22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2547 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2018

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vier fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling monitoring van de Europese pijler van sociale rechten (Kamerstuk 22 112, nr. 2544)

Fiche: Mededeling: actieplan duurzame groei financieren (Kamerstuk 22 112, nr. 2545)

Fiche: verordening toepasselijk recht derdenwerking van grensoverschrijdende cessie (Kamerstuk 22 112, nr. 2546)

Fiche: Verordening wijziging Visumcode

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Verordening wijziging Visumcode

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    • Mededeling «Aanpassing van het gemeenschappelijke visumbeleid aan nieuwe uitdagingen»

    • Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Visumcode (Verordening 810/20091)

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    14-03-2018

  • c) Nr. Commissiedocument

    • Mededeling: COM(2018) 251

    • Verordening: COM(2018) 252

  • d) EUR-Lex

  • e) Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    SWD(2018) 77 en SWD(2018)78

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad Justitie en Binnenlandse Zaken

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Buitenlandse Zaken

  • h) Rechtsbasis

    Artikel 77, tweede lid, onder a, VWEU

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    Gekwalificeerde meerderheid

  • j) Rol Europees Parlement

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Mededeling

De Commissie gaat in de Mededeling in op de redenen om de Visumcode te wijzigen. Daarom is ervoor gekozen om voor de Mededeling en de Verordening één fiche op te stellen.

In de mededeling geeft de Commissie aan dat later dit voorjaar een voorstel zal worden gepresenteerd voor een wijziging van het juridisch kader van het Visum Informatie Systeem2 (VIS). Dit ter bevordering van de veiligheid van het visumproces. Daarin zal onder meer worden opgenomen dat in het VIS ook visa voor verblijf van langere duur en verblijfsdocumenten zullen worden opgenomen, de leeftijd voor het afgeven van vingerafdrukken zal worden verlaagd en kopieën van het reisdocument in het VIS zullen worden opgeslagen.

In de mededeling geeft de Commissie tevens aan dat het wenselijk is om de samenhang te onderzoeken tussen het visumbeleid en de verbintenissen die op andere beleidsterreinen, met name in handelsovereenkomsten, zijn aangegaan. Daarnaast kondigt de Commissie aan een discussie op gang te brengen over een toekomstig EU-instrument ter vervanging van de bilaterale visumvrijstellingovereenkomsten die lidstaten met bepaalde derde landen hebben gesloten vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam in 1999. Dit in verband met de bepaling in de verordening over het Europees inreis- en uitreissysteem (EES)3 waarin staat dat drie jaar na de ingebruikneming van het in- en uitreissysteem een evaluatie van deze overeenkomsten zal worden verricht. Ten slotte geeft de Commissie aan dat ze tegen eind 2018 haalbaarheidsonderzoeken zal starten naar digitale visa en een discussie zal starten over de wijze van inrichting van het visumproces.

Verordening

Dit voorstel tot wijziging van de Visumcode komt in de plaats van het eerdere wetgevingsvoorstel betreffende de herschikking van de Visumcode4. Laatstgenoemd voorstel wordt ingetrokken. Dat voorstel had als doel om de economie en werkgelegenheid in de EU te stimuleren door procedures voor bonafide reizigers die voor kort verblijf naar het Schengengebied willen komen verder te bekorten en vereenvoudigen. Door de toegenomen migratiedruk en veiligheidsrisico’s beantwoordt dat voorstel niet meer aan de huidige realiteit. Enkele voorstellen tot facilitering van bonafide reizigers zijn opgenomen in het huidige voorstel.

