. Zodra de maatregelen explicieter worden gemaakt zullen deze op hun eigen merites worden beoordeeld.


X Noot
2

Het betreft de volgende vormen van criminaliteit: terrorisme, mensenhandel en seksuele uitbuiting van vrouwen en kinderen, illegale drugshandel, illegale wapenhandel, het witwassen van geld, corruptie, de vervalsing van betaalmiddelen, computercriminaliteit en de georganiseerde criminaliteit.

X Noot
3

Zo heeft bijvoorbeeld 34% van het totaal aantal vrouwen met gezondheidsklachten of een beperking te maken gehad met fysiek of seksueel partner geweld, voor vrouwen die geen gezondheidsklachten of een beperking hebben ligt dit percentage op 19%. FRA, «Violence against women: an EU-wide survey», 2014.

X Noot
4

Directive 2012/29/EU establishing minimum standards on the rights, support and protection of victims of crime.

X Noot
5

De beschikbaarheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid van hoogwaardige kinderopvangvoorzieningen zijn cruciaal om vrouwen en mannen met zorgtaken in staat te stellen deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Deze realiteit is verder uitgewerkt in de Barcelona doelstellingen: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/bcn_objectives-report2018_web_en.pdf.

X Noot
6

Bedrijven zijn dan verplicht transparant te zijn over salarissen en gelijk loon voor gelijk werk te geven.

Naar boven