22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2478 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2018

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij een fiche, dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Mededelingen intellectueel eigendomsrecht; handhaving en essentiële octrooien.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

Fiche: Mededelingen intellectueel eigendomsrecht: handhaving en essentiële octrooien

1. Algemene gegevens

  • a) Titels voorstellen

    • 2017–707 Mededeling Een evenwichtig stelsel voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, in antwoord op de huidige maatschappelijke uitdagingen

    • 2017–708 Mededeling Richtsnoeren inzake bepaalde aspecten van Richtlijn 2004/48 EG betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten

    • 2017–712 Mededeling Inzake de EU benadering van essentiële octrooien

  • b) Datum ontvangst Commissiedocumenten

    november 2017

  • c) Nrs. Commissiedocumenten

    COM(2017) 707 en COM(2017) 712

  • d) EUR-Lex

  • e) Nrs. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad voor Concurrentievermogen

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

2. Essentie voorstellen

De Europese Commissie heeft in 2015 aangekondigd in de strategieën voor de digitale interne markt en voor de interne markt dat Europa meer moet doen om ervoor te zorgen dan intellectuele eigendomsrechten, ook in de digitale omgeving, worden gehandhaafd. De Europese Commissie heeft hiertoe een pakket aan maatregelen gepubliceerd dat ervoor moet zorgen dat intellectuele eigendomsrechten (hierna: IE-rechten) goed worden beschermd zodat Europese bedrijven, met name het MKB en startups worden gestimuleerd om in innovatie en creativiteit te investeren.

In dit fiche worden de mededelingen 2017–707 en 2017–712 nader besproken die deel uitmaken van dit pakket. In mededeling 2017–708 verschaft de Europese Commissie (hierna Commissie) richtsnoeren die de interpretatie en toepassing van de Handhavingsrichtlijn moeten vergemakkelijken. De Commissie baseert zich daarbij op de arresten van het Hof van Justitie van de EU over de Handhavingsrichtlijn, op de uitkomsten van de evaluatie van deze richtlijn, die de Commissie in 2016 heeft uitgevoerd en op nationale best practices. Uit die consultatie bleek behoefte aan nadere richtsnoeren teneinde de toepassing van de richtlijn te verduidelijken. De Commissie heeft dit (juridisch niet-bindende) document opgesteld voor de nationale rechters en voor partijen in procedures tot handhaving van IE-rechten en daarom wordt over deze mededeling geen (apart) fiche opgesteld. De mededeling bevat voor Nederland uit beleidsmatig- of wetgevingsoogpunt geen nieuwe gezichtspunten. Enkele aspecten die wel relevant zijn voor overheidsbeleid en -wetgeving, zijn door de Commissie aan de orde gesteld in mededeling 707.

Mededeling 2017–707

IE-rechten vormen een van de belangrijkste instrumenten waarmee ondernemingen, makers en uitvinders hun investeringen in kennis en creatieve inspanningen rendabel kunnen maken. Uit een onderzoek van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (hierna EUIPO) blijkt dat de IE-intensieve sectoren goed zijn voor 42% van het BNP van de EU, 38% van de banen genereren en bijdragen aan 90% van de EU-export.1 Het aantal inbreuken op IE-rechten, met name via de online omgeving, neemt echter toe2. Dit heeft een negatief effect op banen en groei, en kan gezondheid- en veiligheidsproblemen geven. De Commissie is van mening dat daarom een alomvattende aanpak nodig is. De mededeling is een uitwerking hiervan, maar bouwt ook voort op eerdere initiatieven/strategieën van de Commissie waaronder het EU-actieplan Handhaving intellectuele eigendomsrechten, Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa en de mededeling De nieuwe handelsstrategie «Handel voor iedereen».3

De mededeling heeft vier aandachtsgebieden:

  • 1. Naar een meer doelmatig en voorspelbaar rechtshandhavingssysteem in de EU

    De Commissie heeft de effecten van de Handhavingsrichtlijn geëvalueerd.4 Daaruit blijkt dat deze richtlijn zijn nut heeft bewezen als een belangrijk instrument in de strijd tegen misbruik van IE-rechten, maar dat de lidstaten in de loop der jaren een aantal bepalingen verschillend hebben uitgelegd. Teneinde een meer samenhangende en doelmatige toepassing van de Handhavingsrichtlijn te waarborgen heeft de Commissie in de mededeling COM (2017)-708 richtsnoeren inzake de interpretatie en toepassing van de in de Handhavingsrichtlijn voorziene maatregelen, procedures en rechtsmiddelen uitgebracht. Dit bevordert de rechtszekerheid voor alle belanghebbenden en maakt een meer eenvoudige civielrechtelijke handhaving in de hele EU mogelijk, zonder dat nieuwe wetgeving nodig is. In aanvulling op de richtsnoeren wil de Commissie samenwerken met lidstaten en belanghebbenden, zoals rechters en deskundigen, om meer specifieke richtsnoeren en beste praktijken te ontwikkelen, die vervolgens ook openbaar worden gemaakt. Daarnaast roept de Commissie lidstaten op te stimuleren dat rechters zich specialiseren in IE en dat IE-uitspraken worden gepubliceerd. Ten slotte zal de Commissie, samen met EUIPO, maatregelen nemen om het gebruik van alternatieve geschillenbeslechting te bevorderen.

  • 2. Intensiveren van inspanningen van het bedrijfsleven om IE-inbreuken te voorkomen en te bestrijden

    De Commissie geeft aan dat de strijd tegen IE-inbreuken een gezamenlijke inspanning van zowel de overheid als van de private sector moet zijn, en dus niet alleen met behulp van rechterlijke handhaving maar met gebruikmaking van alle mogelijke instrumenten. De Commissie roept het bedrijfsleven op om stappen op dit gebied te nemen en zal hen daarbij ook ondersteunen. Met name het sluiten van vrijwillige overeenkomsten tussen houders van IE-rechten en internet platforms, leveranciers, reclamebureaus, vervoerders, aanbieders van betaaldiensten etc., wordt gestimuleerd. Het Memorandum van Overeenstemming inzake de verkoop van nagemaakte goederen via het internet5 dient daarbij als voorbeeld.

    Teneinde toeleveringsketens verder te beschermen tegen namaak is er behoefte aan goede traceerbaarheid van goederen. De Commissie gaat daarom nieuwe technologieën (zoals blockchain) en certificatieprocessen, die hierbij behulpzaam kunnen zijn, in kaart brengen, testen en promoten.

  • 3. Bestrijding van IE-inbreuken door het versterken van administratieve samenwerking

    De strijd tegen IE-inbreuken moet binnen Europa, aan de grenzen van Europa en op mondiaal niveau worden gevoerd. De Commissie wil de strijd intensiveren door de krachten te bundelen. Samen met EUIPO gaat de Commissie ervoor zorgen dat EU-handhavingsautoriteiten over instrumenten beschikken om te kunnen samenwerken en werken aan het bewust maken van het publiek van de risico’s van inbreukmakende goederen.

  • 4. Wereldwijde bestrijding van IE-inbreuken

    IE-inbreuken vormen een wereldwijd probleem en vragen ook om een wereldwijde oplossing. Naast de maatregelen om het handhavingsregime binnen de EU te verbeteren, onderneemt de Commissie ook actie om IE-handhaving op internationaal niveau te versterken en te standaardiseren, en om bewustwording te creëren over de schade die IE-inbreuken veroorzaken. Zo wordt de EU-aanpak om IE-rechten te handhaven op bilateraal niveau (in handelsovereenkomsten en dialogen over IE met belangrijke handelspartners) en op multilateraal niveau (in internationale organisaties zoals de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO), de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de TRIPS-Raad en de OESO, alsmede relevante organen zoals ICANN) gepromoot.

Daarnaast zet de Commissie, in navolging van eerdere programma’s, samen met EUIPO nieuwe technische samenwerkingsprogramma’s inzake IE (de zgn. IP Key-programma’s) met China, Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika op. Deze programma’s ondersteunen de ontwikkeling van IE-systemen in de deelnemende landen, gebaseerd op best practices in de EU, en helpen zo ook EU-ondernemingen om hun IE-rechten in deze markten te beschermen. De Commissie zal ook een geactualiseerd verslag publiceren over de bescherming en handhaving van IE-rechten in derde landen. Aan de hand hiervan kan de Commissie haar werkzaamheden meer gericht inzetten. In aanvulling op dit rapport zal de Commissie een watchlist opstellen waarin buiten de EU gevestigde fysieke en online markten worden opgenomen waarvan is gemeld dat zij betrokken zijn bij IE-inbreuken of deze faciliteren.