Het doel van de voorgestelde wijziging van de Visumcode is om het visumbeleid beter uit te rusten voor de uitdagingen op migratie- en veiligheidsgebied en tegelijkertijd bonafide regelmatige reizigers beter te faciliteren. De wijzigingsvoorstellen zijn onder te verdelen in de volgende hoofdonderdelen:

Een koppeling tussen het visum- en het terugkeerbeleid

Een aantrekkende factor voor irreguliere migratiestromen is het feit dat EU-lidstaten veel moeite hebben om irreguliere migranten naar hun eigen land terug te sturen. Dat wordt veroorzaakt door onvoldoende medewerking aan terugkeer door de autoriteiten van die landen. Het voorstel brengt nu een onderscheid aan in de voorwaarden voor het verstrekken van visa tussen een derde land dat niet voldoende meewerkt aan het terugnemen van eigen onderdanen en een derde land dat wel meewerkt. Zo kan bij onvoldoende medewerking onder meer worden besloten de beslistermijn te verlengen, geen meervoudige visa meer af te geven, hogere visumleges te rekenen, en diplomaten leges te laten betalen.

Herziening visumleges

De leges zijn sinds 2006 niet verhoogd. De Commissie stelt voor de standaard visumleges te verhogen van € 60 naar € 80. Voor kinderen tussen de 6 en 12 jaar worden de visumleges verhoogd van € 35 naar € 40. Naast een correctie voor kostprijsinflatie, stelt de Commissie dat de verhoging is bedoeld om de lidstaten de mogelijkheid te geven extra middelen in te zetten om het toenemende aantal visumaanvragen efficiënter te verwerken, aanvragen sneller af te handelen, de veiligheids- en irreguliere migratierisico’s beter te kunnen detecteren, IT hard- en software te kunnen verbeteren, snelle en klantvriendelijke procedures te bieden aan de visumaanvrager en een wijd consulair netwerk te kunnen behouden.

Geharmoniseerde benadering bij het verstrekken van meervoudige visa

Regelmatige reizigers krijgen een meervoudig visum met – naarmate er vaker is gereisd en de eerder verstrekte eenvormige visa correct zijn gebruikt – een oplopende geldigheidsduur van 1 tot maximaal 5 jaar. De Commissie stelt dat deze harmonisatie in lijn is met het principe van gemeenschappelijk visumbeleid, het voorkomt visumshopping, en het vaker afgeven van meervoudige visa stimuleert de handel en economie. Consulaten kunnen binnen de plaatselijke Schengensamenwerking5 voorstellen om van de standaardregeling af te wijken als de lokale situatie hier aanleiding voor geeft, bijvoorbeeld vanwege extra of juist minder migratie- of veiligheidsrisico’s.

Faciliteren van bonafide reizigers en van korte termijn toerisme

De Commissie stelt voor om de visumaanvraagtermijn te verruimen, expliciet te melden dat het ook mogelijk is om het visumformulier elektronisch in te vullen en te ondertekenen, de verschijningsplicht bij visumaanvragen van regelmatige reizigers af te schaffen en de beslistermijn voor een visumaanvraag te verkorten van 15 naar 10 kalenderdagen. De Commissie wil het tevens makkelijker maken om een externe dienstverlener in te schakelen om visumaanvragen in behandeling te nemen door de bepaling te schrappen dat inschakeling daarvan alleen mag als uiterste maatregel.

Daarnaast wil de Commissie de lidstaten de mogelijkheid bieden om aan de grenzen visa te verstrekken krachtens een bijzondere regeling. Dit houdt in dat gedurende drie maanden per jaar aan bepaalde nationaliteiten enkelvoudige visa kunnen worden verstrekt voor de duur van 7 kalenderdagen. Dit dient ter stimulering van het toerisme en daarmee de economische groei in de EU.

b) Impact assessment Commissie

De Commissie heeft drie probleemgebieden geïdentificeerd en daarvoor in de verordening oplossingen aangedragen:

  • 1. De visumleges zijn ontoereikend. Dit ondermijnt de integriteit van uitgifte van Schengenvisa en het doel van snelle en klantvriendelijke visumprocedures. Het verhogen van de visumleges tot € 80 zou volgens de Commissie de lidstaten tezamen € 205 miljoen extra opleveren, die kunnen worden ingezet voor het verbeteren van het visumproces. De Commissie schat in dat de beperkte verhoging van € 20 euro per visumaanvraag voor potentiele reizigers geen reden zal zijn om niet te reizen.

