Op 2 maart 2020 bracht ik, in mijn rol als co-rapporteur EU-transparantie, een werkbezoek
aan Brussel. Doel van dit werkbezoek was deelname aan een bijeenkomst met een aantal
maatschappelijke organisaties over transparantie van de Europese instellingen, om
kennis uit te wisselen en mogelijkheden tot samenwerking te onderzoeken. Graag breng
ik als volgt verslag uit.
De verschillende deelnemende organisaties schetsten aan het begin van de bijeenkomst
hun perspectieven op de noodzaak tot transparantiehervormingen binnen de EU. Naast
aandacht voor de onderhandelingen werd ook vaak de transparantie van de Commissie
benoemd, evenals die van Europese agentschappen als Frontex en Eurojust. Veel organisaties
hekelen ook de gebrekkige openbaarheid rondom trilogen. Een aantal NGO’s richten zich
op de banden tussen permanente vertegenwoordigingen en het bedrijfsleven. Er was grote
overeenstemming dat naast juridische procedures vooral een politieke benadering nodig
is om hervormingen verder te brengen. Daarbij werd benadrukt dat nationale parlementen
een belangrijke aanjager kunnen zijn voor het proces in de Raad, Europese Raad en
Eurogroep. De link tussen hoofdsteden en de Brusselse instellingen kan sterker worden
gelegd.
In mijn bijdrage verwelkomde ik het initiatief tot de bijeenkomst en de uitnodiging
aan de parlementaire rapporteurs om deel te nemen. Namens de Kamer onderstreepte ik
de brede steun die bestaat voor hervorming van het Europees transparantiebeleid en
onze agendering van het thema in de COSAC. Ik bracht in dat nationale parlementen
meer gevoed kunnen worden door maatschappelijke organisaties die actief zijn op het
onderwerp transparantie.
Dr. Maarten Hillebrandt, onderzoeker aan de Universiteit Helsinki, gaf een presentatie
over de actuele trends op het gebied van Europese transparantie. Hij benadrukte dat
transparantie een middel is voor openbare controle en raakt aan kwesties als publiek
vertrouwen, de rechten en taken van democratische instituties, de rol van lobbyisten
in politieke besluitvorming en open data. Hij signaleerde een aantal breuklijnen in
het transparantiebeleid van de Raad. Een belangrijke is dat de Raad zowel wetgever
als uitvoerende macht is. Niet-wetgevende besluitvorming wordt steeds prominenter,
met name op financieel-economisch terrein, buitenlandbeleid en in de justitie- en
migratiesamenwerking. Er wordt steeds meer vergadertijd besteed aan niet-wetgevende
dossiers. Dit zou een invloed moeten hebben op het aantal officiële documenten dat
wordt geproduceerd. In de praktijk is er echter een sterke neiging naar informele
documenten die niet worden geregistreerd in databases.
De Raad is moeilijk ter verantwoording te roepen, zo merkte Dr. Hillebrandt op. Er
is veel kritiek vanuit het Europees parlement, de Commissie, Nationale Parlementen,
het Hof van Justitie en de Ombudsman. De Raad heeft 12 van de 20 transparantierechtszaken
verloren, en 6 van de 7 beroepsprocedures. De Raad zelf is sterk verdeeld en is buitengewoon
voorzichtig als het gaat om meer openheid. Wel is er steeds meer informatie-uitwisseling
met het EP en de Commissie. Dit heeft echter niet tot meer transparantie geleid voor
andere actoren en het publiek in brede zin. Ondanks een aantal initiatieven van lidstaten,
de ombudsman en de COSAC en nieuwe hofuitspraken, blijven echte hervormingen uit.
In januari 2020 is een nieuw paper door Nederland verspreidt binnen de Raad.1 Dit paper is ondertekend door België, Denemarken, Estland, Finland, Ierland, Litouwen,
Luxemburg, Slovenië en Zweden.
Na deze presentatie volgde nog enkele andere presentaties van organisaties over hun
werkzaamheden op transparantiegebied. Tijdens de tweede helft van de dag bespraken
de deelnemers in break-out sessies hun prioriteiten en verkenden mogelijkheden tot
samenwerking. Hierbij kwam onder andere naar voren dat het Duits Voorzitterschap en
de conferentie over de toekomst van Europa veel kansen biedt. Tijdens de plenaire
terugkoppeling werden afspraken gemaakt over een vervolg op deze eerste bijeenkomst.
Een aantal NGO’s neemt daartoe het initiatief. Voor de Tweede Kamer is een rol weggelegd
in het verder actief betrekken van andere nationale parlementen bij deze samenwerking.
Ik verwacht binnenkort verder geïnformeerd te worden over de concrete vervolgstappen.
De rapporteur, Leijten