Mededeling 2017–712

Met deze mededeling introduceert de Commissie enkele principes en acties waarmee een gebalanceerd en transparant kader voor de omgang met standaard essentiële octrooien (hierna: SEPs) in het leven wordt geroepen. Een standaard komt tot stand door afspraken tussen belanghebbende partijen op vrijwillige basis en op basis van consensus ten behoeve van de kwaliteit en veiligheid van producten en diensten. Standaarden verwijzen vaak naar een technologie die beschermd wordt door een octrooi. Een SEP is een octrooi waarmee een bepaalde technologie wordt beschermd die als essentieel is aangemerkt voor een standaard. Dergelijke octrooien komen met name voor in de ICT-sector, o.a. de WiFi en 3G/4G-standaarden bevatten met SEPs beschermde technologieën. Bij de vaststelling van een standaard waar een SEP-onderdeel van uitmaakt, verbindt de octrooihouder zich om de technologie beschikbaar te stellen via een licentie op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden (aangeduid als FRAND-voorwaarden: fair, reasonable and non-discriminatory).

Doel is om de ontwikkeling van hoogwaardige technologie in Europa te stimuleren en de opname van deze technologieën in standaarden te bevorderen ten behoeve van interoperabiliteit tussen producten en/of diensten, met name met het oog op de uitrol van Internet of Things en 5G. De Commissie wil bereiken dat gestandaardiseerde technologie breed beschikbaar komt op eerlijke en non-discriminatoire voorwaarden. Tegelijkertijd dienen innovatieve bedrijven uitzicht te hebben op een redelijk rendement uit hun investeringen in onderzoek en ontwikkeling.

De Commissie zet in op het verbeteren van de toegankelijkheid en kwaliteit van informatie over SEPs in de databanken van standaardisatie organisaties. Actuele en accuratere informatie kan de drempel om in onderhandeling te treden over een licentie van een SEP verlagen, met name voor het mkb. Daarnaast wil de Commissie onduidelijkheden rondom FRAND-voorwaarden wegnemen. De Commissie geeft enkele kernbeginselen die van dienst kunnen zijn bij het opstellen van algemene sectorale licentievoorwaarden. Verder geeft de Commissie aan dat bij onderhandelingen over SEP-licenties de criteria uit het arrest van het Hof van Justitie EU in de zaak Huawei/ZTE6 en de nadere invulling daarvan in nationale rechtspraak als leidraad dienen. Om licentiering van SEPs verder te stimuleren moedigt de Commissie initiatieven aan om patent pools of licentieplatforms in te richten. In aanvulling daarop wenst de Commissie een betere ontsluiting van kennis en ervaring over het bepalen van FRAND-voorwaarden. Daartoe zal een expert groep worden ingesteld.

Verbeterde kwaliteit en toegankelijkheid van SEP-informatie en verduidelijking van FRAND-principes kunnen het aantal rechtszaken terugbrengen. Daarnaast ziet de Commissie een rol voor alternatieve geschillenbeslechting, zoals arbitrage of mediation, bij de beslechting van SEP-geschillen en IE-geschillen in het algemeen.

De Commissie vraagt ook aandacht voor de toenemende rol van niet-praktiserende entiteiten (in de mededeling aangeduid als «octrooi-jagende entiteiten», ook wel patent trolls genoemd) op de SEP-licentie markt. Niet-praktiserende entiteiten zijn partijen die octrooien bezitten zonder zelf producten en/of diensten te leveren. Handhaving door dergelijke partijen van hun octrooiportefeuille kan tot effect hebben dat de handel van legitieme marktpartijen wordt verstoord. De Commissie zal toezicht houden op de potentieel schadelijke impact van deze entiteiten.

Tot slot wijst de Commissie op de positieve effecten van een wisselwerking tussen standaardisatie en open source (software): open source opnemen in een standaard kan de totstandkoming daarvan versnellen, terwijl via standaardisatie open source (software) breder toegankelijk wordt. Nadere analyse en studie over de interactie tussen deze twee systemen zal worden opgezet.