  • 2. Regelmatige reizigers moeten herhaaldelijk een visum aanvragen, doordat lidstaten onvoldoende meervoudige visa van langere duur afgeven. Dit levert onnodig werk op voor aanvragers en consulaten en belemmert het reizen naar de EU, leidend tot verliezen voor de reis- en toeristensector. Het belangrijkste probleem is dat de juridische basis voor uitgifte van meervoudige visa veel ruimte biedt, waardoor sommige lidstaten er erg stringent mee om gaan. De Commissie stelt daarom bindende voorschriften voor de afgifte van meervoudige visa voor.

  • 3. Lidstaten hebben problemen met het terugsturen van irreguliere migranten. Dat creëert een prikkel voor verdere illegale migratie. Het belangrijkste probleem is dat derde landen niet genegen zijn hun eigen burgers terug te nemen. Negatieve prikkels in visumbeleid kunnen bijdragen aan hogere terugkeercijfers, kostenbesparingen voor de lidstaten voor opvang en administratieve uitgaven, meer veiligheid, meer acceptatie van EU-migratiebeleid en, als er meer irreguliere migranten kunnen worden teruggestuurd, schrikt het potentiele irreguliere migranten af.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

In lijn met het regeerakkoord pleit Nederland voor het leggen van een sterke koppeling tussen het visum- en het terugkeerbeleid en heeft Nederland zich de afgelopen jaren ingezet om dit in de Visumcode op te nemen. Deze koppeling hoort tot de kern van een breder instrumentarium dat derde landen prikkelt tot medewerking aan het terugnemen van eigen onderdanen die irregulier op EU-grondgebied verblijven.

Daarnaast wil Nederland zo veel mogelijk bonafide reizigers faciliteren. Het verstrekken van meervoudige visa aan deze doelgroep, zoals de Commissie nu voorstelt, is iets dat Nederland momenteel al in praktijk brengt.

Nederland vindt daarnaast dat snel voortgang moet worden gemaakt met modernisering en digitalisering van het visumproces en met processen die beter aansluiten bij de uitdagingen van nu, waaronder specifiek de wereldwijde samenwerking met externe dienstverleners en de stappen in het realiseren van digitale dienstverlening.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet staat positief tegenover de mededeling en de verordening met de aanpassingen aan de Visumcode.

Mededeling

Het kabinet staat in beginsel positief tegenover de aangekondigde wijzigingen van het juridische kader van het VIS, maar kan deze pas goed beoordelen na publicatie van de daarbij behorende voorstellen.

Het kabinet staat ervoor open om te bezien of het visumbeleid ook gekoppeld kan worden aan andere thema’s binnen het migratiebeleid. Dit past in het geïntegreerde migratiebeleid van het kabinet dat een brede en verhoogde inzet voorstaat om internationale migratie te reguleren, waaronder het beter waarborgen van effectieve terugkeer.

Als het gaat om eventuele vervanging van de bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten door een ander instrument, wil het kabinet conform afspraak het onderzoek afwachten dat drie jaar na inwerkingtreding van het EES zal worden gedaan.

Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie om een haalbaarheidsonderzoek te doen naar digitale visa. Het kabinet ziet deze haalbaarheidsstudies zo spoedig mogelijk tegemoet. Ook staat het positief ten opzichte van een debat over de inrichting van het visumproces. Het kabinet is van mening dat naast het tegengaan van illegale migratie, het beschermen van de veiligheid de laatste jaren steeds belangrijker is geworden. Mede hierdoor is zowel lokale kennis als kennis vanuit Nederland en de rest van Europa van belang. Het organiseren van het gehele visumproces op een consulaat en het uitgangspunt van de huidige Visumcode dat voornamelijk lokale kennis en omstandigheden relevant zijn is daarom niet meer vanzelfsprekend. Nederland vindt dat het aan lidstaten zelf is om te bepalen hoe zij de organisatie van het visumproces organiseren, op een consulaat, een centrale autoriteit of anderszins.

