Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 22112 nr. 268 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 22112 nr. 268 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2003
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
1. Richtlijn betreffende de maatregelen en procedures om de handhaving van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen
2. Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek
Fiche 1: Richtlijn intellectuele eigendomsrechten
Richtlijn betreffende de maatregelen en procedures om de handhaving van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen
Datum Raadsdocument: | 26 februari 2003 |
nr. Raadsdocument: | 6777/03 |
nr. Commissiedocument: | COM(2003)46 def |
Eerstverantwoordelijke ministeries: | JUST en EZ, i.o.m. FIN, LNV, VWS |
Behandelingstraject in Brussel:
Het is nog onbekend in welke werkgroep van de Raad dit behandeld wordt.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): (reiskosten nationale correspondenten): € 18 200
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De richtlijn Handhaving intellectuele eigendomsrechten (IE) heeft als doel het harmoniseren van de nationale wetgevingen inzake handhaving van IE. De Europese Commissie constateert dat door de inbreukmakers vooral gebruik wordt gemaakt van nationale verschillen in handhaving binnen de Europese interne markt. De betrokken producten worden doorgaans vooral verkocht en vervaardigd in de landen die namaak en piraterij het minst doeltreffend bestraffen. Dit heeft zijn weerslag op de handel tussen de lidstaten en directe gevolgen voor de concurrentievoorwaarden in de interne markt.
De richtlijn is voor een groot deel een herhaling van en aanvulling op het TRIPs-Verdrag1, dat in de artikelen 41 tot en met 50 minimumvoorschriften geeft voor handhaving van intellectuele eigendomsrechten.
De richtlijn heeft een zeer ruim toepassingsgebied, ruimer dan dat van het TRIPs-verdrag (art. 2). Naast merken, modellen, octrooien, auteurs-, naburige en databankrechten, heeft de richtlijn betrekking op topografieën van halfgeleiderproducten (chips), het communautaire kwekersrecht, geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen (geregeld in Verordening 2081/92) en op definitie, aanduiding en aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken (Verordening 1576/89 en 1014/90) en van wijn (Verordening 1493/1999).
Naast de algemene verplichting om zowel op civiel- als strafrechtelijk gebied de noodzakelijke, evenredige, effectieve en afschrikkende maatregelen en procedures vast te stellen concentreren de artikelen zich voornamelijk rond de volgende maatregelen:
1. verkrijging en bescherming van bewijsmateriaal;
2. verkrijging van informatie over de inbreukketen en over de omvang van de inbreuk;
3. voorlopige maatregelen om inbreuk te stoppen of om dreigende inbreuk te voorkomen;
4. conservatoire beslaglegging; beslaglegging op financiële of andere dossiers; blokkering van bankrekeningen;
5. het terugroepen van inbreukmakende goederen uit de markt en vernietiging ervan; onttrekking aan het verkeer van inbreukmakende goederen en van zaken die bij de productie daarvan zijn gebruikt;
6. het versterken met boete en dwangsom van een verbod tot voortzetting van de inbreuk;
7. schadevergoeding, winstafdracht en vergoeding van proceskosten;
8. openbaarmaking van de gerechtelijke uitspraak.
De lidstaten dienen elke ernstige inbreuk op intellectuele eigendomsrechten – dat wil zeggen met opzet en met commerciële bedoelingen –, poging of aanzetting daartoe of medeplichtigheid daaraan, als strafbaar feit te kwalificeren. Daarbij dient een uitgebreid arsenaal aan straffen en strafrechtelijke maatregelen ter beschikking te staan: vrijheidsstraffen, boetes, verbeurdverklaring van voorwerpen, werktuigen en producten die afkomstig zijn van de inbreuk, vernietiging van de inbreukmakende goederen, gehele of gedeeltelijke en definitieve of tijdelijke sluiting van vestiging van de inbreukmaker, een permanent of tijdelijk verbod op uitoefening van commerciële activiteiten, plaatsing onder gerechtelijk toezicht, gerechtelijke ontbinding, verbod op toegang tot bijstand en subsidies van overheid en openbaarmaking van het vonnis.
De richtlijn schrijft verder rechtsbescherming voor van technische beveiligings- en waarmerkingsmiddelen tegen kopiëren, manipuleren of neutraliseren.
Ten slotte dienen de EG-lidstaten de opstelling van gedragscodes door organisaties in het bedrijfsleven te stimuleren en dienen zij correspondenten aan te wijzen om de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken en toepassing van de richtlijn te onderzoeken en te evalueren.
artikel 95 EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming)
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Subsidiariteit: Nederland staat vooralsnog kritisch positief tegenover het voorstel van de Commissie in relatie tot de versterking van de interne markt. Nederland heeft in 1998 in een reactie op het Groenboek over de bestrijding van namaak en piraterij in de interne markt1 aangegeven dat zij gezien het behoorlijke niveau van nationale regelgeving ter bescherming van het IE vooralsnog niet overtuigd was van de noodzaak van aanvullende communautaire regelgeving. Daarentegen dient het voorstel ook bezien te worden in het licht van de toenemende namaak en piraterij en de aanstaande uitbreiding van de EU.
Nederland heeft twijfels over de middelen en wijze van handhaving. De harmonisatie van strafrechtelijke maatregelen hoort op zich niet in deze eerste pijler-richtlijn thuis; indien die harmonisatie noodzakelijk zou zijn, vormt de derde pijler het meest gerede kader.