3. Nederlandse positie ten aanzien van de voorstellen

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Een modern, evenwichtig stelsel van IE-rechten speelt een cruciale rol bij het stimuleren van groei en creativiteit en het bevorderen van een concurrerende markt. Nederlandse ondernemingen in het algemeen en technologie-gedreven innovatieve startups en het mkb in het bijzonder, kunnen meer profiteren van innovatie als zij van deze rechten gebruikmaken. Dit alles heeft echter weinig waarde als inbreuken op deze rechten niet gehandhaafd kunnen worden. Goederen die inbreuk maken op IE-rechten (zoals namaakartikelen) hebben een negatief effect op economische ontwikkelingen. Ook kunnen deze een reële bedreiging vormen voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten. Als er inbreuken op commerciële schaal op IE-rechten worden gepleegd is effectief optreden geboden, waarbij rekening moet worden gehouden met alle belangen. Voor Nederland is uitgangspunt dat IE-rechthebbenden in beginsel zelf civielrechtelijk tegen inbreuken optreden. Daarom heeft Nederland ook altijd zorggedragen voor een hoog niveau van handhavingsbepalingen die de rechthebbenden ten dienste staan. Strafrechtelijke handhaving geldt als optimum remedium. Dat wil zeggen dat de inzet hiervan is afgestemd met de acties van anderen in de handhavingsketen. Strafrechtelijk optreden blijft gewenst in geval van bedreiging van de volksgezondheid of veiligheid, grootschalige namaak en piraterij, aanwijzingen van betrokkenheid van criminele organisaties of recidive.

IE-rechten, waaronder (standaard essentiële) octrooien, zijn van belang om de innovatiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven te stimuleren. SEPs in het bijzonder dragen eraan bij dat hoogwaardige innovatieve technologieën worden opgenomen in standaarden en daarmee toegankelijk worden voor andere marktpartijen. Daarbij is het van belang om een balans te vinden tussen een redelijk rendement uit R&D-investeringen voor SEP-houders enerzijds, en de toegankelijkheid op grond van FRAND-voorwaarden, ook voor het mkb en start-ups, tot de beschermde technologie anderzijds.7

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Mededeling 2017–707

Voor wat betreft de handhaving van IE-rechten, moet de balans worden gezocht tussen effectieve handhaving van rechten en behoeften van IE-rechthebbenden en de rechten en behoeften van anderen. Nederland is voorstander van een effectieve en efficiënte toepassing en bevordering van het bestaande EU-acquis op het gebied van de IE-regels door het inzetten van nieuwe beleidsinstrumenten die, door middel van samenwerking met alle belanghebbenden, de bescherming van IE-rechten als doel hebben. Mededeling 2017–707 is een goed voorbeeld hiervan. Daarnaast is Nederland positief over het feit dat in de mededeling geen wijzigingen van de Handhavingsrichtlijn zijn aangekondigd en wel omdat Nederland nu geen noodzaak voor het verbreden en aanscherpen hiervan ziet.

De aanpak zoals geschetst in de mededeling wordt onderschreven. Inbreuken op commerciële schaal op IE-rechten moeten worden bestreden omdat deze schade aan de economie opleveren, maar de maatregelen hiertoe moeten wel evenredig en flexibel zijn. Ook onderschrijft Nederland het streven naar het betrekken van zoveel mogelijk belanghebbenden. Bijvoorbeeld door de industrie getrokken overeenkomsten op EU-niveau, bieden een grotere mate van betrokkenheid van alle belanghebbenden. Als dit per lidstaat wordt geregeld dan kan dit leiden tot verschillen in de mogelijkheden van rechthebbenden om hun IE-rechten in de hele EU adequaat te beschermen. Dit actiepunt is ook in lijn met het Nederlandse standpunt dat het primair op de weg van de rechthebbenden zelf ligt om verantwoordelijkheid te nemen voor het handhaven van hun IE-rechten. Toegejuicht wordt dat de Commissie, samen met het EUIPO, ook maatregelen in het kader van preventie gaat nemen, zoals onderzoek naar nieuwe technologieën om inbreuken te voorkomen en bewustwordingscampagnes voor het publiek over de risico’s van mogelijke IE-inbreuken.