Verordening

Nederland zal inzetten op een sterke link met de aanpak van terugkeerproblematiek, waarbij rekening wordt gehouden met de effectiviteit van die maatregelen en de implicaties voor de externe betrekkingen. Nederland zal erop inzetten dat de conditionaliteit van visumfacilitaties bij goede terugkeersamenwerking wordt gelegd. Daarnaast kan visumbeleid interessant zijn voor andere beleidsterreinen zoals bijvoorbeeld handel.

De mogelijkheid tot het elektronisch aanvragen en ondertekenen van het visum, het verhogen van de visumleges, de gestroomlijnde procedures voor afgifte van meervoudige visa aan regelmatige reizigers, het afschaffen van de verschijningsplicht bij visumaanvragen van regelmatige reizigers en de langere aanvraagtermijn zijn zaken waar het kabinet zich goed in kan vinden. Het kabinet zet in op de mogelijkheid om verdere innovatie van het visumproces mogelijk te maken, bijvoorbeeld door pilots toe te staan voor het digitaal uitgeven van visa. Daarbij zet Nederland erop in ook de veiligheid en gegevensbescherming in Europese kaders te borgen. De verwerking van persoonsgegevens die hieruit voortvloeit, dient plaats te vinden in overeenstemming met de Algemene verordening gegevensbescherming, richtlijn (EU) 2016/680 van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad en met de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens (resp. artikel 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie).

Het kabinet steunt tevens het voorstel om de Visumcode aan te passen aan het huidige gebruik van externe dienstverleners (inclusief tariefstelling), door het uitbesteden niet meer als een laatste redmiddel te formuleren. Dat sluit aan bij de Nederlandse praktijk en maakt het mogelijk om de dienstverlening dichter bij de klant te brengen. Tevens zet het kabinet in op een grotere Europese rol in monitoring van de externe dienstverleners, zowel op de fysieke uitvoering van het visumaanvraagproces als op de integriteit van de systemen waarop de gegevens van aanvragers worden opgeslagen. Het nieuw instellen van een jaarlijkse rapportageverplichting voor de lidstaten lijkt Nederland echter niet nodig.

Het kabinet staat positief ten opzichte van een aanpassing van de leges en de bijbehorende onderbouwing dat die eventuele extra middelen dienen te worden gebruikt om de kwaliteit en integriteit van het onderzoek van visumaanvragen te waarborgen.

Het kabinet ziet liever dat de huidige beslistermijn wordt gehandhaafd. In de meeste gevallen worden aanvragen nu ruim binnen de huidige wettelijke termijnen afgehandeld, maar wetgeving moet niet in de weg staan dat in voorkomende gevallen uitvoeriger wordt getoetst op bijvoorbeeld de binnenlandse veiligheid of openbare orde.

Nederland is geen voorstander van het faciliteren van korte termijn toerisme door het mogelijk te maken om krachtens een tijdelijke regeling visa aan de grens te verstrekken. Bij het afgeven van een visum aan de grens kan maar een zeer beperkt onderzoek plaatsvinden. De meerwaarde van de visumplicht is dat de toetsing plaatsvindt voordat men zich meldt aan de grens. Ook voor toerisme van visumplichtige vreemdelingen, acht Nederland die toetsing vooraf nodig. Het afgeven van visa aan de grens zou alleen, zoals nu het geval is, in onvoorziene en ongeplande situaties plaats moeten kunnen vinden.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Lidstaten staan positief tegenover een aanpassing van de Visumcode met het oog op economische groei van de EU, door facilitaties op te nemen voor regelmatige bonafide reizigers, maar ook tegenover de maatregelen om de recente uitdagingen op migratie- en veiligheidsgebied het hoofd te kunnen bieden. Er is onder de lidstaten in ieder geval veel steun voor het opnemen van een link tussen visumbeleid en terugkeer in de gewijzigde Visumcode. Ook bestaat er brede steun van lidstaten om te kijken naar coherentie tussen visumbeleid en overige beleidsonderwerpen en verhoging van de visumleges. Het faciliteren van het toerisme door middel van afgifte van visa aan de grens is controversieel. Of daar een meerderheid voor bestaat is de vraag. Naar verwachting zullen verschillende lidstaten tegen inkorting van de behandeltermijn zijn, maar het is nog niet bekend of dit een meerderheid is en hoe stevig daarop zal worden ingezet.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Het kabinet oordeelt positief ten aanzien van de bevoegdheid voor de verordening. De Commissie baseert de bevoegdheid van de EU voor de Verordening op artikel 77, tweede lid, onder a, VWEU. Op grond van dit artikel is de EU bevoegd maatregelen vast te stellen op het terrein van visa en andere verblijfstitels van korte duur. Het kabinet acht dit de juiste rechtsgrondslag.