Op zich kan de harmonisatie van civielrechtelijke handhaving nuttig zijn, maar de keuze van het handhavingsinstrumentarium en de wijze waarop een lidstaat handhaaft (civiel-, bestuursof strafrechtelijk) dienen aan de lidstaten gelaten te worden.
Proportionaliteit: de richtlijn betreft op sommige punten maatregelen die verstrekkend zijn. Bezien moet worden of de aard en de ernst van het probleem van namaak en piraterij deze maatregelen rechtvaardigen.
De Nederlandse regering is zich bewust van de schadelijke gevolgen die namaak en piraterij op het gebied van IE kunnen hebben. Namaak en piraterij zijn een fenomeen van internationale omvang geworden en ze hebben ernstige gevolgen, op economisch en sociaal vlak, voor de goede werking van de interne markt, maar ook uit het oogpunt van de consumentenbescherming en met name voor de volksgezondheid en de openbare veiligheid. Daarom heeft Nederland ook altijd zorggedragen voor een hoog niveau van handhavingsbepalingen die de rechthebbenden ten dienste staan.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
Naar huidig inzicht noopt aanvaarding van de richtlijn mogelijk tot enkele aanpassingen van, bijvoorbeeld, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en/of het Burgerlijk Wetboek. Ook aanpassing van specifieke IE-wetgeving kan niet worden uitgesloten.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Co-decisie
Fiche 2: Verordening douanewetboek
Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek
Datum Raadsdocument: | 21 maart 2003 |
nr. Raadsdocument: | 7707/03 |
nr. Commissiedocument: | COM(2003)115 def |
Eerstverantwoordelijke ministerie: | FIN i.o.m. LNV |
Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Douane-Unie
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): geen.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
In Verordening (EEG) Nr. 2913/92 en Verordening (EEG) Nr. 2454/93 is bepaald dat in sommige gevallen de rechten bij invoer of uitvoer niet achteraf hoeven te worden geboekt of om billijkheidsredenen kunnen worden terugbetaald of kwijtgescholden. In de procedure zoals beschreven in voornoemde verordeningen wordt de bevoegdheid van de lidstaten en de Commissie bepaald door de hoogte van het bedrag van de verschuldigde rechten, in die zin dat de lidstaten niet zelf mogen beslissen wanneer het bedrag aan rechten 50 000 EUR of meer is.
De Commissie is van mening dat de invordering van de traditionele eigen middelen in eerste instantie de taak is van de lidstaten en dat daarom de voornoemde procedure zodanig moet worden herzien dat de lidstaten in eerste instantie zelf beslissen of rechten al dan niet achteraf worden geboekt dan wel worden teruggegeven of kwijtgescholden. Echter in drie soorten gevallen moet de lidstaat de zaak doorverwijzen naar de Commissie. Het betreft zaken:
• waarin het bedrag aan niet-ingevorderde rechten hoger of gelijk is aan € 500 000;
• waarin een lidstaat van mening is dat er sprake is van een vergissing of een verzuim van de Commissie;
• waarin de in het dossier beschreven omstandigheden verband houden met door de Gemeenschappen ingestelde onderzoeken in het kader van de wederzijdse bijstand met het oog op de correcte toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften.
Ten behoeve van rechtsgelijkheid tussen de lidstaten wordt door de Commissie ter waarborging van de eenvormige toepassing van de voorschriften een document opgesteld waarin een nadere uiteenzetting wordt gegeven van de principes die ten grondslag lagen aan de besluiten van de Commissie en de EG-jurisprudentie op dit terrein in de afgelopen jaren. Het document zal periodiek door de Commissie worden aangepast aan nieuwe besluiten van de Commissie, wijzigingen van de toepasselijke voorschriften, EG-jurisprudentie en de ontwikkelingen in het bedrijfsleven. Het document is een informatie-instrument bestemd om de lidstaten te helpen bij het nemen van besluiten. Het document zal worden geplaatst op de website van de Europese Unie.
Het voorstel is opgesteld door de Commissie op grond van de uitvoeringsbevoegdheid die zij heeft verkregen bij Vo. 2913/92 (nl. de regelgevingsprocedure van comitologie-besluit). In het bijzonder gaat het om art. 247 en art. 247 bis van Vo. 2913/92.
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Subsidiariteit: positief, de Commissie stelt voor een deel van het beleid af te stoten.
Proportionaliteit: n.v.t., geen issue gezien het doel van het voorstel (afstoting beleid).
Het voorstel is voor Nederland positief. Nog slechts een beperkt aantal gevallen moet naar de Commissie worden doorverwezen. Hierdoor kan het merendeel van de gevallen in een korter tijdsbestek worden behandeld dan nu het geval is.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
Ja, notificatieplicht. Er bestaat op dit moment al een notificatieprocedure voor de gevallen waarin de lidstaten zelf hebben beslist niet tot boeking achteraf over te gaan. Deze procedure wordt in zoverre gewijzigd dat nu ook informatie over de soort zaak en de criteria die tot de beslissing hebben geleid moet worden doorgegeven aan de Commissie. Verder wordt door het voorstel een notificatieplicht opgenomen voor de zaken waarin lidstaten zelf hebben beslist tot teruggave of kwijtschelding over te gaan. Ook hier geldt dat informatie over de soort zaak en de criteria die tot toewijzing hebben geleid moet worden verstrekt. De Commissie heeft aangegeven dat zij de informatie gebruikt voor het actualiseren van het document dat hiervoor is genoemd onder «korte inhoud».
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-268.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.