Voor wat betreft de scope van de vier aandachtsgebieden deelt Nederland de mening dat de bescherming van IE-rechten niet ophoudt bij de EU-grenzen. Uit het eerdergenoemde onderzoek van de OESO en EUIPO blijkt dat IE-inbreuken inderdaad een wereldwijd probleem vormen. De Commissie geeft aan de EU-aanpak om IE-rechten wereldwijd te handhaven, op bilateraal en op multilateraal niveau, te willen bevorderen. Nederland steunt deze lijn. Bilaterale handelsakkoorden bieden de mogelijkheid om adequate en doeltreffende bescherming en handhaving van IE-rechten in derde landen te vergemakkelijken. Ook kan dit leiden tot een meer op elkaar afgestemd internationaal systeem van IE-rechten, waardoor handelsbelemmeringen weggenomen kunnen worden en waardoor de internationale handel bevorderd wordt. Echter, met betrekking tot ontwikkelingslanden en IE-rechten is, naast het gebruik van IE-rechten voor economische groei, van belang dat deze landen bij de inrichting van het IE -rechtssysteem rekening kunnen houden met het ontwikkelingsniveau en de lokale situatie van een land, door gebruik te maken van de bestaande flexibiliteiten die het multilaterale kader biedt in het WTO TRIPS-verdrag (World Trade Organization-Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights). Het TRIPS-Verdrag regelt de minimale bescherming van IE-rechten die aangesloten landen bij WTO dienen na te komen. Nederland is kritisch ten aanzien van het gebruik van TRIPS+ bepalingen in handelsakkoorden die de mogelijkheden van ontwikkelingslanden om gebruik te maken van flexibiliteiten ten behoeve van de toegang tot medicijnen, onnodig inperken. Dit kan leiden tot het vragen aan de Commissie van het opnemen van een beperkter aantal IE-voorschriften hieromtrent voor de minst ontwikkelde landen en de armere ontwikkelingslanden.

Mededeling 2017–712

Voor wat betreft mededeling 2017–712 onderschrijft Nederland het belang van een evenwichtig systeem van SEPs. Aan de ene kant draagt een goed functionerend systeem van standaardisatie bij aan de toegankelijkheid en doorontwikkeling van (hoogwaardige) technologieën. Aan de andere kant is het van belang dat innovatieve bedrijven bereid zijn en blijven om hun technologie ter beschikking te stellen aan een standaard, zodat deze eveneens beschikbaar komt voor andere partijen. Om dat te realiseren is het nodig dat de SEP-houder redelijkerwijs beloond wordt voor zijn R&D-inspanningen, terwijl de licentievoorwaarden niet zodanig excessief zijn dat deze een te hoge drempel opwerpen om toegang te krijgen tot de gestandaardiseerde technologie. Voor het bereiken van een gebalanceerd systeem zijn effectieve handhavingsmogelijkheden van belang opdat partijen verboden kunnen worden gebruik te maken van de beschermde technologie indien zij het evenwicht verstoren door zonder toestemming of een redelijke vergoeding te betalen gebruik maken van die technologie.

In deze mededeling stelt de Commissie voor om het bestaande systeem van SEPs en licentiering op grond van FRAND-voorwaarden in stand te laten, maar op een aantal punten verbeteringen aan te brengen. De Nederlandse regering steunt die aanpak. Daarbij onderstreept Nederland dat de onderhandelingen over licenties primair een marktaangelegenheid is. De criteria die in dit kader door het Hof van Justitie EU in de zaak Huawei/ZTE zijn ontwikkeld, zijn in dit verband een belangrijke leidraad en zijn werkbaar gebleken in de praktijk. Openstaande vragen hieromtrent worden in lagere, nationale rechtspraak verder uitgekristalliseerd. Op een aantal onderdelen kan het huidige systeem evenwel worden verbeterd. Zo steunt Nederland het initiatief om de toegankelijkheid en kwaliteit van SEP-informatie te vergroten. Accurate en actuele informatie komt de betrouwbaarheid van het systeem ten goede. Ook is de Nederlandse regering positief over de speciale aandacht die de Commissie heeft voor het mkb in deze context. Wel moet ervoor worden gewaakt dat standaardisatie organisaties niet (te) zwaar worden belast met het aanpassen en/of onderhouden van hun databanken. Toetsing of een SEP daadwerkelijk essentieel is voor een bepaalde standaard zou wellicht de kwaliteit en nauwkeurigheid van SEP-verklaringen kunnen verhogen en daarmee het speelveld tussen SEP-houder en licentienemer meer in evenwicht brengen, maar de vraag is wel wie een dergelijke toets in het standaardisatieproces zou moeten uitvoeren, en of de daarmee gepaard gaande kosten opwegen tegen de voordelen, zoals ook de Commissie erkent. Uiteindelijk is het laatste woord over de essentialiteit aan de rechter.