Ook de grondhouding ten opzichte van de bevoegdheid voor de mededeling is positief. Op het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, is sprake van een gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten (artikel 4, tweede lid, VWEU).

b) Subsidiariteit

Het oordeel van Nederland ten opzichte van de subsidiariteit is zowel ten opzichte van de mededeling als de Verordening positief. De Schengenzone zonder binnengrenscontroles kan niet functioneren zonder een gemeenschappelijk Europees visumbeleid. Aanpassing van dit beleid aan de huidige uitdagingen en kansen, door bijvoorbeeld de in de mededeling aangekondigde aanpassingen van het VIS, kan slechts op het niveau van de Unie plaatsvinden.

Met betrekking tot het voorstel voor een verordening geldt meer specifiek dat het doel hiervan is de regels van de Visumcode verder te ontwikkelen en te verbeteren met betrekking tot de voorwaarden en procedures voor de afgifte van visa van korte duur. Dit kan niet worden verwezenlijkt op het niveau van de lidstaten, omdat alleen de Unie bestaande wetgeving van de unie (de Visumcode) kan wijzigen.

c) Proportionaliteit

De proportionaliteit van de voorgestelde verordening wordt positief beoordeeld.

De voorgestelde wijzigingen geven een goede balans tussen het stimuleren van het reizen naar de EU en het bestrijden van onregelmatige immigratie/het beschermen van de veiligheid en gaan naar de inschatting van het kabinet niet verder dan hiervoor noodzakelijk is.

De grondhouding ten opzichte van de proportionaliteit van de acties die in de mededeling worden aangekondigd is ook positief. Met de aangekondigde aanpassingen van het VIS zal de veiligheid van het visumproces op passende wijze worden verhoogd. Dit is een belangrijk onderdeel van de doelstelling om het reizen naar de EU te stimuleren en onregelmatige immigratie te bestrijden en de veiligheid te beschermen.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting. De leges gaan naar de lidstaten.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

De verhoging van de leges van € 60 naar € 80 zal voor Nederland naar verwachting circa € 9 miljoen aan extra inkomsten per jaar opleveren. De budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline. De extra leges zullen worden aangewend om het visumproces te verbeteren, waaronder opleiding en personeel voor de Regionale Service Organisaties (RSO’s)/Consulaire Service Organisatie (CSO).

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Als alle lidstaten vaker meervoudige visa voor langere duur afgeven, zal dat naar verwachting leiden tot meer bezoeken aan het Schengengebied. Dit komt het bedrijfsleven, waaronder de toeristensector, ten goede. Voor reguliere visumaanvragers zullen de kosten € 20 per visumaanvraag stijgen, voor kinderen tussen de 6 en 12 jaar € 5 per visumaanvraag. Regelmatige reizigers zullen vaker een meervoudig visum voor meerdere jaren krijgen, dat een besparing oplevert.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Ten aanzien van de regeldruk bestaat er een gemengd beeld. Enerzijds kan de voorgestelde verkorting van de beslistermijn voor visumaanvragen een extra belasting vormen voor de consulaten en RSO’s/CSO. Anderzijds zal het voorstel voor (visumplichtige) burgers die regelmatig naar het Schengengebied reizen tot gevolg hebben dat ze minder vaak een visum moeten aanvragen, dus minder administratieve lasten hebben.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

N.v.t.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Geen.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Op basis van het voorstel krijgt de Commissie de bevoegdheid om de visumleges door middel van een gedelegeerde handeling te wijzigen. Op basis van de huidige Visumcode worden de visumleges bij gewone wetgevingsprocedure aangepast. De leges zijn sinds de vaststelling daarvan in 2006 niet aangepast. Het kabinet steunt het voorstel van de Commissie om iedere twee jaar te kijken of een inflatiecorrectie nodig is, en om de leges met een flexibeler instrument, zoals een gedelegeerde handeling, te kunnen aanpassen.

De volgende elementen zullen via uitvoeringshandelingen worden bepaald:

  • Vaststellen lokale lijst ondersteunende documenten;

  • Door de plaatselijke Schengensamenwerking voorgestelde afwijking van de standaardregeling voor verstrekking van meervoudige visa aan regelmatige reizigers;

  • Visummaatregelen tegen een bepaald derde land, als blijkt dat dat land niet of onvoldoende meewerkt aan het terugnemen van eigen onderdanen;

  • Vaststellen bijzonderheden bij invullen van de visumsticker;

  • Vaststellen bijzonderheden voor plakken van de visumsticker;

  • Aannemen van instructies voor het uitgeven van visa aan zeelieden;

  • Aannemen van instructies betreffende de praktische uitvoering van de bepalingen van de Visumcode.

Het gaat om uitvoering van de regelgeving, de voorgestelde uitvoeringshandelingen zijn naar het oordeel van het kabinet het hiervoor geëigende instrument.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Voorgesteld wordt om de verordening de dag volgend op de dag van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking te laten treden, en vanaf 6 maanden nadien toe te passen. Deze termijn is voor Nederland toereikend.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Er is voorzien in een evaluatie in artikel 2 van het voorstel tot wijziging van de Visumcode: de Commissie zal drie jaar na de datum dat de gewijzigde verordening wordt toegepast, een evaluatie opmaken over de toepassing ervan. Het kabinet steunt dit.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

a) Uitvoerbaarheid

De uitvoering van de verordening ligt voor een groot deel bij de Nederlandse consulaten en RSO’s/CSO. De verkorte beslistermijnen zijn een punt van zorg. Het verkorten van de beslistermijn is niet op te vangen met de huidige personele bezetting op de posten, RSO’s/CSO en bij de IND. Tijdens piekperiodes en bij consultatie plichtige nationaliteiten is de verkorte beslistermijn niet altijd haalbaar. Ook als een extra toetsing op bijvoorbeeld veiligheidsrisico’s nodig is, is 10 kalenderdagen kort.

b) Handhaafbaarheid

Op naleving van de verordening wordt toegezien door de Europese Commissie. De voorgestelde wijzigingen leveren geen grootschalige veranderingen op ten opzichte van de huidige handhaafbaarheid van de verordening.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Het voorstel heeft een gelijk effect op ontwikkelingslanden en niet-ontwikkelingslanden.


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode), PB L 243 van 15-9-2009.

X Noot
2

De volgende regelingen zullen worden gewijzigd: Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS), Beschikking 2008/633/JBZ van de Raad over de toegang tot het Visuminformatiesysteem voor rechtshandhavingsinstanties, Verordening (EG) Nr 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 (VIS-verordening) en de Visumcode.

X Noot
3

Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een inreis- uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden, PB L 327 van 9 december 2017.

X Noot
4

Kamerstuk 33 943, nr. 3.

X Noot
5

Artikel 48 van de Visumcode bepaalt dat de lidstaten en de Commissie binnen elk ambtsgebied samenwerken om een geharmoniseerde toepassing van het gemeenschappelijk visumbeleid te waarborgen, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden.

Naar boven