De onvoorspelbaarheid van FRAND-onderhandelingen leidt op dit moment vaak tot rechtszaken, wat een afschrikwekkende werking kan hebben, met name voor mkb-bedrijven en startups, om een licentie af te nemen. Tegelijkertijd moet de houder van een SEP effectief kunnen optreden bij inbreuk, dus als de standaard wordt gebruikt zonder dat FRAND-voorwaarden overeengekomen zijn. Efficiënte en kwalitatief goede geschilbeslechting dat toegankelijk is voor alle marktpartijen, ook het mkb, kan een belangrijke rol vervullen om het systeem transparanter en betrouwbaarder te maken. Hoewel alternatieve geschillenbeslechting in beginsel een laagdrempelig en snel alternatief is voor een rechterlijke beslissing, is het aan partijen om daarvan gebruik te maken. Nederland is van mening dat de introductie van het unitair octrooi en het Eengemaakt Octrooigerecht met bijbehorend Mediation & Arbitration Centre in, naar verwachting, 2018 daar in belangrijke mate aan kan bijdragen en zet zich sterk in om dit nieuwe Europese octrooisysteem spoedig te verwezenlijken.

Niet-praktiserende entiteiten kunnen een schadelijk effect hebben op de betrouwbaarheid van het systeem. Nederland deelt de mening dat niet-praktiserende entiteiten aan dezelfde regels als elke andere houder van een essentieel octrooi onderworpen moeten zijn. Het nieuwe Europese octrooisysteem zal een gelijker speelveld creëren en bevat voldoende waarborgen om misbruik door niet-praktiserende entiteiten te minimaliseren. Ook om die reden is een voorspoedige start van het nieuwe Europese octrooisysteem wenselijk.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Mededeling 2017–707 is samen met de andere onderdelen van het IP-pakket door de Europese Commissie gepresenteerd in de Raadswerkgroep, maar nog niet met de lidstaten inhoudelijk besproken. De eerste inschatting is dat de lidstaten de voorgestelde maatregelen positief zullen ontvangen. In algemene zin dringt een aantal – met name zuidelijke – lidstaten in toenemende mate aan op een verdere intensivering van de aanpak van inbreuken op IE-rechten door de Commissie. De meeste lidstaten zijn het erover eens dat beleidsmaatregelen, gelet op de snelheid en effectiviteit, de voorkeur genieten boven (meer) wetgeving op dit gebied.

Voor wat betreft mededeling 2017–712 deelt het merendeel van de lidstaten de visie van de Commissie dat standaardisatie industrie-gedreven zou moeten zijn en dat de licentiepraktijk van SEPs voornamelijk aan de markt overgelaten moet worden. Steun is er voor het in stand laten van het huidige systeem, zonder dat er nieuwe verplichtingen worden opgelegd ten aanzien van licentieonderhandelingen. Een enkele lidstaat hecht sterk aan de betrokkenheid van Europese standaardisatie organisaties in het standaardisatieproces.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is voor beide mededelingen positief. Op het terrein van de interne markt heeft de EU een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (art. 4, lid 2, sub a VWEU). Op grond van artikel 118 VWEU is de EU voorts bevoegd om in het kader van de totstandbrenging en de werking van de interne markt maatregelen vast te stellen om een eenvormige bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten in de hele Unie te bewerkstelligen. In de mededelingen worden geen wet- of regelgeving aangekondigd, maar zet de Commissie in op beleid voor het beter laten functioneren van het systeem van IE-rechten, wat belemmeringen in de interne markt wegneemt.

b) Subsidiariteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit van deze mededelingen is positief:

Mededeling 2017–707 bouwt voort op bestaande maatregelen en bevat acties die de Commissie zal ondernemen die helpen om ervoor te zorgen dat er een gecoördineerde en doeltreffende aanpak is voor het EU-beleid zodat inspanningen om IE-inbreuken aan te pakken verder verbeterd kunnen worden. Omdat de inbreuken op commerciële schaal op IE-rechten vaak grensoverschrijdend zijn, is een gezamenlijke Europese aanpak een voorwaarde om positieve resultaten te boeken. Gezien de inrichting van de EU wat betreft de voorzieningen en middelen kan ook meer rendement worden gehaald uit actiepunten als deze op Europees niveau worden verwezenlijkt, bijvoorbeeld voor het stimuleren van het sluiten van vrijwillige overeenkomsten op EU-niveau, het ontwikkelen van instrumenten waarmee EU-handhavingsautoriteiten IE-inbreuken kunnen voorkomen en bestrijden en bewustwordingscampagnes. Daarnaast wordt het bestaande kader op Europees niveau verder uitgewerkt zodat, via dialogen en samenwerking, meer publieke en private partijen kunnen worden samengebracht. Hierdoor kan de huidige versnippering van de Europese handhavingsactiviteiten worden teruggedrongen.

Met mededeling 2017–712 streeft de Commissie naar een goed functionerend systeem van SEPs. Dit bevordert de interoperabiliteit tussen producten en diensten en stimuleert de mondiale verspreiding van technologische innovaties. Deze grensoverschrijdende effecten maken dat een gebalanceerd en transparant kader voor de omgang met SEPs het beste op EU-niveau kan worden bereikt.

c) Proportionaliteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van deze mededelingen is positief:

In de mededeling 2017–707 zijn geen plannen voor wet- of regelgeving opgenomen, maar schetst de beleidsmatige inzet van de Commissie op het gebied van bescherming en handhaving van IE-rechten. Dit kader en de maatregelen zoals opgesomd in de vier aandachtgebieden, staan naar het oordeel van Nederland in een evenredige verhouding tot het nagestreefde doel.

Mededeling 2017–712: Binnen bestaande kaders dienen marktpartijen vrij te zijn om licentievoorwaarden overeen te komen. De mededeling ziet op het in stand laten van het huidige systeem en richt zich op verduidelijking en aanscherping van de randvoorwaarden voor SEPs. De kernbeginselen en mogelijke vervolgacties die in de mededeling worden opgevoerd lijken daarbij in evenredige verhouding te staan tot het bereiken van dat doel.

d) Financiële gevolgen

Gezien de aard van deze mededelingen hebben deze geen directe financiële consequenties. Voor zover er toch financiële consequenties zouden zijn, is Nederland van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire gevolgen voor Nederland worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Toekomstige voorstellen die zullen voortvloeien uit deze mededelingen zullen door Nederland worden beoordeeld op financiële implicaties voor de EU-begroting, de rijksoverheid en medeoverheden, alsmede administratieve en financiële gevolgen voor bedrijfsleven en burger.

e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

De in de mededeling vervatte initiatieven betreffen alleen initiatieven op EU-niveau. Het wordt niet verwacht dat deze voor Nederland leiden tot extra regeldruk of tot een verhoging van de administratieve lasten.


X Noot
1

EUIPO, Intellectual property rights in intensive industries and economic performance in the EU, 2016.

X Noot
2

Volgens een onderzoek van de OESO en EUIPO is 2,5% van de wereldhandel en 5% van de goederen die in de EU worden ingevoerd nagemaakt of illegaal gekopieerd. OECD/EUIPO, Trade in Counterfeit and Pirated Goods: Mapping the Economic Impact, 2016

X Noot
3

O.a. EU-actieplan Handhaving intellectuele eigendomsrechten COM (2014) 392, Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa COM(2015)192 en de mededeling De nieuwe handelsstrategie «Handel voor iedereen» COM(2015)497

X Noot
4

Zie Commissie Werkdocument 2017–431

X Noot
5

Zie Commissie Werkdocument 2017–430

X Noot
6

C-170/13 Huawei Technologies/ZTE Corp., Hof van Justitie EU 16 juli 2015

X Noot
7

Fiche Mededeling normalisatieprioriteiten op ICT-gebied voor de digitale eengemaakte markt). Kamerstuk 22 112, nr. 2131

Naar boven